ECLI:NL:RBROT:2022:3726

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
15 mei 2022
Zaaknummer
636688
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 19 april 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], die in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verblijft. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor de opname en het verblijf van [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden, tot 19 juli 2022. Deze beslissing is genomen op basis van de noodzaak van gesloten jeugdzorg, zoals aangegeven door een gedragswetenschapper, die stelde dat [voornaam minderjarige] meer structuur en begrenzing nodig heeft dan op een open groep kan worden geboden. De kinderrechter heeft de beslissing op het overige aangehouden, wat betekent dat er later nog verdere beslissingen zullen volgen.

De zaak is gestart door een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die aangaf dat er een spoedmachtiging nodig was voor [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder eerdere beschikkingen en verklaringen van betrokkenen. De vader van [voornaam minderjarige] was niet verschenen ter zitting, terwijl de moeder en de advocaat van [voornaam minderjarige] hun standpunten hebben toegelicht. De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de GI, maar heeft ook haar zorgen geuit over de noodzaak van gesloten plaatsing.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ernstig belemmeren. De kinderrechter benadrukte dat de machtiging tot gesloten jeugdhulp niet afbreuk doet aan de bestaande machtiging tot uithuisplaatsing, die tot 24 september 2022 loopt. De kinderrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling op 7 juli 2022, waarbij de GI, de moeder en de vader zullen worden gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/636688 / JE RK 22-864
Datum uitspraak: 19 april 2022

Beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2005 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] ,
advocaat: mr. A.L. Kuit, te Rotterdam,
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat: mr. L.A.E. Timmer, te Rotterdam,
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 13 april 2022 van deze rechtbank met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de verklaring van 13 april 2022 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring van 14 april 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
- het rectificatieverzoek van de GI van 14 april 2022;
Op 19 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting is gehoord in het bijzijn van zijn advocaat;
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] ;
- mr. L.A.E. Timmer namens de moeder.
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen ter zitting.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.
Bij beschikking van 24 augustus 2021 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 24 mei 2022. De maatregel is daarna verlengd tot 24 mei 2022.
Bij beschikking van 25 maart 2022 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 24 september 2022.
Bij beschikking van 13 april 2022 is een spoedmachtiging verleend om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen verblijven en te doen opnemen voor de duur van vier weken.

Het (aangehouden) verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] (met spoed) in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken en aansluitend voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden worden aangehouden. Bij beschikking van 13 april 2022 is een spoedmachtiging verleend om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen verblijven en te doen opnemen voor de duur van vier weken. De beslissing op het overige is aangehouden.
De GI heeft het verzoek ter zitting als volgt toegelicht. Ten aanzien van de verzochte termijn heeft de GI toegelicht dat het haar bedoeling is dat de voorlopig toe te wijzen duur van de gesloten machtiging uitkomt op drie maanden vanaf de datum van de zitting en aanhouding van de overige drie maanden. Er is contact geweest met de politie. De situatie bij oma thuis was niet wenselijk en uiteindelijk is [voornaam minderjarige] op een open groep geplaatst. Het leek even positief te gaan op de groep. Echter, al snel hebben er een aantal incidenten plaatsgevonden op de groep. De groepsleiding gaf aan dat [voornaam minderjarige] een gevaar was voor de groep en voor de groepsleiding. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] de aankomende drie maanden op de gesloten groep blijft. [voornaam minderjarige] moet leren hoe hij met vrijheden om moet gaan en hij moet leren om in te zien dat zijn gedragingen consequenties hebben. Het zou voor [voornaam minderjarige] fijn zijn als de beide machtigingen – de machtiging gesloten jeugdhulp en de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder – naast elkaar kunnen lopen. Mocht het duidelijk worden dat [voornaam minderjarige] binnen drie maanden alweer terug zou kunnen naar een open groep, dan zullen de drie maanden namelijk niet worden volgemaakt op de gesloten groep. Hopelijk motiveert dit [voornaam minderjarige] .

Het standpunt van [voornaam minderjarige]

Door en namens [voornaam minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. [voornaam minderjarige] heeft het gevoel dat er veel negatieve dingen in de rapportage staan en weinig positieve dingen. De dingen die [voornaam minderjarige] wel goed doet, worden naar zijn idee niet opgeschreven. Bovendien wordt er op de groep gesproken over de drill scene. [voornaam minderjarige] geeft zelf aan dat hij daar niet toe behoort. Toch wordt er in de rapportage als een vaststaand feit aangenomen dat [voornaam minderjarige] hiertoe behoort. Dit leidt tot een bepaalde vijandigheid op de groep. [voornaam minderjarige] is zelf op de groep bedreigd en hij heeft het gevoel dat veel jongens op de groep hem weg willen hebben op basis van zijn dossier. [voornaam minderjarige] is met een bepaalde stempel begonnen op de groep. Al met al is [voornaam minderjarige] is van mening dat hij nog een kans moet krijgen in een open setting. Wat [voornaam minderjarige] betreft hoeft dit niet per se de huidige open groep te zijn. Mocht er toch worden gekozen voor een langer verblijf op de gesloten groep dan is het passend om het verblijf te verlengen ten hoogste tot een totale duur van vier weken. In die periode kan [voornaam minderjarige] zich bewijzen. Een periode van drie maanden op een gesloten groep is te lang.

Het standpunt van de belanghebbende

Namens de moeder is ingestemd met het verzoek van de GI. [voornaam minderjarige] verblijft nog maar kort op de open groep. Hij moet daar wel de kans krijgen om zich te bewijzen. Toch ziet de moeder met pijn in haar hart wel redenen om [voornaam minderjarige] gesloten te plaatsen. De afgelopen maanden is gebleken dat [voornaam minderjarige] het moeilijk vindt om gezag te accepteren en dit zal hij moeten leren. Verder komt [voornaam minderjarige] vaak in vervelende situaties terecht die niet wenselijk voor hem zijn. Het liefste ziet de moeder [voornaam minderjarige] in een open setting, maar zij begrijpt de noodzaak. Net als de advocaat van [voornaam minderjarige] zou de moeder graag zien dat het verzoek wordt toegewezen voor een kortere duur.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hieraan is voldaan.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige] met spoed op een gesloten groep is geplaatst. Zoals uit de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper blijkt heeft [voornaam minderjarige] op dit moment meer structuur en begrenzing nodig dan hem op een open groep kan worden geboden en is gesloten jeugdzorg geïndiceerd voor zijn eigen veiligheid en die van anderen. Met de gedragswetenschapper is de kinderrechter van oordeel dat gesloten behandeling noodzakelijk is om te komen tot hernieuwd perspectief in een open setting. Het is van belang dat [voornaam minderjarige] de aankomende periode laat zien dat hij terug kan naar een open setting. De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden, te weten tot 19 juli 2022. De beslissing wordt aangehouden voor het overige. Als gebleken is dat [voornaam minderjarige] binnen de aankomende drie maanden teruggeplaatst is op een open groep, dan kan het resterende deel van het verzoek ingetrokken worden door de GI.
De kinderrechter benadrukt dat het niet de bedoeling is dat de afgifte van de machtiging gesloten jeugdhulp afbreuk doet aan de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder (die loopt tot 24 september 2022). Deze machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder vervalt wel indien deze gedurende drie maanden niet ten uitvoer wordt gelegd. Dit betekent dat deze machtiging vervalt, indien [voornaam minderjarige] niet voor 13 juli 2022 is teruggeplaatst op de open groep.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 19 april 2022 tot 19 juli 2022;
houdt de beslissing aan voor het overige;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de verdere behandeling van de zaak aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de moeder en de vader zal plaatsvinden op
7 juli 2022 om 15:00 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125;
de zaak zal op bovengenoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de moeder en de vader;
verzoekt de oproeping van [voornaam minderjarige] ;
verzoekt de GI uiterlijk een week voor de genoemde zittingsdatum aan de kinderrechter een rapportage omtrent de laatste stand van zaken te doen toekomen, met afschrift de moeder (en mr. L.A.E. Timmer);
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2022 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Hermans, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 26 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.