Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verdere verloop van de procedure
- het vonnis van 29 juli 2021 waarin [naam 1] tot deskundige is benoemd en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de brief van 20 september 2021 van [gedaagde];
- de brief van 22 september 2021 van [eiseres];
- de brief van 19 januari 2022 van [eiseres];
- de brief van 20 januari 2022 van [gedaagde];
- de brief van 31 maart 2022 van [gedaagde];
- het e-mailbericht van 6 april 2022 van [eiseres].
2..De verdere beoordeling
3..De beslissing
donderdag 16 juni 2022het voor de deskundige bestemde aanvullend voorschot ad € 700,45 overmaakt naar de bankrekening van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), waarvoor [gedaagde] een nota met betaalinstructies van het LDCR ontvangt;
donderdag 23 juni 2022een betalingsbewijs dient over te leggen (of dit tevoren dient toe te zenden, zodat het uiterlijk op
woensdag 22 juni 2022om 12.00 uur door de griffie is ontvangen), waaruit de betaling van bedoeld aanvullend voorschot aan het LDCR blijkt;
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
- de deskundige het onderzoek pas na bericht van de griffier dat het voorschot is betaald dient aan te vangen;
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen;
- indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
vier maandennadat de deskundige door de griffier is geïnformeerd dat hij met zijn werkzaamheden mag beginnen;