ECLI:NL:RBROT:2022:4296

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
C/10/624237 HA ZA 21-766
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse opzegging van een overeenkomst van opdracht en de gevolgen voor betalingsverplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen ProSoft B.V. en Huursnel c.s. over de tussentijdse opzegging van een overeenkomst van opdracht. ProSoft, eiseres in de hoofdzaak, had met Huursnel een Ontwikkelingsovereenkomst gesloten voor de ontwikkeling van software, die aanvankelijk voor vijf jaar was aangegaan. Huursnel c.s. hebben deze overeenkomst tussentijds opgezegd, wat ProSoft betwistte. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst geen mogelijkheid tot tussentijdse opzegging bood, in afwijking van artikel 7:408 lid 1 BW. Hierdoor bleven de betalingsverplichtingen van Huursnel c.s. jegens ProSoft bestaan, ondanks de opzegging. ProSoft vorderde betaling van verschillende bedragen die Huursnel c.s. verschuldigd waren, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank heeft de vorderingen van ProSoft grotendeels toegewezen, met uitzondering van de Gebruikersvergoeding, die als onvoldoende onderbouwd werd afgewezen. De rechtbank heeft Huursnel c.s. veroordeeld tot betaling van de verschuldigde bedragen, inclusief rente en kosten, en hen in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zaaknummer / rolnummer: C/10/624237 HA ZA 21-766
Vonnis van 25 mei 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROSOFT B.V.,
gevestigd te Hellevoetsluis,
eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident ex artikel 223 Rv,
advocaat: mr. I. Stolting te Hoogerheide, gemeente Woensdrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STAYPROJECTS GROUP NETHERLANDS B.V., voorheen
HUURSNEL B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOODSTAY SUPPORT B.V., en
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
QUALITYSTAY SUPPORT B.V.,
alle gevestigd te Barendrecht,
gedaagden in de hoofdzaak, verweersters in het incident ex artikel 223 Rv,
advocaten: mr. K.V.A.J.J.M. de Bonth en mr. F.I. Schets te ’s-Hertogenbosch.
Partijen worden ‘ProSoft’ en (tezamen) ‘Huursnel c.s.’ genoemd. Gedaagden afzonderlijk worden aangeduid met ‘Huursnel’, ‘GoodStay en ‘QualityStay’.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 augustus 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de brieven van de rechtbank van 28 december 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de zittingsagenda van 23 februari 2022 met instructies voor de zitting;
  • de brief van 16 maart 2022 van de advocaat van ProSoft, met producties;
  • de brief van 22 maart 2022 van de advocaat van Huursnel c.s., met producties;
  • de brief van 25 maart 2022 van de advocaat van ProSoft, met productie;
  • het proces-verbaal van de op 31 maart 2022 gehouden mondelinge behandeling en de daarbij door de advocaten van partijen overgelegde pleitaantekeningen;
  • de brief van 22 april 2022 van de advocaat van ProSoft met opmerkingen over het proces-verbaal;
  • de brief van 22 april 2022 van de advocaat van Huursnel c.s. met opmerkingen over het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
ProSoft heeft met Huursnel een Ontwikkelingsovereenkomst gesloten met ingang van 1 januari 2017 voor een initiële duur van vijf jaar. Het betreft het door ProSoft (door)ontwikkelen van het softwareprogramma “ProVerhuurmakelaar”. In artikel 3 van deze overeenkomst is bepaald dat ProSoft uit hoofde daarvan maandelijks een Ontwikkelingsvergoeding van € 2.000,- exclusief btw ontvangt, maandelijks door haar aan Huursnel in rekening te brengen door middel van een (gespecificeerde) factuur.
2.2.
ProSoft met Huursnel een Sublicentie- en Onderhoudsovereenkomst gesloten met ingang van diezelfde datum en voor diezelfde initiële duur. Het betreft het door ProSoft aan Huursnel verleende gebruiksrecht van voormelde software en het door ProSoft daaraan te verrichten onderhoud. In artikel 4 van deze overeenkomst is bepaald dat ProSoft uit hoofde daarvan maandelijks een Licentievergoeding van € 1.500,- exclusief btw ontvangt en voorts een variabele (van het aantal gebruikers afhankelijke) Gebruikersvergoeding, beide maandelijks door haar aan Huursnel in rekening te brengen door middel van een (gespecificeerde) factuur.
2.3.
Dezelfde soorten overeenkomsten werden onder gelijke voorwaarden door ProSoft gesloten met GoodStay met betrekking tot het softwareprogramma “ProBeheer” en met QualityStay met betrekking tot het softwareprogramma “ProInspectie”.

3..Het geschil

3.1.
ProSoft vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van de procedure (artikel 223 Rv)
  • Huursnel te veroordelen tot betaling van € 25.410,-;
  • GoodStay te veroordelen tot betaling van € 32.670,-;
  • QualityStay te veroordelen tot betaling van € 30.855,-,
met hoofdelijke veroordeling van Huursnel c.s. in de kosten van het incident;
in de hoofdzaak
  • Huursnel te veroordelen tot betaling van € 82.105,42, te vermeerderen met de wettelijke rente over de openstaande hoofdsommen vanaf 10 augustus 2021 tot aan de dag van algehele voldoening én van de maandelijks verschuldigde bedragen tot en met 31 december 2021, steeds binnen veertien dagen na factuurdatum;
  • GoodStay te veroordelen tot betaling van € 156.332,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over de openstaande hoofdsommen vanaf 10 augustus 2021 tot aan de dag van algehele voldoening én van de maandelijks verschuldigde bedragen tot en met 31 december 2021, steeds binnen veertien dagen na factuurdatum;
  • QualityStay te veroordelen tot betaling van € 94.299,66, te vermeerderen met de wettelijke rente over de openstaande hoofdsommen vanaf 10 augustus 2021 tot aan de dag van algehele voldoening én van de maandelijks verschuldigde bedragen tot en met 31 december 2021, steeds binnen veertien dagen na factuurdatum,
met hoofdelijke veroordeling van Huursnel c.s. in de kosten van de procedure, de beslagkosten daaronder begrepen.
3.2.
Aan die vordering heeft ProSoft -samengevat en voor zover nu van belang- ten grondslag gelegd dat Huursnel c.s. ondanks aanmaning in gebreke zijn gebleven met betaling van hetgeen zij ProSoft uit hoofde van de door hen met haar aangegane Ontwikkelings- en Sublicentie- en Onderhoudsovereenkomsten verschuldigd zijn geworden. De vordering van ProSoft strekt ertoe Huursnel c.s. te veroordelen hun respectieve betalingsverplichtingen jegens ProSoft na te komen, met inbegrip van de door hen inmiddels verschuldigd geworden wettelijke handelsrente en een vergoeding voor de door ProSoft gemaakte buitengerechtelijke kosten. Het betreft:
- voor Huursnel: een bedrag van € 77.167,75 aan hoofdsom berekend tot en met 9 augustus 2021, een bedrag van € 3.454,73 aan tot en met die datum vervallen wettelijke handelsrente en een bedrag van € 1.482,94 exclusief btw aan buitengerechtelijke kosten,
- voor GoodStay: een bedrag van € 145.823,19 aan hoofdsom berekend tot en met 6 augustus 2021, een bedrag van € 8.312,02 aan tot en met 9 augustus 2021 vervallen wettelijke handelsrente en een bedrag van € 2.197,01 exclusief btw aan buitengerechtelijke kosten, en
- voor QualityStay: een bedrag van € 88.323,95 aan hoofdsom berekend tot en met 6 augustus 2021, een bedrag van € 4.374,22 aan tot en met 9 augustus 2021 vervallen wettelijke handelsrente en een bedrag van € 1.601,49 exclusief btw aan buitengerechtelijke kosten.
3.3.
Huursnel c.s. voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van ProSoft in haar vorderingen, althans haar deze te ontzeggen, met veroordeling van ProSoft, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening tot aan de dag van volledige betaling.
3.4.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

in het incident ex artikel 223 Rv
4.1.
Nu hierna een eindbeslissing zal worden gegeven in de hoofdzaak, behoeft het door ProSoft opgeworpen incident ex artikel 223 Rv geen behandeling (meer).
in de hoofdzaak
4.2.
De rechtbank zal de diverse geschilpunten onderwerpsgewijs behandelen.
tussentijdse opzegging Ontwikkelingsovereenkomsten
4.3.
Huursnel c.s. hebben onder meer aangevoerd dat zij de door ProSoft gevorderde Ontwikkelingsvergoeding vanaf oktober 2020 niet zijn verschuldigd omdat zij -nadat in april 2020 de aandelen in Huursnel c.s. door een nieuwe aandeelhouder waren overgenomen en er in dat kader een audit op het ‘IT-landschap’ van Huursnel c.s. had plaatsgevonden- de Ontwikkelingsovereenkomsten tussentijds hebben opgezegd. De Ontwikkelingsovereenkomsten stonden dit toe en de opzegging is bevestigd in een brief van 15 juli 2021 van de advocaat van ProSoft (productie 11 bij conclusie van antwoord). Daarin schrijft deze immers onder meer:

(…) Cliënte heeft het (door)ontwikkelen van de programma’s derhalve uitgevoerd op basis van de door uw cliënten gegeven instructies. Vanaf 2016 heeft cliënte tot het moment dat uw cliënten aangaven dat hij moest stoppen met het (door)ontwikkelen meer dan 70 uur per week (derhalve meer dan 48 uur, waarbij er ook nachten en vakanties zijn doorgewerkt) besteed aan het (door)ontwikkelen van de programma’s. (…)”.
Er zijn door Huursnel c.s. na hun tussentijdse opzegging ook geen instructies meer gegeven aan ProSoft, die ook geen ontwikkelwerkzaamheden meer heeft uitgevoerd en daarover dus ook niet meer heeft gerapporteerd, zodat Huursnel c.s. vanaf toen ook geen Ontwikkelingsvergoeding meer hebben betaald. Vanwege de rechtsgeldige opzegging van de Ontwikkelingsovereenkomsten heeft ProSoft vanaf oktober 2020 dus geen recht op de Ontwikkelingsvergoeding, aldus Huursnel c.s.
4.4.
Hiertegenover heeft ProSoft gesteld dat de Ontwikkelingsovereenkomsten niet voorzien in de mogelijkheid van tussentijdse opzegging en dat Huursnel c.s. deze eind december 2020 hebben opgezegd tegen eind 2021. Het feit dat Huursnel c.s., omdat zij bezig waren over te stappen naar andere software, kennelijk minder noodzaak zagen de software van ProSoft te laten (door)ontwikkelen en haar daartoe minder opdrachten hebben gegeven, maakt niet dat zij de Ontwikkelingsvergoeding daarom niet verschuldigd zijn aan ProSoft, die (wel) steeds beschikbaar was. Aldus ProSoft.
4.5.
In de Ontwikkelingsovereenkomsten is, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:
Artikel 2 Aanvang en duur van de Overeenkomst
1. Deze Overeenkomst gaat in op 1 januari 2017 en is aangegaan voor een periode van vijf (5) jaar en loopt tot en met 31 december 2021.
2. Na het verstrijken van de in lid 1 van dit artikel genoemde periode wordt deze Overeenkomst behoudens beëindiging van deze Overeenkomst door opzegging door één der Partijen in overeenstemming met het bepaalde in lid 3 van dit artikel voor onbepaalde tijd voortgezet.
3. Beëindiging van deze Overeenkomst vindt plaats door opzegging door Opdrachtgever aan Opdrachtnemer of door Opdrachtnemer aan Opdrachtgever tegen het einde van de lopende contractperiode of, ingeval van een overeenkomst voor onbepaalde tijd tegen de laatste dag van een kalendermaand, met inachtneming van een opzegtermijn van twaalf (12) maanden.
4. Opzegging dient te geschieden bij deurwaardersexploot of per aangetekend schrijven.
(…)”.
4.6.
Uit deze bepalingen, ook in onderling verband bezien, volgt dat tussen partijen, die hier hebben gehandeld in de uitoefening van hun bedrijf, in afwijking van artikel 7:408 lid 1 BW een vaste (initiële) contractperiode van vijf jaar zonder tussentijdse opzegmogelijkheid is afgesproken. Dat betekent dat de door Huursnel c.s. gestelde tussentijdse opzegging van de Ontwikkelingsovereenkomsten niet tot een rechtsgeldige, voortijdige beëindiging van die overeenkomsten heeft geleid. Van die gestelde opzegging is overigens -ondanks vragen daarnaar in de zittingsagenda en op zitting- niet gebleken. Onduidelijk is gebleven op welke wijze en wanneer de gestelde opzegging zou zijn gedaan (in ieder geval niet op de in artikel 2 lid 4 voorgeschreven wijze).
4.7.
De door Huursnel c.s. gestelde opzegging heeft hen dus niet per oktober 2020 van hun betalingsverplichtingen jegens ProSoft ontheven voor wat betreft de overeengekomen Ontwikkelingsvergoeding. De door Huursnel c.s. gestelde (en door ProSoft gemotiveerde betwiste) omstandigheid dat ProSoft nadien geen (door)ontwikkelwerkzaamheden meer heeft verricht, maakt dat niet anders, nu Huursnel c.s. daartoe zelf de instructie hebben gegeven, zoals blijkt uit de hierboven genoemde brief van 15 juli 2021 en door Huursnel c.s. ter zitting nog eens werd bevestigd, terwijl ProSoft onbetwist heeft gesteld zich steeds beschikbaar te hebben gehouden voor het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden. De door ProSoft als producties 22 en 23 in het geding gebrachte e-mailcorrespondentie lijkt overigens haaks te staan op het standpunt van Huursnel c.s. dat de Ontwikkelings-overeenkomsten al ‘vanaf oktober 2020’ zouden zijn opgezegd en ProSoft (om die reden) vanaf toen geen (door)ontwikkelwerkzaamheden meer heeft verricht. Nu Huursnel c.s. ProSoft hebben geïnstrueerd haar (door)ontwikkelwerkzaamheden te staken, kunnen zij haar niet met recht tegenwerpen dat ProSoft vervolgens niet heeft voldaan aan de rapportageplicht.
4.8.
De ter zitting nog aan de orde gekomen omstandigheid dat nadat Huursnel c.s. aan ProSoft hadden medegedeeld dat de software niet verder moest worden ontwikkeld, tussen partijen is gesproken over een mogelijke rol voor ProSoft bij de ontwikkeling van het totaalpakket waarnaar Huursnel c.s. op zoek waren, kan Huursnel c.s. evenmin baten. Immers, door ProSoft is betwist (en door Huursnel c.s. is overigens ook niet gesteld) dat dit gesprek ertoe heeft geleid dat er andere afspraken tussen partijen werden gemaakt, die dan onder meer zouden inhouden dat ProSoft geen beroep meer kon doen op de betalingsverplichtingen die Huursnel c.s. met het aangaan van de onderhavige overeenkomsten op zich hebben genomen.
4.9.
Het voorgaande betekent dat het verweer van Huursnel c.s. dat zij vanwege de gestelde tussentijdse opzegging vanaf oktober 2020 geen Ontwikkelingsvergoeding verschuldigd zijn, wordt verworpen.
Licentievergoeding
4.10.
Ook over de Licentievergoeding hebben Huursnel c.s. gesteld dat zij deze vergoeding, die betrekking heeft op door ProSoft te verrichten onderhouds- en supportwerkzaamheden, vanwege de tussentijdse opzegging vanaf oktober 2020 niet meer verschuldigd zijn, gegeven ook dat ProSoft naar die opzegging heeft gehandeld door geen onderhouds- en supportwerkzaamheden (meer) te verrichten en niet te voldoen aan de overeengekomen rapportageplicht. Dit verweer wordt om dezelfde redenen als die voor de Gebruikersvergoeding gelden (zie hierboven) verworpen.
4.11.
Huursnel c.s. hebben voorts het volgende aangevoerd. De facturen voor de Licentievergoeding zijn niet gespecificeerd terwijl dat wel is overeengekomen. ProSoft levert al enige tijd geen onderhoud en support terwijl Huursnel c.s. van hun klanten diverse meldingen ontvangen over het niet functioneren van de software. ProSoft heeft een ernstig risico genomen door de software op verouderde systemen te laten draaien terwijl Huursnel c.s. vanwege de hoogte van de door hen betaalde bedragen mochten verwachten dat ProSoft goed werkende, doorontwikkelde en goed onderhouden softwareprogrammatuur had ontwikkeld. Vanwege al dit verzuim van ProSoft zijn de gevorderde bedragen niet verschuldigd, aldus Huursnel c.s.
4.12.
In reactie hierop stelt ProSoft het volgende. Huursnel c.s. hebben niet om de volgens hen ontbrekende functionaliteiten verzocht. Het was geen probleem dat de software op een verouderde Windowsversie draaide. De software draait nu prima op Windows 10. Huursnel c.s. hebben niet eerder geklaagd over de door hen gestelde softwareproblemen en, op één keer na, evenmin over de specificatie van de facturen. ProSoft heeft ter zitting toegelicht dat de wensen van Huursnel c.s. al zodanig waren dat er geen tijd was voor proactief softwareonderhoud terwijl het bovendien aan hen was de richting van de ontwikkeling van de software te bepalen.
4.13.
Huursnel c.s. hebben niet concreet gemaakt, laat staan onderbouwd, dat zij binnen bekwame tijd (als bedoeld in artikel 6:89 BW) hebben geklaagd bij ProSoft over het ontbreken van een deugdelijke specificatie van de facturen en over het, naar de rechtbank begrijpt, ontbreken van overeengekomen functionaliteiten en het, meer in algemene zin, niet voldoen van de software aan datgeen wat Huursnel c.s. op basis van hetgeen tussen partijen was overeengekomen, meenden te mogen verwachten.
4.14.
Los daarvan gaat Huursnel c.s. ervan uit dat op grond van de door hen gestelde onvolledigheid of ondeugdelijkheid van de door ProSoft geleverde prestaties, hun betalingsverplichting is komen te vervallen. Dat uitgangspunt is onjuist. Immers, behoudens afwijkend beding (waarvan hier niet is gebleken) kan een partij bij een wederkerige overeenkomst, zoals hier aan de orde, ingeval de wederpartij haar verplichtingen onvolledig of ondeugdelijk nakomt, slechts van haar eigen verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst worden bevrijd door ontbinding van de overeenkomst. Daarvoor is vereist dat de schuldenaar (ProSoft) in verzuim is komen te verkeren, waarvoor in de regel geldt dat zij eerst overeenkomstig artikel 6:82 lid 1 BW in gebreke dient te worden gesteld, waarbij haar een redelijke termijn voor (alsnog) nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen die termijn vervolgens uitblijft. Uit het procesdossier blijkt niet dat Huursnel c.s. deze weg hebben bewandeld. Zij hebben de overeenkomsten in ieder geval niet (gedeeltelijk) ontbonden (maar opgezegd) en ook niet de (gedeeltelijke) ontbinding daarvan gevorderd. Hierop strandt hun verweer op dit onderdeel dan ook.
Gebruikersvergoeding
4.15.
Huursnel c.s. voert aan dat partijen de Gebruikersvergoeding aanvankelijk (wel) zijn overeengekomen maar dat later is afgesproken dat Huursnel c.s. deze niet, naast de Licentievergoedingen, zouden hoeven te betalen. In dat verband hebben Huursnel c.s. erop gewezen dat de door ProSoft ter zake in 2017 gezonden facturen werden gecrediteerd. Dit is erkend in de brief van 15 juli 2021 van de advocaat van ProSoft (productie 11 bij conclusie van antwoord). Daarin schrijft deze immers onder meer:

(…) De laatste vraag van uw cliënten heeft betrekking op facturen die in april 2018 zouden zijn gecrediteerd. Het zou gaan om facturering van de gebruikersvergoeding. Op verzoek van uw cliënten zijn er facturen gecrediteerd en is conform de schriftelijke overeenkomst gefactureerd door cliënte. In het verleden heeft cliënte de gebruikersvergoedingen op verzoek van uw cliënten ook al inzichtelijk gemaakt. (…)”.
Na die creditering heeft ProSoft niet meer gehandeld conform de Sublicentie- en
Onderhoudsovereenkomst, op grond waarvan zij gehouden was Huursnel c.s. een gespecificeerd overzicht te verstrekken van de actieve gebruikers waarvoor ProSoft hen een gebruikersvergoeding in rekening zou brengen. Eerst in oktober 2020 is ProSoft deze vergoeding ineens weer in rekening gaan brengen, terwijl het tot dan toe, sinds de creditering van de facturen uit 2017, jaren stil is gebleven, ondanks dat deze kwestie in september 2019 nog in e-mailcorrespondentie (productie 26 van ProSoft) aan de orde is geweest. Deze feitelijke gang van zaken maakt in ieder geval dat bij Huursnel c.s. het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat als ProSoft al een aanspraak op deze vergoeding zou hebben, zij deze niet meer te gelde zou maken. Dat recht heeft zij alsdan verwerkt. Aldus Huursnel c.s.
4.16.
ProSoft stelt dat de Gebruikersvergoeding is overeengekomen en dat die steeds op basis van de inloggegevens in de betreffende programmatuur in rekening is gebracht. ProSoft heeft ter zitting toegelicht dat de door Huursnel c.s. bedoelde creditnota’s van 19 april 2018 (producties 25 en 26 van Huursnel c.s.) op hun initiatief en buiten medeweten van ProSoft zijn gemaakt tijdens de besprekingen die uiteindelijk hebben geleid tot de onderhavige, in mei 2019 (met terugwerkende kracht) aangegane overeenkomsten. Eerst door een e-mailwisseling met de financiële administratie van Huursnel c.s. in september 2019 kwam ProSoft erachter dat een tweetal facturen was gecrediteerd door [persoon A] , die destijds de financiële administratie van zowel ProSoft als Huursnel c.s. verzorgde, en dat het de bedoeling was om de ‘oude stijl-facturen’ te crediteren en vervolgens ‘nieuwe stijl-facturen’ conform de gesloten overeenkomsten op te maken. Daarmee is volgens ProSoft verklaard waarom de gebruikersvergoedingen werden gecrediteerd en vervolgens opnieuw, maar dan volgens de tot stand gekomen overeenkomsten, zijn gefactureerd.
4.17.
De rechtbank overweegt als volgt. Het door Huursnel c.s. gevoerde verweer dat later is overeengekomen dat zij de Gebruikersvergoeding niet verschuldigd zouden zijn, vindt steun in de twee crediteringen van 19 april 2018. Dat die creditnota’s op initiatief van Huursnel c.s. en buiten medeweten van ProSoft zijn opgemaakt en aan Huursnel c.s. verstrekt, is door ProSoft wel gesteld maar, hoewel dat op haar weg had gelegen, met niets onderbouwd. Dat klemt te meer nu het in dit geval gaat om creditnota’s die op briefpapier van ProSoft zijn opgemaakt, die zien op substantiële bedragen (€ 16.335,- en € 19.057,50) en die, naar de rechtbank aanneemt, ook zijn toegevoegd aan de financiële administratie van ProSoft, waarvoor zij verantwoordelijk is. Ook weegt hier mee dat, naar Huursnel c.s. onweersproken hebben gesteld en ook uit de door ProSoft overgelegde producties blijkt, ProSoft de Gebruikersvergoedingen over de jaren 2017 tot en met 2019 en de maanden januari tot en met september 2020 eerst in de loop van oktober 2020, toen Huursnel c.s. tussentijds hadden opgezegd, is gaan factureren, waarna zij die vergoeding ook periodiek voor de maanden erna in rekening heeft gebracht. Ook deze omstandigheid biedt immers steun aan de door Huursnel c.s. gestelde latere afspraak (dat zij de Gebruikersvergoeding niet zouden zijn verschuldigd), zeker indien daarbij betrokken wordt dat ProSoft, naar zij zelf stelt, toen al een jaar wist dat substantiële bedragen buiten haar medeweten om gecrediteerd waren en zij toen -althans dat blijkt uit niets- geen actie heeft ondernomen, wat voor de hand zou hebben gelegen indien juist is wat zij hier stelt.
4.18.
Dat alles leidt tot het oordeel dat ProSoft het op dit onderdeel door Huursnel c.s. gevoerde verweer (de later gemaakte afspraak) onvoldoende heeft weersproken, zodat haar vordering voor wat betreft de Gebruikersvergoeding als onvoldoende onderbouwd wordt afgewezen. Aan bewijslevering op dit onderdeel wordt dan ook niet toegekomen.
conclusie
4.19.
Nu Huursnel c.s. overigens niets hebben aangevoerd dat tot hun verweer kan dienen, wordt de door ProSoft gevorderde hoofdsom, met uitzondering van de daarin begrepen Gebruikersvergoedingen, toegewezen. Uitgaande van de door haar als producties 7, 9 en 11 overgelegde overzichten, waarvan de juistheid als zodanig door Huursnel c.s. onbetwist is gelaten, betekent dit dat wordt toewezen:
  • jegens Huursnel een bedrag van € 33.880,- (dat betreft de Ontwikkelings- en de Licentievergoeding over de maanden november 2020 tot en met juni 2021),
  • jegens GoodStay een bedrag van € 50.820,- (dat betreft de Ontwikkelings- en de Licentievergoeding over de maanden juli 2020 tot en met juni 2021), en
  • jegens QualityStay een bedrag van € 46.585,- (dat betreft de Ontwikkelings- en de Licentievergoeding over de maanden augustus 2020 tot en met juni 2021).
4.20.
Ook de door ProSoft jegens (elk van) Huursnel c.s. gevorderde ‘maandelijks verschuldigde bedragen tot en met 31 december 2021’,die Huursnel c.s. niet (afzonderlijk) hebben bestreden, worden toegewezen. Dit gaat voor elk van Huursnel c.s. om een bedrag € 4.235,- inclusief btw (namelijk € 2.000,- aan Ontwikkelingsvergoeding en € 1.500,- aan Licentievergoeding, vermeerderd met 21% btw) per maand, voor de maanden juli tot en met december 2021.
4.21.
Nu lagere bedragen aan hoofdsom worden toegewezen dan door ProSoft was gevorderd, kan het door haar gestelde bedrag aan vervallen wettelijke handelsrente niet juist zijn. Deze nevenvordering, die op de wet is gegrond en door Huursnel c.s. ook niet afzonderlijk is bestreden, wordt daarom toegewezen als hierna gemeld.
4.22.
Uit het procesdossier is gebleken, en door Huursnel c.s. is ook niet betwist, dat er van de zijde van ProSoft daadwerkelijke buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Nu lagere bedragen aan hoofdsom worden toewezen dan door haar bij dagvaarding was gevorderd en voorts gelet op de ter zake geldende tarieven wordt deze nevenvordering toegewezen, in die zin dat aan buitengerechtelijke incassokosten jegens Huursnel wordt toegewezen een bedrag van € 1.113,80, jegens GoodStay een bedrag van € 1.283,20 en jegens QualityStay een bedrag van € 1.240,85.
4.23.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden Huursnel c.s. in de kosten van de procedure veroordeeld, de beslagkosten daaronder begrepen, tot deze uitspraak aan de zijde van ProSoft begroot op € 98,52 aan explootkosten, € 3.809,61 aan beslagexploten, € 4.200,- aan griffierecht en € 5.310,- (drie punten à € 1.770,-, uitgaande van tarief V) aan salaris advocaat, tezamen € 13.418,13.

5..De beslissing

De rechtbank:
5.1.
veroordeelt Huursnel tot betaling aan ProSoft van een bedrag van € 33.880,-, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119a BW telkens te rekenen vanaf de vervaldatum van de betreffende factuur tot de dag van algehele voldoening en met een bedrag van € 1.113,80 aan buitengerechtelijke kosten, en voorts van een bedrag van € 4.235,- inclusief btw per maand over de maanden juli tot en met december 2021, telkens te betalen uiterlijk veertien dagen na ontvangst van de betreffende factuur;
5.2.
veroordeelt GoodStay tot betaling aan ProSoft van een bedrag van € 50.820,-, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119a BW telkens te rekenen vanaf de vervaldatum van de betreffende factuur tot de dag van algehele voldoening en met een bedrag van € 1.283,20 aan buitengerechtelijke kosten, en voorts van een bedrag van € 4.235,- inclusief btw per maand over de maanden juli tot en met december 2021, telkens te betalen uiterlijk veertien dagen na ontvangst van de betreffende factuur;
5.3.
veroordeelt QualityStay tot betaling aan ProSoft van een bedrag van € 46.585,-, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119a BW telkens te rekenen vanaf de vervaldatum van de betreffende factuur tot de dag van algehele voldoening en met een bedrag van € 1.240,85 aan buitengerechtelijke kosten, en voorts van een bedrag van € 4.235,- inclusief btw per maand over de maanden juli tot en met december 2021, telkens te betalen uiterlijk veertien dagen na ontvangst van de betreffende factuur;
5.4.
veroordeelt Huursnel c.s. hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn gekweten, in de kosten van de procedure, de beslagkosten daaronder begrepen, aan de zijde van ProSoft vastgesteld op een bedrag van € 13.418,13;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2022.
1934/1573