Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift van 16 november 2021, met producties 1 tot en met 3,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 10 januari 2022,
- de brief van mr. Yesildag van 10 januari 2022.
Rechtbank Rotterdam
Op 14 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak tussen Handelskade Shipsales B.V. (HS) en Smart Maritime Group LLC (SMG). HS verzocht om de benoeming van een arbiter in een arbitrageprocedure, gebaseerd op artikel 1027 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De procedure volgde op een geschil dat was ontstaan over vorderingen uit hoofde van zes overeenkomsten voor het modificeren van schepen, waarbij HS aan SMG verf had geleverd ter waarde van € 141.000,00. HS had SMG op 28 september 2021 geïnformeerd over haar vordering en aangekondigd tot arbitrage over te gaan, maar SMG had het voorstel om een arbiter te benoemen afgewezen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat SMG tijdig was opgeroepen voor de mondelinge behandeling en dat de benoeming van een arbiter binnen drie maanden na aanhangig maken van de arbitrage diende te gebeuren. Aangezien SMG niet had gereageerd op het verzoek van HS om een arbiter te benoemen, werd de voorzieningenrechter bevoegd om een arbiter aan te wijzen. De voorzieningenrechter concludeerde dat, ondanks het feit dat het ADR Instituut in Amsterdam geen Maritime Arbitration Commission heeft, de plaats van arbitrage in Nederland was gelegen, omdat Amsterdam in het arbitraal beding was genoemd.
Uiteindelijk benoemde de voorzieningenrechter [naam 1] als arbiter in de arbitrage tussen HS en SMG. Het verzoek van HS om SMG in de proceskosten te veroordelen werd afgewezen, en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. P. de Bruin.