ECLI:NL:RBROT:2022:3919

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
C/10/635034 / JE RK 22-600
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling zorgregeling voor minderjarigen in het kader van ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de zorgregeling voor twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om een zorgregeling vast te stellen, omdat de ouders, de moeder en de vader, niet in staat zijn om op constructieve wijze afspraken te maken over de zorg- en opvoedingstaken. De ouders zijn verwikkeld in een conflict, wat leidt tot onduidelijkheid en spanning voor de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling niet de gewenste resultaten oplevert en dat er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden. De ouders zijn uitgenodigd om met elkaar in overleg te gaan, maar dit is niet gelukt. De kinderrechter heeft daarom besloten om de beslissing aan te houden en de ouders te verzoeken om met behulp van de GI en Enver tot een zorgregeling te komen die het belang van de kinderen dient. De kinderrechter heeft ook een nieuwe zitting gepland op 24 mei 2022 om de voortgang te bespreken. De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders en het belang van de kinderen in deze zaak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/635034 / JE RK 22-600
datum uitspraak: 21 april 2022

beschikking vaststellen zorgregeling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2008 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2014 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 14 maart 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het verweerschrift met bijlagen van mr. S. Broekzitter – Nieuwland, namens de moeder, van 15 april 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 21 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige 1] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Broekzitter – Nieuwland,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 13 januari 2022 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 14 januari 2023.

Het verzoek

De GI heeft verzocht als volgt een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen:
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verblijven op de volgende momenten bij de vader:
- wekelijks van woensdag 18:30 uur tot donderdag 18:30 uur,
- 3 of 4 dagen in iedere 20 dagen, beginnend en eindigend om 18:30 uur,
- de helft van de feestdagen,
- vakanties in onderling overleg.

De standpunten

De GI heeft haar verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er loopt reeds anderhalf jaar een ondertoezichtstelling waarbij het de ouders niet lukt om op een constructieve wijze tot afspraken te komen. De vader heeft een onregelmatige baan, waardoor het lastig is om tot duidelijke afspraken te komen. Het uitgangspunt is het belang van de kinderen. Op dit moment ontbreekt duidelijkheid en structuur voor [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . De ouders moeten de kinderen niet belasten met het regelen van zaken omtrent de omgang. Er moet een juiste balans worden gevonden tussen het belang van de ouders en het belang van de kinderen. Het is van belang dat de ouders de kinderen emotionele toestemming geven om bij de andere ouder te zijn en dat het contact onbelast is. Het vinden van een juiste regeling is tot op heden lastig gebleken. Het voorstel van de GI is complex, maar de afgelopen maanden is gebleken dat het op zich wel werkt. De ouders moeten afspraken maken zodat er duidelijkheid ontstaat voor de kinderen. Voor de ouders geldt dat zij beide behoefte hebben aan tijd voor zichzelf voor een aantal dagen achter elkaar. De drie á vier dagen per twintig dagen zoals omschreven in het verzoekschrift moeten worden geïnterpreteerd als een lang weekend in de drie weken.
Het is daarnaast belangrijk dat de vader de situatie bespreekbaar maakt bij zijn werkgever. Hierdoor kan er eventueel een vast weekend in de maand worden bepaald waarbij de kinderen bij de vader kunnen zijn. In het belang van de kinderen moet de onduidelijkheid en de onregelmatigheid worden geminimaliseerd.
De vader is het eens met het verzoek. De afgelopen maanden is de regeling uitgevoerd zoals die nu in het verzoek wordt weergegeven. De vader heeft een werkcyclus van tien dagen waarin hij zeven dagen werkt en drie aaneengesloten dagen vrij is. De vader werkt achtereenvolgens twee ochtenddiensten, twee middagdiensten en twee nachtdiensten. Zijn weekenden verschuiven daarom steeds door. Zijn vrije dagen vallen niet op vaste dagen. De vader begrijpt dat de kinderen behoefte hebben aan regelmaat, echter bij een regeling van iedere drie of vier dagen per twintig dagen is ook sprake van regelmaat. Een zorgregeling waarbij de kinderen om het weekend bij de vader zijn, is voor de vader niet werkbaar, aangezien hij dan vaak van huis is. De vader heeft met zijn werkgever de mogelijkheid om een vaste regeling in te voeren besproken, maar dit bleek niet mogelijk. De vader kan zijn werk en inkomsten niet missen, omdat hij anders niet kan voldoen aan zijn alimentatieplicht. De vader werkt fulltime en heeft daardoor ook behoefte aan rust. De rust is voor de vader belangrijk, maar volgens hem niet belangrijker dan het belang van zijn kinderen. De voorgestelde regeling zal voor de kinderen een juiste basis zijn en voorkomt onduidelijkheden voor hen.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Het is voor de kinderen fijn als het helder is wanneer zij bij de vader zijn en wanneer bij de moeder. In de huidige situatie en de situatie zoals die zal zijn uitgaande van de door de GI verzochte zorgregeling, verschilt het voortdurend wanneer de kinderen bij de vader zullen zijn. Dit zorgt voor onvoorspelbaarheid en hier hebben zowel de kinderen als de moeder last van. Het verbaast de moeder dat de vader een aanbod heeft afgeslagen van zijn werkgever om dagdiensten te werken. Hierdoor zou er rust en regelmaat kunnen komen in de huidige situatie. Van woensdag op donderdag is een vast moment waarop de kinderen bij de vader zijn, maar ook dan geldt dat de vader er niet altijd is vanwege zijn werk. De kinderen zijn hieraan gewend.
Daarnaast zorgt het niet frequente contact tussen de vader en de kinderen voor irritaties en ruzies. De vader wil graag een opvoedende rol spelen, maar als de kinderen de vader niet frequent zien, dan is het lastig voor de kinderen om gehoor te geven aan het gezag van hun vader. Het contact tussen de vader en de kinderen is dan te weinig om een consequente opvoedersrol te vervullen. Tenslotte kampt de moeder met medische problematiek. Zij ervaart ernstige rugklachten en ondervindt veel stress van de huidige situatie. De moeder is daardoor minder belastbaar om voor de kinderen te zorgen. Zij zou daarom graag zien dat de kinderen om het weekend bij de vader zijn, zodat zij haar rustmomenten kan pakken.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de oudersin een strijd verwikkeld zijn geraakt waarbij sprake is van het ontbreken van constructieve communicatie. Het lukt de ouders tot op heden niet om tot consensus te komen over de dagen dat de kinderen omgang hebben met de vader. Er is nog geen omgangsconstructie gevonden waar beide ouders zich in kunnen schikken. Het struikelblok vormt de door de GI voorgestelde drie of vier dagen in iedere twintig dagen dat de kinderen bij de vader zouden zijn. De huidige omstandigheden zorgen ervoor dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er kan met zekerheid worden gesteld dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] de spanningen tussen de ouders voelen en hier last van hebben. Dit is met name terug te zien in de omgang tussen [voornaam minderjarige 1] en de vader. Door conflicten is de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige 1] al enige tijd onrustig. Hoewel beide ouders het eens zijn dat het belang van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voorop staat en dat duidelijkheid en structuur wenselijk is, geven de ouders aan dat daar op dit moment nog geen sprake van is, omdat er geen duidelijke zorgregeling is. Vanuit Enver zou binnen het Ouderschap en Scheidingstraject gekeken worden naar de mogelijkheden om een omgangsregeling voor de lange termijn overeen te komen. Inmiddels is dit traject gestart en vanuit Enver gekozen voor een non-communicatie techniek. Echter is nog niet gesproken over een nieuwe zorgregeling.
De kinderrechter constateert dat de huidige zorgregeling niet de gewenste resultaten oplevert. Er dienen duidelijke afspraken gemaakt te worden. Ter zitting heeft de kinderrechter de ouders de mogelijkheid gegeven met elkaar in overleg te gaan om tot duidelijk afspraken te komen. Dit is niet gelukt. Mr. S. Broekzitter-Nieuwland heeft een regeling voorgesteld waarbij de kinderen om het weekend bij een van de ouders zijn en dat wanneer de vader nachtdiensten heeft, dat weekend komt te vervallen en de kinderen alsnog bij de moeder zijn. De vader kan zich niet vinden in dit voorstel.
De kinderrechter is van oordeel dat een directe uitspraak vooralsnog niet zal leiden tot een constructieve en langdurige oplossing, nu de zorgregeling zoals voorgesteld onvoldoende concreet is. De kinderrechter ziet aanleiding om het verzoek voor een korte periode, te weten voor de duur van een maand, aan te houden. De komende maand is van groot belang dat er een zorgregeling komt die het belang van de kinderen dient en die beide ouders gezamenlijk kunnen en zullen dragen. Om tot een dergelijke zorgregeling te kunnen komen is het noodzakelijk dat beide ouders hun wederzijdse weerstand naast zich neerleggen en in staat zijn compromissen te sluiten. Inherent hieraan is dat de ouders de belangen van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] voorop zetten en hun eigen belangen (sociale activiteiten) daarachter.
Nu ter zitting eveneens is gebleken dat er veel onduidelijkheid is omtrent de concrete dagen en weekenden waarover eigenlijk wordt gesproken en waarop het verzoek ziet, is de kinderrechter van oordeel dat het zeer wenselijk is dat partijen op korte termijn, met behulp van de GI en Enver, het gesprek aangaan en met behulp van het werkrooster van de vader in concreto dagen overeenkomen en vastleggen. Hopelijk zorgt dit bij de ouders en daarmee ook voor de kinderen voor duidelijkheid. Wellicht worden hierdoor nieuwe inzichten en mogelijkheden gecreëerd.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk een week voor de hierna te noemen datum een rapportage te doen toekomen omtrent de dan huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd. De kinderrechter verwacht van de GI en de ouders dat hierbij eveneens een gezamenlijk overeengekomen rooster wordt overgelegd waarop inzichtelijk is geworden op welke dagen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] naar de vader zullen gaan.
Indien het de ouders lukt om tot overeenstemming komen, hetgeen de kinderrechter voor de ouders zelf en met name voor de kinderen van harte hoopt, en er geen behoefte is aan een nadere zitting, kunnen de ouders dat bij de rechtbank kenbaar (laten) maken.

De beslissing

De kinderrechter:
houdt de beslissing aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, de belanghebbenden en mr. S. Broekzitter – Nieuwland in deze zaak zal plaatsvinden op
24 mei 2022 te 11:30 uurin het
gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden en mr. S. Broekzitter-Nieuwland;
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige 1] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk een week voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en mr. S. Broekzitter-Nieuwland) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 mei 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.