Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De beoordeling
voorshandshaar aansprakelijkheid te beperken en daartoe een fonds te stellen – geen ruimte bestaat om nader (feiten)onderzoek te doen naar het voorval of andere inhoudelijke bezwaren die belanghebbenden in dit stadium van de beperkingsprocedure aanvoeren. Het uitgangspunt in deze voorfase is een summiere toetsing van de vraag of er grond bestaat voor beperking van aansprakelijkheid. Het belang van die summiere toetsing is erin gelegen dat het bedrag waartoe verzoekster haar aansprakelijkheid kan beperken zo spoedig mogelijk bekend en voorhanden is. Inhoudelijke discussies dienen in de verificatiefase van de beperkingsprocedure nader aan de orde te komen, verder uit te kristalliseren en zo nodig door de rechter-commissaris op grond van artikel 642q Rv te worden verwezen naar een renvooiprocedure. Om die reden ziet de rechtbank geen aanleiding de beslissing op het verzoekschrift aan te houden en nadere informatieverstrekking van verzoekster te verlangen.
“
De limitatiebedragen gelden voor alle vorderingen die vatbaar zijn voor beperking van aansprakelijkheid en die voortvloeien uit hetzelfde voorval (…). De vraag of er sprake is van éénzelfde voorval zal afhangen van de vraag of er tussen verschillende elkaar opvolgende feiten een zodanig causaal verband bestaat dat zij als één en hetzelfde voorval moeten worden beschouwd.” (R. Cleton, De beperkte aansprakelijkheid van de scheepseigenaar, Tjeenk Willink, 1998, p. 77)
Wanneer een schip bij aanvang van de reis in aanvaring komt met een ander schip, en een week later bij het binnenvaren van de bestemmingshaven de sluis ramt, is het uiteraard duidelijk dat het om twee verschillende gebeurtenissen gaat, en dat twee afzonderlijke beperkingsfondsen gesteld zullen moeten worden. Wat echter indien het schip aangevaren wordt, daardoor uit koers raakt, en een sluis ramt? Er wordt aangenomen dat wanneer het tweede schadeveroorzakende feit (in het voorbeeld van het rammen van de sluis) het noodzakelijke gevolg is van het eerste feit (de aanvaring), het gaat om “eenzelfde gebeurtenis” en er slechts één beperkingsfonds gesteld dient te worden”(F. Stevens, Beperking van Aansprakelijkheid, Larcier 2008, p. 146).
De genoemde rekeneenheid SDR is het bijzondere trekkingsrecht, zoals dat is omschreven door het Internationale Monetaire Fonds (IMF), naar de koers van de dag van het stellen van het fonds om te rekenen in euro’s volgens de waarderingsmethode die door het IMF op de dag van omrekening wordt toegepast voor zijn eigen verrichtingen en transacties.
Voorts zal de rechtbank bepalen dat verzoekster fonds dient te stellen ter bestrijding van de kosten van de procedure zoals hierna te vermelden. Deze kosten zijn door de vereffenaar voorlopig begroot op € 7.500,00. Ter zitting heeft de rechtbank aangekondigd dat zij zal bepalen dat de vereffenaar op grond van artikel 642i Rv aankondiging van de (nog te wijzen) beschikking als genoemd in artikel 642g Rv zal doen in één of meer door de rechter-commissaris aan te wijzen nieuwsbladen. Vooruitlopend hierop zal de rechtbank bepalen dat de kosten van de procedure, vermeerderd met de kosten in verband met de voormelde aankondiging(en), zoals ter zitting aan partijen is voorgehouden, worden vastgesteld op € 10.000,00.