In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen ABN AMRO Bank N.V. en [persoon A] over de rechtsgeldigheid van de opzegging van een kredietovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat ABN AMRO de kredietovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd, omdat [persoon A] de kredietlimiet langdurig had overschreden en niet had voldaan aan de verzoeken van de bank om de overstand aan te zuiveren. De kredietovereenkomst was oorspronkelijk gesloten op 23 augustus 2004 en omvatte een lening en een rekening-courant krediet. Ondanks meerdere aanmaningen van de bank om de overstand te corrigeren, bleef [persoon A] in gebreke. De rechtbank concludeerde dat de opzegging van de kredietovereenkomst op 3 februari 2021 rechtmatig was, en dat ABN AMRO niet tekort was geschoten in haar zorgplicht. De vorderingen van ABN AMRO tot betaling van de openstaande schuld werden toegewezen, terwijl de vorderingen van [persoon A] in reconventie werden afgewezen. De rechtbank veroordeelde [persoon A] tot betaling van € 25.194,40, vermeerderd met rente en proceskosten.