In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een boete die was opgelegd door de NVWA. De boete van in totaal € 7.500,- was opgelegd voor drie overtredingen van de Wet dieren, waaronder het ontbreken van een identificatiemerk op vlees, het niet naleven van de HACCP-procedure en het niet kunnen aantonen van de productiedatum van bevroren kippenvlees. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, waarbij zij stelde dat de boete moest vervallen. Tijdens de zitting op 3 mei 2022 heeft de verweerder aangegeven dat de boete voor de feiten 1, 2 en 4 moest vervallen, wat de rechtbank heeft bevestigd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd voor zover het betrekking had op de boete voor deze feiten, maar het besluit bleef in stand voor feit 3, waarvoor een schriftelijke waarschuwing was gegeven. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verweerder het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.600,-. De uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen zes weken worden aangevochten bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.