ECLI:NL:RBROT:2022:4031

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
24 mei 2022
Zaaknummer
9057906 \ CV EXPL 21-977desk
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van deskundige in civiele procedure na terugtrekking om gezondheidsredenen

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, is op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres, handelend onder een handelsnaam, en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft het ontslag van een deskundige, de heer [naam 1], die zich om gezondheidsredenen heeft teruggetrokken. De kantonrechter heeft de heer [naam 1] eerder benoemd tot deskundige in een vonnis van 29 juli 2021. Na het uitblijven van het deskundigenbericht heeft de griffier contact opgenomen met de heer [naam 1], die bevestigde dat hij overwerkt was en de opdracht wilde teruggeven. De kantonrechter heeft partijen geïnformeerd dat, indien zij geen nieuwe deskundige zouden voordragen, hij zelf een nieuwe deskundige zou aanstellen. Aangezien partijen geen regeling hebben getroffen, heeft de kantonrechter een nieuwe deskundige, de heer [naam 2], benoemd. De kosten van de nieuwe deskundige zijn vastgesteld op € 3.200,45, waarbij het al betaalde voorschot van € 2.500,- door de gedaagde vrijvalt. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van een aanvullend voorschot van € 700,45. De kantonrechter heeft de vragen die aan de nieuwe deskundige voorgelegd worden, gehandhaafd en bepaald dat het onderzoek pas kan aanvangen na betaling van het aanvullend voorschot. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9057906 \ CV EXPL 21-977
uitspraak: 12 mei 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
[eiseres]
,handelend onder de naam [handelsnaam ],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] respectievelijk [gedaagde].

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het vonnis van 29 juli 2021 waarin [naam 1] tot deskundige is benoemd en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de brief van 20 september 2021 van [gedaagde];
  • de brief van 22 september 2021 van [eiseres];
  • de brief van 19 januari 2022 van [eiseres];
  • de brief van 20 januari 2022 van [gedaagde];
  • de brief van 31 maart 2022 van [gedaagde];
  • het e-mailbericht van 6 april 2022 van [eiseres].
1.2.
De datum van het vonnis is vervolgens bepaald op vandaag.

2..De verdere beoordeling

2.1.
In het vonnis van 29 juli 2021 is de heer [naam 1] (hierna: [naam 1]) benoemd tot deskundige. Bij brief van 27 september 2021 heeft de griffier [naam 1] bericht dat het voorschotbedrag van € 2.500,- betaald is door [gedaagde], zodat hij met zijn werkzaamheden kan aanvangen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 16 december 2021 waarop [naam 1] het deskundigenbericht kon inleveren. Omdat inlevering van dit bericht uitbleef, is de zaak vervolgens ambtshalve aangehouden en verwezen naar de rolzitting van 13 januari 2022 en vervolgens naar de rolzitting van 10 maart 2022.
2.2.
Naar aanleiding van de brief van [eiseres] van 19 januari 2022, waarin zij schrijft dat zij heeft vernomen dat [naam 1] overwerkt is, en de reactie hierop van [gedaagde] bij brief van 20 januari 2022, heeft de griffier contact opgenomen met [naam 1]. Hij heeft de griffier telefonisch bevestigd overwerkt te zijn en hij heeft aangegeven dat hij de opdracht wil teruggeven.
2.3.
Bij brieven van 7 februari 2022 zijn partijen hierover geïnformeerd en heeft de kantonrechter partijen bericht dat, tenzij partijen aanleiding zien om een regeling in der minne te treffen of gezamenlijk een deskundige voor te dragen en zij de kantonrechter daaromtrent uiterlijk 10 maart 2022 zullen hebben bericht, de kantonrechter na afloop van die termijn zelf een nieuwe deskundige zal aanzoeken.
2.4.
De kantonrechter heeft geen bericht van partijen ontvangen, zodat een nieuwe deskundige is aangezocht. Bij brieven van 24 maart 2022 zijn partijen op de hoogte gesteld van de bereid gevonden nieuwe deskundige en zijn voorschotbedrag en zijn partijen in de gelegenheid gesteld om bezwaren tegen de persoon van de deskundige en de hoogte van het begrote voorschotbedrag kenbaar te maken. Partijen hebben van die gelegenheid bij brief van 31 maart 2022 en e-mailbericht van 6 april 2022 gebruik gemaakt. Op deze bezwaren wordt hierna ingegaan.
Ontslag deskundige
2.5.
Aangezien [naam 1] heeft verklaard dat hij om gezondheidsredenen zich moet terugtrekken als deskundige, zal de kantonrechter op grond van artikel 194 lid 4 Rv hem ontslaan en een andere deskundige in zijn plaats benoemen. Omdat niet is gesteld of gebleken dat hij reeds werkzaamheden heeft verricht en kosten heeft gemaakt, worden zijn kosten begroot op nihil.
Nieuwe deskundige
2.6.
De kantonrechter heeft [naam 2], werkzaam bij ZNEB, (hierna: [naam 2]) bereid gevonden om als nieuwe deskundige benoemd te worden. Deze deskundige heeft zijn kosten begroot op € 3.200,45. De kostenbegroting is reeds aan partijen toegezonden.
2.7.
Tegen de persoon van de nieuwe deskundige hebben partijen geen bezwaar gemaakt. De kantonrechter heeft kennis genomen van de bezwaren van beide partijen tegen het door [naam 2] begrote hogere voorschotbedrag, maar ziet daarin geen grond om niet tot benoeming over te gaan. Het voorschotbedrag is in dezelfde orde van grootte als dat van de vorige deskundige en komt niet onredelijk hoog voor. Deskundigen zijn niet gehouden dezelfde tarieven te hanteren en uit de omstandigheid dat de ene deskundige (met name) een hoger uurtarief hanteert dan de andere, kan niet worden afgeleid of het ene uurtarief “te laag” of het andere “te hoog” is. Uiteraard staat het, zoals al overwogen in het tussenvonnis van 29 juli 2021, partijen vrij om in plaats van het deskundigenonderzoek te laten uitvoeren in onderling overleg tot een minnelijke oplossing te komen.
2.8.
Het al door [gedaagde] betaalde voorschot van € 2.500,- voor het onderzoek van [naam 1] valt vrij door zijn ontslag. Het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) dient dit voorschot onder zich te houden gelet op het door [naam 2] te verrichtten onderzoek en de hoogte van het door hem begrote voorschotbedrag. [gedaagde] zal daarnaast worden veroordeeld een aanvullend voorschot van € 700,45 te betalen.
Zoals reeds in rechtsoverweging 2.7. van het vonnis van 29 juli 2021 is overwogen, kan als [gedaagde] het aanvullend voorschot bedrag niet betaalt de nieuwe deskundige zijn onderzoek niet aanvangen en ligt het in de rede dat dit tot het oordeel leidt dat [gedaagde] er niet in is geslaagd om te bewijzen dat [eiseres] niet vakbekwaam heeft gehandeld bij het verhelpen van de lekkage(s).
2.9.
[naam 2] mag zijn onderzoek pas aanvangen als de griffier hem heeft bericht dat het aanvullend voorschotbedrag is gestort. In dat geval zal de griffier ook de voor het onderzoek relevante processtukken aan [naam 2] doen toekomen.
2.10.
De kantonrechter handhaaft de vragen uit rechtsoverweging 2.4. van het vonnis van 29 juli 2021, omdat er geen redenen zijn om deze aan te passen. Dit betekent dat aan [naam 2] de volgende vragen ter beantwoording worden voorgelegd:
1. Heeft [eiseres], gegeven dat [gedaagde] erop had gewezen dat sprake was van lekkage(s) en haar had verzocht die te herstellen, naar uw oordeel vakbekwaam gehandeld bij het verhelpen van de lekkage(s) voor, bij en na het plaatsen van de badkamer? Zo nee: op welk(e) punten niet?
2. Indien [eiseres] naar uw oordeel niet op alle punten vakbekwaam heeft gehandeld, wilt u dan uitleggen welke werkzaamheden en welke kosten zoals gefactureerd in de facturen 19.083 en 19.084 in dat geval voorkomen hadden kunnen worden als [eiseres] wel op alle punten vakbekwaam zou hebben gehandeld?
2.11.
Gezien het bovenstaande zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3..De beslissing

De kantonrechter:
ontslag en benoeming deskundige:
ontslaat de heer [naam 1] als deskundige en benoemt in zijn plaats tot deskundige:
[naam 2]
[naam bedrijf]
[adres bedrijf]
telefoonnummer: [telefoonnummer]
[e-mailadres];
bepaalt dat de deskundige de in dit vonnis onder 2.10. geformuleerde vragen moet beantwoorden;
ten aanzien van het (aanvullend) voorschot:
stelt de hoogte van het voorschot voor de kosten van de deskundige vast op het door [naam 2] begrote bedrag van € 3.200,45. Omdat [gedaagde] reeds een bedrag van € 2.500,- heeft betaald, wordt de hoogte van het aanvullend voorschot vastgesteld op € 700,45;
bepaalt dat [gedaagde] uiterlijk
donderdag 16 juni 2022het voor de deskundige bestemde aanvullend voorschot ad € 700,45 overmaakt naar de bankrekening van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), waarvoor [gedaagde] een nota met betaalinstructies van het LDCR ontvangt;
bepaalt dat [gedaagde] op de rolzitting van
donderdag 23 juni 2022een betalingsbewijs dient over te leggen (of dit tevoren dient toe te zenden, zodat het uiterlijk op
woensdag 22 juni 2022om 12.00 uur door de griffie is ontvangen), waaruit de betaling van bedoeld aanvullend voorschot aan het LDCR blijkt;
draagt de griffier op aan de deskundige de storting van het aanvullend voorschot mede te delen en bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek een aanvang mag maken na het bericht van de griffier dat het aanvullend voorschot is betaald;
ten aanzien van het onderzoek door de deskundige:
bepaalt dat de griffier de processtukken in afschrift aan de deskundige doet toekomen;
bepaalt dat het onderzoek zal plaatsvinden op een door de deskundige na overleg met de (gemachtigden van) partijen te bepalen plaats en tijd;
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
  • de deskundige het onderzoek pas na bericht van de griffier dat het voorschot is betaald dient aan te vangen;
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen;
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek;
ten aanzien van het deskundigenrapport:
bepaalt dat de termijn waarbinnen de deskundige het uit te brengen – ondertekende – deskundigenbericht uiterlijk moet inleveren ter griffie op
vier maandennadat de deskundige door de griffier is geïnformeerd dat hij met zijn werkzaamheden mag beginnen;
bepaalt dat de deskundige bij de inlevering van het bericht een gespecificeerde opgave doet van de kosten, inclusief honorarium;
verklaart de beslissing over het aanvullend voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. P.G.J. van den Berg en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
31688