ECLI:NL:RBROT:2022:4139

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 mei 2022
Publicatiedatum
29 mei 2022
Zaaknummer
9473513 CV EXPL 21-32552
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van premiebijdragen door Solufo Robotics B.V. aan pensioenfondsen voor de Metaal en Techniek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen verschillende pensioenfondsen en Solufo Robotics B.V. De eiseressen, bestaande uit vier stichtingen die pensioenfondsen vertegenwoordigen, vorderden betaling van premiebijdragen die Solufo verschuldigd zou zijn op basis van de Verplichtstellingsbeschikking voor het bedrijfstakpensioenfonds voor de Metaal en Techniek. De eiseressen stelden dat Solufo, dat zich bezighoudt met de ontwikkeling en assemblage van machines voor de voedingsindustrie, onder de werkingssfeer van de pensioenfondsen valt en daarom verplicht is om premies te betalen voor haar werknemers.

Solufo betwistte de vordering en stelde dat zij niet onder de werkingssfeer van de fondsen valt, omdat de robot die zij ontwikkelt nog in de prototypefase verkeert en er nog geen omzet wordt gegenereerd. De kantonrechter oordeelde echter dat, ongeacht de huidige status van de robot, Solufo wel degelijk onder de werkingssfeer van de pensioenfondsen valt, omdat de werkzaamheden van Solufo in lijn zijn met de bepalingen van de Verplichtstellingsbeschikking. De kantonrechter wees de vordering van de pensioenfondsen toe en veroordeelde Solufo tot betaling van de verschuldigde bedragen, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van werkgevers binnen de sector Metaal en Techniek met betrekking tot pensioenpremies, zelfs als de producten nog in ontwikkeling zijn. De kantonrechter wees erop dat de financiële problemen van Solufo geen reden zijn om de verplichtingen jegens de pensioenfondsen te ontlopen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9473513 CV EXPL 21-32552
uitspraak: 6 mei 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van

1..de stichting

Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek,
gevestigd te ’s-Gravenhage,

2. de stichting

Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Metaalbewerkingsbedrijf,
gevestigd te ’s-Gravenhage, kantoorhoudende te Hazerswoude-Dorp,

3. de stichting

Stichting Sociaal Fonds Metaal en Techniek,
gevestigd te ’s-Gravenhage,

4. de stichting

Stichting Private Aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
eiseressen,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Solufo Robotics B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam 1], directeur.
Eiseressen worden hierna gezamenlijk aangeduid als “de fondsen” en afzonderlijk als “PMT”, “OOM”, “SFMVT” en “SWWM”. Gedaagde wordt hierna aangeduid als “Solufo”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 21 september 2021, met producties;
  • de aantekeningen van het mondelinge verweer van Solufo van 7 oktober 2021;
  • de producties aan de zijde van Solufo;
  • het tussenvonnis van 1 november 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van de fondsen overgelegde brief van 10 januari 2022, tevens vermindering van eis, met producties;
  • de voorafgaande aan de mondelinge behandeling aan de zijde van de fondsen overgelegde brief van 17 januari 2022, met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 januari 2022. Aan de zijde van de fondsen is daarbij verschenen [naam 2] (hierna: [naam 2]), accountmanager. Tijdens de mondelinge behandeling is door hem een machtiging overgelegd. Aan de zijde van Solufo is [naam 1], directeur, verschenen. Partijen hebben hun standpunten (nader) toegelicht. Van hetgeen ter mondelinge behandeling is verhandeld heeft de griffier aantekening gehouden.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
2.1
Solufo is op 3 april 2017 ingeschreven in de Kamer van Koophandel.
2.2
Artikel I, aanhef en sub 1.b. van de Verplichtstellingsbeschikking voor het bedrijfstakpensioenfonds voor de Metaal en Techniek luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
“De deelneming in het Pensioenfonds Metaal en Techniek is verplicht gesteld voor:
de werknemers in de zin van de Pensioenwet (…) die werkzaam zijn in ondernemingen, in welke, ongeacht de economische functie, uitsluitend of in hoofdzaak één of meer van de hierna (…) genoemde werkzaamheden worden uitgeoefend. (…)
het (…) ontwerpen 1*), ontwikkelen 1*), vervaardigen van apparaten (…), ongeacht de aard van het materiaal (…);”
Artikel I, aanhef en sub 1.e. van de Verplichtstellingsbeschikking voor het bedrijfstakpensioenfonds voor de Metaal en Techniek luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
“(…) 1*) (…) Onder ontwerpen, ontwikkelen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets, blauwdruk of prototype, enz.”
2.3
Artikel 6 lid 4 sub b van de CAO OOM luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
“Deze overeenkomst geldt voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van bedrijf van het be- en/of verwerken van metaal, waaronder onder meer wordt verstaan:
het vervaardigen van apparaten (…), ongeacht de aard van het materiaal (…);”
Artikel 6 lid 3 van de CAO OOM luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
“Onder “werkgever in de bedrijfstak” wordt in deze CAO verstaan de “werkgever in de Metaal en Techniek” bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers, die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals genoemd in lid 4, groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf in de Metaal en Techniek. (…)”
2.4
Artikel 1, onderdeel D, sub 4 onder b van de CAO SFMVT luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
het metaalbewerkingsbedrijf, waaronder wordt verstaan:
het be- en/of verwerken van metaal, waaronder onder meer wordt verstaan:
het (…) ontwerpen*, ontwikkelen*, vervaardigen van apparaten (…), ongeacht de aard van het materiaal (…);
* (…) Onder ontwerpen, ontwikkelen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets, blauwdruk of prototype, enz.”
Artikel 1, onderdeel E van de CAO SFMVT luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
“Werkgever in de Metaal en Techniek:
Onder “werkgever in de Metaal en Techniek” wordt in deze CAO verstaan de werkgever bij wie uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de hiervoor in de artikel 1 onder D 1 t/m 13 genoemde werkzaamheden worden uitgeoefend, dat wil zeggen de werkgever bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals uitgeoefend in de in artikel 1 onder D 1 t/m 13 omschreven bedrijfstakken (binnen de Metaal en Techniek), groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden zoals uitgeoefend in enige andere afzonderlijke bedrijfstak (buiten de Metaal en Techniek), blijvende bij de hiervoren omschreven vergelijking de economische functie van elk der werkzaamheden buiten beschouwing.”
2.5
Artikel 3, onderdeel D, sub 4 onder b van de CAO SWWM luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
het metaalbewerkingsbedrijf, waaronder wordt verstaan:
het be- en/of verwerken van metaal, waaronder onder meer wordt verstaan:
het (…) ontwerpen2, ontwikkelen3, vervaardigen van apparaten (…), ongeacht de aard van het materiaal (…);
2 (…) Onder ontwerpen, ontwikkelen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets, blauwdruk of prototype, enz. (…)
3 (…) Onder ontwerpen, ontwikkelen wordt verstaan, uitgaande van een programma van eisen, het omzetten van dit programma in een technische specificatie, waaronder mede wordt verstaan schets, blauwdruk of prototype, enz. (…)”
Artikel 3, onderdeel E van de CAO SWWM luidt - voor zover thans van belang - als volgt:
“Werkgever in de Metaal en Techniek: Onder ‘Werkgever in de Metaal en Techniek’ wordt in deze CAO verstaan de Werkgever bij wie uitsluitend of in hoofdzaak een of meer van de hiervoor in de artikel 3 onder D 1 t/m 12 genoemde werkzaamheden worden uitgeoefend, dat wil zeggen de werkgever bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde Werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals uitgeoefend in de in artikel 3 onder D 1 t/m 12 omschreven bedrijfstakken (binnen de Metaal en Techniek), groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde Werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden zoals uitgeoefend in enige andere afzonderlijke bedrijfstak (buiten de Metaal en Techniek), blijvende bij de hiervoren omschreven vergelijking de economische functie van elk der werkzaamheden buiten beschouwing.”
2.6
Op 24 januari 2019 heeft [naam 2] een bezoek gebracht aan Solufo. In het daarvan door [naam 2] opgestelde verslag d.d. 28 januari 2019 is het volgende - voor zover thans van belang - vermeld:
“(…)
Omschrijving werkzaamheden:
A:ontwikkelen en assembleren van machines voor de voedingsindustrie
(…)
Ingangsdatum:01-01-2019
Opmerking:
Solufo (…) houdt zich bezig met het ontwikkelen en assembleren van machines en apparatuur voor de voedings- en genotmiddelenindustrie. Concreet gaat het hier om een shoarma grillmachine. Naast het grillen van het vlees snijdt de machine ook het vlees (gelijkmatig) af. In eerste instantie hield men zich uitsluitend bezig met het ontwikkelen van de machine. Sinds eind 2017 is er naast de directeur een assemblagemedewerker in dienst getreden en vanaf juni 2018 een CTO (technische medewerker). Tot nu toe heeft men 1 machine, als test, in de markt uitgezet. De verwachting is wel dat in de loop van dit jaar de productie op gang gaat komen want de vraag schijnt behoorlijk te zijn.
Men heeft geen pensioenregeling en is nog ingedeeld onder de sector vrije beroepen. Aangezien er tot op heden nog geen inkomsten zijn worden alle innovaties en personeel door een aantal investeerders betaald.
Dhr Kabakyer verzoekt ons uitdrukkelijk als ingangsdatum verplichting 1 januari 2019 aan te houden. Dit gezien de financiële situatie van het bedrijf en het feit dat men niet op de hoogte was van een mogelijke verplichting voor onze regelingen.
(…)”
2.7
Bij gecombineerde premiefactuur van 11 december 2019 hebben de fondsen een bedrag van in totaal € 15.550,94 bij Solufo in rekening gebracht met betrekking tot het jaar 2019. Op de specificatie bij deze factuur staan de namen [naam 3] en [naam 4] vermeld. Solufo heeft deze factuur onbetaald gelaten.
2.8
Bij gecombineerde premiefactuur van 14 februari 2020 hebben de fondsen een bedrag van in totaal € 4.148,06 bij Solufo in rekening gebracht met betrekking tot de periode van
1 januari tot en met 31 maart 2020. Op de specificatie bij deze factuur staan de namen
[naam 3] en [naam 4] vermeld. Solufo heeft deze factuur onbetaald gelaten.
2.9
Bij gecombineerde premiefactuur van 15 mei 2020 hebben de fondsen een bedrag van in totaal € 671,42 bij Solufo in rekening gebracht met betrekking tot de periode van 1 april tot en met 30 juni 2020. Op de specificatie bij deze factuur staan de namen [naam 3] en
[naam 4] vermeld. Solufo heeft deze factuur onbetaald gelaten.
2.1
Bij creditfactuur van 14 augustus 2020 is een bedrag van € 13.831,30 in mindering gebracht op bovenstaande facturen. Op de specificatie bij deze factuur staat de naam
[naam 3] vermeld. Dat (credit)bedrag is door de fondsen eerst (deels) verrekend met de facturen van 14 februari 2020 en 15 mei 2020, waardoor op de factuur van 11 december 2019 nog € 9.011,82 in mindering strekt.
2.11
Op 12 april 2021 heeft [naam 2] telefonisch contact gehad met Solufo.
In de daarvan door [naam 2] opgestelde notitie van dezelfde datum is het volgende - voor zover thans van belang - vermeld:
“(…) In eerste instantie kwam hij [[naam 5], toevoeging kantonrechter] met de mededeling dat, volgens zijn pensioenadviseur, de onderneming niet verplicht zou zijn omdat men assembleert. Opnieuw met hem de werkzaamheden doorgenomen en deze zijn nog (nagenoeg) hetzelfde als tijdens het bezoek van 24 januari 2019. Het enige verschil is dat men in feite nog niet in serie geproduceerd heeft en dat het assembleren zich nog beperkt heeft tot het prototype. Dus de inschrijving is nog steeds terecht.
Gezien de financiële situatie van de onderneming kan hij niet aan de betalingsvoorwaarden voldoen. Hij gaat hiervoor een aantal voorstellen op schrift zetten om tot een oplossing met ons te komen. (…)”
2.12
Bij e-mail van 16 april 2021 heeft Solufo het volgende - voor zover thans van belang - aan PMT meegedeeld:
“(…) Solufo (…) is een bedrijf welk sinds 2016 zich bezig houdt met innoveren en ontwikkelen van een vol automatische en slimme snij Robot gespecificeerd op de Shoarma / Doner industrie. In samenwerking met Spark design & innovation te Rotterdam is dit project gestart. Spark was hoofdzakelijk verantwoordelijk voor het tastbare ontwerp van de Robot, hieronder wordt al het metaal en elektronica onder verstaan. Eind 2018 is Solufo onder begeleiding van Heer Gozel en software ingenieur heer Geense het software ontwikkeld. Zoals u zich kunt voorstellen is het ontwikkelen van een volledig nieuw software zeer lastig welk in staat is om het vlees tot op de micrometer te scannen, soort vlees begrijpen, vorm van het vlees begrijpen en hier afhankelijk van consistent te snijden. Solufo (…) is hier nog steeds niet volledig mee klaar.
Na de lange, stressvolle en belastende ontwikkelingsperiode was Solufo (…) begin 2019 eindelijk van mening dat het product voldoende af was om van start te gaan met de serieproductie van de Robots. Om deze reden is er destijds een personeel aangenomen voor het assembleren van de Robots. In dezelfde periode heeft Solufo (…) contact opgenomen met de Metaal Unie tot aansluiting bij de Unie, waar een gesprek met uw accountmanager [naam 2] uit is voortgevloeid. Kort erna gaf de eerste Robot, welk bij een eindgebruiker was geïnstalleerd, aan dat er dermate onvolkomenheden waren in de Robot waardoor noodzakelijk is gestopt met de productie en de ontwikkeling hervat. Helaas heeft [naam 4], die was aangenomen als assemblage medewerker, gedurende zijn contractperiode geen Robots kunnen assembleren.
Vanaf de start van de ontwikkelingsfase in 2016 tot heden hebben diverse tegenslagen plaatsgevonden zoals misleidingen door leverancier en foute keuzes van Solufo te wijten aan gebrek aan ervaring in grote operaties als deze en het vertrouwen in de mens. Aansluitend heeft de Corona crisis ons enorm geraakt, doordien onze afnemers in de horeca enorm zijn geraakt door deze crisis. Alles bij elkaar heeft Solufo erg uitgeput en financieel zeer in het nauw gedreven. Graag doen wij er alles voor om het bedrijf staande te houden. Om deze reden vragen we uw aandacht en begrip voor onze situatie. En zien wij graag hulp van u en de dermate grote en gevestigde organisatie als de Metaal Unie om net als de overheid om ons hoofd boven water te kunnen behouden de openstaande facturen te crediteren. (…)”
Solufo heeft deze e-mail op 3 mei 2021 doorgestuurd aan de gemachtigde van de fondsen.
2.13
Bij creditfactuur van 12 mei 2021 heeft PMT een bedrag van € 31,63 in mindering gebracht op de factuur van 11 december 2019.

3..De vordering

3.1
De fondsen hebben, na vermindering van eis, gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Solufo te veroordelen tot betaling aan:
a. PMT van een bedrag van € 7.644,03 aan hoofdsom en boete, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2020;
b. OOM van een bedrag van € 266,14 aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2020;
c. aan SFMVT van een bedrag van € 85,42 aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2020;
d. aan SWWM van een bedrag van € 63,85 aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2020;
alles met veroordeling van Solufo in de proceskosten.
3.2
Aan de vordering hebben de fondsen - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
Solufo houdt zich bezig met de ontwikkeling en assemblage van machines voor de voedingsindustrie. Solufo valt daarom onder de werkingssfeer van de Verplichtstellings-beschikking voor het bedrijfstakpensioenfonds voor de Metaal en Techniek en is daarom verplicht om bijdragen te betalen aan PMT voor de werknemers die bij Solufo in dienst zijn.
3.2.2
Op grond van artikel 6 lid 4 van de CAO OOM geldt deze CAO voor Solufo (als werkgever) en is Solufo daarmee premieplichtig jegens OOM. Op grond van artikel 1, onderdeel D, sub 4 juncto onderdeel E van de CAO SFMVT geldt deze CAO voor Solufo (als werkgever) en is Solufo daarmee premieplichtig jegens SFMVT. Op grond van artikel 3, onderdeel D, sub 4 juncto onderdeel E van de CAO SWWM geldt ook deze CAO voor Solufo (als werkgever) en is Solufo daarmee premieplichtig jegens SWWM.
3.2.3
Solufo is ondanks aanmaningen in gebreke gebleven met de tijdige betaling van de factuur van 11 december 2019 met betrekking tot de door haar verschuldigde premiebijdragen. Omdat betaling uitbleef, is Solufo op grond van artikel 2.5 van het Uitvoeringsreglement PMT 2019 een boete verschuldigd van € 1.472,14 aan PMT en hebben ook OOM, SFMVT en SWWM de vordering ter incasso uit handen moeten geven.
De incassokosten van € 51,15, € 16,37 respectievelijk € 12,28 komen op grond van artikel 3 lid 4 van het bijdragereglement van de CAO OOM, artikel 3 lid 4 van het bijdragereglement van de CAO SFMVT respectievelijk artikel 26 van het aanvullingsreglement van de CAO SWWM voor rekening van Solufo.
De besturen van de fondsen zijn bevoegd af te wijken van het percentage van 15% en hebben dat in het voordeel van de werkgevers, waaronder Solufo, gedaan door het op 10% te stellen. De verschuldigdheid van de boete is “ex lege” gelet op artikel 4 Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. Ook de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten is ex lege, omdat de CAO’s algemeen verbindend zijn verklaard. De fondsen hebben de boete en buitengerechtelijke kosten eerst niet berekend vanwege de coronacrisis, maar op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW zijn alsnog incassokosten in rekening gebracht na het uit handen geven aan de gemachtigde, gerelateerd aan de hoogte van de reguliere boete/kosten, zodat Solufo niet is benadeeld. Solufo is hiervoor gewaarschuwd.
Daarnaast maken de fondsen aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente.
3.3
Op hetgeen verder nog door de fondsen is aangevoerd, voor zover althans van belang voor de uitkomst van de procedure, wordt hierna teruggekomen.

4..Het verweer

4.1
Solufo heeft de vordering betwist en heeft geconcludeerd tot afwijzing daarvan.
Daartoe heeft Solufo het volgende - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - aangevoerd.
De activiteiten van Solufo vallen niet onder de werkingssfeer van de fondsen. Solufo houdt zich bezig met het ontwikkelen van een slimme snijrobot voor shoarmavlees. De robot zit nog in de ontwikkelingsfase en er wordt nog geen geld verdiend. De robot is nog niet klaar en werkt nog niet. De robot is nog slechts een prototype en wordt dus niet in serie gemaakt. Gelet hierop is Solufo niets verschuldigd aan de fondsen.
Hoewel Solufo reeds in april en mei 2021 aan PMT en de gemachtigde van de fondsen heeft uitgelegd dat Solufo niet onder de werkingssfeer valt en Solufo ook om opheldering heeft gevraagd, heeft Solufo daar geen enkele reactie op ontvangen. Solufo begrijpt het niet en wil weten waarom zij zou moeten betalen. Indien de kantonrechter van oordeel is dat Solufo moet betalen, dan is dat zo. Solufo is echter niet in staat om de vordering te voldoen.
Het geld is in het project geïnvesteerd.
4.2
Op hetgeen verder nog door Solufo is aangevoerd, voor zover althans van belang voor de uitkomst van de procedure, wordt hierna teruggekomen.

5..De beoordeling van de vordering

5.1
Partijen twisten over de vraag of Solufo als werkgever valt onder de werkingssfeer van de fondsen en of Solufo gehouden is om aan de fondsen premiebedragen te voldoen.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
5.2
In artikel I, aanhef en sub 1.b. van de Verplichtstellingsbeschikking voor het bedrijfstakpensioenfonds voor de Metaal en Techniek is (kort gezegd) bepaald dat werknemers die werkzaam zijn in ondernemingen die uitsluitend of in hoofdzaak werkzaamheden uitvoeren bestaande uit het ontwerpen, ontwikkelen en/of vervaardigen van apparaten, ongeacht de aard van het materiaal, verplicht deelnemen in PMT.
Uit de hiervoor (deels) geciteerde verslagen van [naam 2] van 28 januari 2019 en 12 april 2021 en de e-mail van Solufo zelf van 16 april 2021 is voldoende gebleken dat de werknemers van Solufo zich bezig houden met (in ieder geval) het ontwikkelen van apparaten, namelijk de snijmachine in de vorm van een robot, en dat zij daarmee onder de reikwijdte van voormeld artikel vallen. Dat deze robot nog steeds in de ontwikkelingsfase verkeert, dat het apparaat nog niet (goed) werkt, dat nog slechts sprake is van een prototype en dat deze (nog) niet in serie wordt gemaakt, zoals door Solufo is aangevoerd, doet niet af aan dit oordeel. Onder sub 1.e. van datzelfde artikel is vermeld dat onder het ontwerpen en ontwikkelen van apparaten mede wordt verstaan een prototype. Niet van belang is of al dan niet omzet wordt gegenereerd met de robot.
Dit betekent dat Solufo onder de werkingssfeer van de Verplichtstellingsbeschikking voor het bedrijfstakpensioenfonds voor de Metaal en Techniek valt, zodat Solufo verplicht is om voor haar werknemers premiebijdragen te betalen aan PMT. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Solufo overigens uiteindelijk ook meegedeeld dat indien een prototype ook onder de werkingssfeer valt, een en ander dan duidelijk is voor haar.
Verder is de kantonrechter voldoende gebleken dat Solufo op grond van artikel 6 lid 4 sub b juncto artikel 6 lid 3 van de CAO OOM premieplichtig is jegens OOM, dat Solufo op grond van artikel 1, onderdeel D, sub 4 onder b juncto artikel 1, onderdeel E van de CAO SFMVT premieplichtig is jegens SFMVT en dat Solufo tot slot op grond van artikel 3, onderdeel D, sub 4 onder b juncto artikel 3, onderdeel E van de CAO SWWM ook premieplichtig is jegens SWWM.
De conclusie is dat Solufo ten onrechte de premiebijdragen onbetaald heeft gelaten. Nu de hoogte van de vordering niet is weersproken en gelet op de uitleg die de fondsen hebben gegeven met betrekking tot de creditfacturen, die ook onweersproken is gelaten door Solufo, wordt Solufo veroordeeld tot betaling van de door de fondsen gevorderde bedragen. De door Solufo gestelde moeilijke financiële omstandigheden als gevolg waarvan zij niet in staat is om de verschuldigde bedragen te voldoen, hoe vervelend op zichzelf genomen ook voor Solufo, doen aan dit oordeel niet af. Die problemen kan Solufo immers niet aan de fondsen tegenwerpen en een en ander dient voor eigen rekening en risico van Solufo te komen.
5.3
Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog dat het verweer van Solufo dat zij steeds heeft uitgelegd aan (de gemachtigde van) PMT dat Solufo niet onder de werkingssfeer valt en dat zij om opheldering heeft gevraagd waarom zij premieplichtig zou zijn, maar dat zij daar niets op heeft gehoord, niet kan slagen. In de (door de fondsen overgelegde) brief van 25 maart 2020 heeft Solufo een dergelijke uitleg niet gegeven en heeft zij ook niet om opheldering gevraagd. Daarin is, met een beroep op de coronacrisis en de gevolgen daarvan voor Solufo, slechts verzocht om uitstel van betaling. Ook in de hiervoor (deels) geciteerde e-mail van 16 april 2021 heeft Solufo er niets over gezegd dat zij niet zou vallen onder de werkingssfeer van de fondsen. Evenmin is daarin om uitleg gevraagd. In dat bericht is alleen meegedeeld dat Solufo nog steeds niet klaar is met de ontwikkeling van de robot en is, gelet op de tegenslagen en de financiële situatie van Solufo, verzocht om de openstaande facturen te crediteren.
5.4
De fondsen maken voorts aanspraak op een boete respectievelijk vergoedingen voor buitengerechtelijke incassokosten. Nu Solufo geen (afzonderlijk) verweer heeft gevoerd tegen deze kosten en gelet op de uitleg die door de fondsen in dit verband is gegeven, zoals hiervoor onder 3.2.3 is vermeld, wordt de hierop gerichte vordering eveneens toegewezen.
5.5
De vanaf 8 juli 2020 gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen over de na vermindering van eis toewijsbare bedragen, nu Solufo daar geen (afzonderlijk) verweer tegen heeft gevoerd, met dien verstande dat de gevorderde rente over de boete/incassokosten wordt afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat de hiermee verband houdende bedragen reeds door de fondsen voldaan zijn aan haar gemachtigde.
5.6
Gelet op het bepaalde in artikel 6:29 BW is de kantonrechter niet gerechtigd om een betalingsregeling vast te stellen zonder toestemming van de fondsen. Die toestemming is in deze procedure niet gegeven. Voor zover Solufo een betalingsregeling wil treffen met de fondsen, wordt Solufo verwezen naar de gemachtigde van de fondsen.
5.7
Hetgeen verder nog door partijen is aangevoerd kan tot geen ander oordeel leiden en behoeft daarom ook geen (nadere) bespreking.
5.8
Solufo zal als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Aan salaris gemachtigde aan de zijde van de fondsen wordt één procespunt toegekend, nu de fondsen tijdens de mondelinge behandeling alleen zijn verschenen bij accountmanager [naam 2], en bij die gelegenheid niet werden bijgestaan door de gemachtigde.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Solufo tot betaling:
- aan PMT van een bedrag van € 7.644,03 aan hoofdsom en boete, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 6.171,89 vanaf 8 juli 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- aan OOM van een bedrag van € 266,14 aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 214,99 vanaf 8 juli 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- aan SFMVT van een bedrag van € 85,42 aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 69,05 vanaf 8 juli 2020 tot de dag der algehele voldoening;
- aan SWWM van een bedrag van € 63,85 aan hoofdsom en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 51,57 vanaf 8 juli 2020 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Solufo in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de fondsen vastgesteld op € 626,21 aan verschotten en € 311,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
764