ECLI:NL:RBROT:2022:3696

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
12 mei 2022
Zaaknummer
21/1555
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van urgentieverklaring op medische gronden en de gevolgen voor de betrokkenen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van een urgentieverklaring die aan eiser was verleend op medische gronden. Eiser, die met zijn gezin in Rotterdam woont, had de urgentieverklaring aangevraagd vanwege ernstige medische klachten van zijn zoon, die lijdt aan astma. De urgentieverklaring was verleend op 6 augustus 2020, maar werd ingetrokken door verweerder omdat eiser niet had gereageerd op woningen die binnen het zoekprofiel vielen. Eiser betwistte de intrekking en stelde dat zijn zoon verantwoordelijk was voor de reacties op woningen, maar dat deze niet goed begrepen waren.

De rechtbank oordeelde dat verweerder bevoegd was om de urgentieverklaring in te trekken, maar dat bij de uitoefening van deze bevoegdheid rekening gehouden moest worden met de medische belangen van eiser en zijn zoon. De rechtbank constateerde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom de belangen van eiser niet waren meegewogen bij de intrekking van de urgentieverklaring. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, waarbij verweerder werd opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.

Daarnaast besloot de rechtbank ambtshalve een voorlopige voorziening te treffen, waarbij verweerder ervoor moest zorgen dat er vanuit de corporaties één directe aanbieding aan eiser werd gedaan van een woning die voldeed aan het zoekprofiel. De rechtbank benadrukte de ernst van de medische situatie van eiser en de gevolgen van de intrekking van de urgentieverklaring voor hem en zijn gezin.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/1555

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 mei 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaats] , eiser

en

Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond, verweerder

(gemachtigde: mr. R. Duivenvoorde).

Procesverloop

In het besluit van 4 december 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aan eiser verleende urgentieverklaring ingetrokken.
In het besluit van 5 maart 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
In reactie op de brief van de rechtbank van 10 december 2021 heeft verweerder gereageerd bij brief van 4 januari 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 12 april 2022 op zitting behandeld. Hierbij waren aanwezig eiser, zijn zoon [naam persoon 1] , de gemachtigde van verweerder en [naam persoon 2] (namens verweerder).

Overwegingen

Achtergrondinformatie
1. Eiser woont met zijn vrouw en drie kinderen in Rotterdam. Eisers zoon [naam persoon 3] heeft ernstige astma. De huidige woning is vanwege schimmel en vocht ongeschikt. Eiser heeft daarom een urgentieverklaring aangevraagd en verweerder heeft die ook verleend per 6 augustus 2020 op de urgentiegrond ‘medische noodzaak’. Aan de urgentieverklaring is ook een bepaald zoekprofiel verbonden. Eiser kan met de urgentieverklaring reageren op woningen die vallen binnen het zoekprofiel en dan heeft hij voorrang op woningzoekenden die geen urgentieverklaring hebben.
Waar gaat het in deze zaak om?
2. Verweerder heeft de aan eiser verleende urgentieverklaring ingetrokken, omdat hij niet heeft gereageerd op woningen die passen binnen het zoekprofiel. Eiser is het niet eens met de intrekking van de urgentieverklaring. Volgens eiser heeft hij het aan [naam persoon 3] overgelaten om te reageren op woningen, maar heeft [naam persoon 3] het allemaal niet goed begrepen. [naam persoon 3] heeft wel gereageerd op woningen, maar zonder rekening te houden met het zoekprofiel. De gezondheidssituatie van [naam persoon 3] is heel ernstig en het (beschimmelde) huis waar [naam persoon 3] en zijn gezinsleden nu in wonen, maakt hem ziek.
Wat staat er in de regelgeving?
3. Kort gezegd, kan verweerder de urgentieverklaring intrekken als de houder van de urgentieverklaring in de eerste fase niet ten minste twaalf keer heeft gereageerd op twaalf verschillende woningen die voldoen aan het zoekprofiel [1] . De eerste fase duurt drie maanden [2] .
Wat vindt de rechtbank van deze zaak?
4. Partijen zijn het erover eens dat eiser in de eerste fase niet heeft gereageerd op woningen die passen binnen het zoekprofiel. Dit betekent dat verweerder bevoegd was om de urgentieverklaring in te trekken.
5. Bij het uitoefenen van deze bevoegdheid is verweerder gehouden om op evenredige wijze rekening te houden met de belangen van [naam persoon 3] . De urgentieverklaring is verleend vanwege [naam persoon 3] medische situatie. Tussen partijen is niet in geschil dat de medische noodzaak om te verhuizen nog steeds aanwezig is. De rechtbank ziet niet dat verweerder die belangen heeft meegewogen bij het nemen van het bestreden besluit.
6. Verweerder heeft tijdens de zitting verklaard dat er wel een belangenafweging plaatsvindt. Volgens verweerder wordt er bijvoorbeeld gekeken of iemand een goede reden heeft waarom hij onvoldoende heeft gereageerd op woningen, bijvoorbeeld vanwege een ziekenhuisopname. Ook wordt er gekeken of iemand wel heeft gereageerd op woningen die binnen het zoekprofiel passen, maar net niet heeft voldaan aan het vereiste van reageren op twaalf woningen. In het geval van eiser is er geen enkele keer gereageerd op een woning die past binnen het zoekprofiel. Verweerder heeft daarom geen aanleiding gezien om de belangenafweging in het voordeel van eiser te laten uitvallen.
7. De rechtbank ziet in de omstandigheid dat eiser op
geen enkelegeschikte woning heeft gereageerd juist een bevestiging van eisers stelling dat [naam persoon 3] niet heeft begrepen wat er van hem werd verwacht. Volgens verweerder zijn de spelregels rond de urgentieverklaring met eiser besproken. Dit is echter mondeling gebeurd en daar staat niets van op papier. Het is daarom niet duidelijk of verweerder bij eiser heeft gecontroleerd of hij de spelregels heeft begrepen. Daarnaast is in het besluit waarbij de urgentieverklaring is verleend niet uitgelegd dat eiser zijn urgentieverklaring verliest als hij niet binnen drie maanden op minimaal twaalf verschillende woningen heeft gereageerd die binnen het zoekprofiel passen. Weliswaar staan de spelregels rond de urgentieverklaring vermeld op de website van verweerder, waarnaar in de urgentieverklaring wordt verwezen, maar het staat vast dat men op die website een aantal keren moet doorklikken en naar beneden moet scrollen om bij die spelregels te komen. De rechtbank ziet niet dat verweerder deze omstandigheden heeft meegenomen bij het nemen van het bestreden besluit.
Conclusie
8. Omdat het bestreden besluit ten aanzien van de evenredigheid onvoldoende is gemotiveerd, ziet de rechtbank aanleiding om het beroep gegrond te verklaren en het bestreden besluit te vernietigen.
9. De rechtbank ziet geen aanleiding om het geschil finaal te beslechten. Verweerder zal namelijk het door de rechtbank geconstateerde motiveringsgebrek moeten herstellen. Daarbij zal een belangenafweging moeten plaatsvinden. Het is aan verweerder om die belangenafweging alsnog te maken. De uitkomst van die belangenafweging staat voor de rechtbank daarom nog niet vast. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om een bestuurlijke lus toe te passen, omdat verweerder tijdens de zitting heeft verklaard de voorkeur te geven aan een einduitspraak. Verweerder moet daarom een nieuw besluit op het bezwaar nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
Griffierecht en proceskosten
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
11. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.
Hoe nu verder?
12. De rechtbank stelt vast dat [naam persoon 3] en zijn gezinsleden nog steeds in een woning wonen die niet geschikt is, gelet op [naam persoon 3] medische situatie. De gevolgen van de intrekking van de urgentieverklaring zijn voor hem dus heel erg groot. De rechtbank weet ook niet wat de uitkomst zal zijn als verweerder opnieuw op het bezwaarschrift beslist. Gelet op de lange duur van de procedure en de omstandigheden van het geval ziet de rechtbank aanleiding om ambtshalve (uit zichzelf) een voorlopige voorziening te treffen [3] .
De eerste fase van drie maanden is inmiddels doorlopen. Eiser zou dan dus nu in de tweede fase zitten. De rechtbank zal daarom bepalen dat verweerder er in het kader van de tweede fase voor moet zorgdragen dat er vanuit de corporaties [4] één directe aanbieding aan eiser wordt gedaan van een woning die voldoet aan het in de urgentie genoemde zoekprofiel. Daarbij zal voor eiser het motto ‘take it or leave it’ gelden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- treft ambtshalve de voorziening dat verweerder er in het kader van de tweede fase voor zorg draagt dat er vanuit de corporaties één directe aanbieding aan eiser wordt gedaan van een woning die voldoet aan het in de urgentie genoemde zoekprofiel;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Bouter, rechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 2.4, eerste lid, aanhef en onder a, van de bijlage bij de Verordening woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2020 (Verordening).
2.Dit staat in artikel 4.2, eerste lid, van de bijlage bij de Verordening.
3.Dit is mogelijk op grond van artikel 8:72, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
4.Conform artikel 4.3, derde lid, van de bijlage bij de Verordening.