Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/627460 HA ZA 21-930
Vonnis van 1 juni 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Coatinc Prega NL B.V.,
gevestigd in Mook,
oorspronkelijk eiseres, thans gedaagde in oppositie,
gemachtigde: mr. S.A.C. Verzaal,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Kroon Metal Technology B.V.,
gevestigd in Dordrecht,
oorspronkelijk gedaagde, thans eiseres in oppositie,
advocaat: mr. M.G.G. de Bruin.
Partijen worden hierna “Coatinc” en “KMT” genoemd.
1..De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de oorspronkelijke dagvaarding van 22 april 2021, met producties;
- het verstekvonnis van deze rechtbank van 23 juni 2021 met zaaknummer C/10/618499 / HA ZA 21-422;
- de verzetdagvaarding van 28 september 2021, met producties;
- de brieven van de griffie van 22 november 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van mr. Verzaal van 13 januari 2022 met producties 14 tot en met 20;
- de brief van mr. De Bruin van 14 januari 2022 met producties 10 tot en met 15;
- het e-mailbericht namens mr. Verzaal van 5 april 2022 met productie 21.
1.2.
Op 19 april 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en hun advocaten besproken.
2..De feiten
2.1.
Vanaf eind 2018 tot en met januari 2019 heeft KMT Coatinc meerdere opdrachten gegeven om materialen voor KMT te verzinken.
2.2.
KMT heeft Coatinc in een e-mail van 18 december 2018 gemeld dat er sprake is van kleurverschil in de producten en haar gevraagd of dit normaal is. In haar e-mail van 5 februari 2019 heeft KMT Coatinc bericht dat het zinkwerk niet is zoals haar klant het wil hebben en haar gevraagd of zij dit kunnen ontzinken. Coatinc heeft een deel van het materiaal vervolgens kosteloos ontzinkt.
2.3.
KMT heeft een aantal facturen van Coatinc betaald en zeven facturen onbetaald gelaten.
3..Het geschil
3.1.
Coatinc vordert KMT bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van:
- € 19.167,13, te vermeerderen met de contractuele rente, dan wel de wettelijke handelsrente;
- € 2.300,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Coatinc baseert haar vordering op nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Zij stelt dat KMT gehouden is de afgesproken prijs voor de zinkwerkzaamheden aan Coatinc te betalen.
3.3.
In het verstekvonnis van 23 juni 2021 is de vordering van Coatinc toegewezen.
3.4.
KMT heeft verzet ingesteld tegen het verstekvonnis en voert verweer tegen de vordering.
3.5.
Hierna zal voor zover nodig verder worden ingegaan op de stellingen van partijen.
4..De beoordeling
4.1.
KMT voert als verweer aan dat Coatinc de zinkwerkzaamheden niet heeft uitgevoerd zoals partijen dit zijn overeengekomen omdat zij de producten na het verzinken heeft nabehandeld door middel van naslijpen/nahameren, waardoor er krassen op de zichtdelen zijn gekomen. KMT stelt zich op het standpunt dat zij de facturen daarom niet hoeft te betalen.
4.2.
Ter zitting heeft KMT zich beroepen op opschorting van haar betalingsverplichting. Opschorting is een tijdelijke maatregel die de schuldenaar, KMT in dit geval, niet bevrijdt van zijn verplichtingen. De schuldenaar moet daarbij duidelijk maken wat hij verder met betrekking tot de gestelde wanprestatie en de overeenkomst wenst (Hoge Raad 24 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF9413).
4.3.
De overgelegde stukken en de stellingen van KMT maken dit niet duidelijk. KMT heeft geen nakoming gevraagd en evenmin de overeenkomst ontbonden. Gelet op het enkele standpunt van KMT dat zij de facturen niet hoeft te betalen omdat sprake is van een tekortkoming, wil KMT zich met het beroep op opschorting kennelijk permanent van haar verplichtingen bevrijden. Zoals hiervoor al is overwogen, is dat in strijd met het karakter van opschorting. Dit betekent dat het beroep op opschorting KMT in de onderhavige omstandigheden niet kan baten. Om die reden is zij op grond van de overeenkomst gehouden Coatinc te betalen voor de overeengekomen werkzaamheden. KMT heeft aanvankelijk verweer gevoerd tegen de hoogte van de facturen, maar heeft dit verweer ter zitting ingetrokken, zodat de gevorderde hoofdsom van € 19.167,13 zal worden toegewezen.
4.4.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog het volgende. Voor zover al zou kunnen worden vastgesteld dat Coatinc tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst, dan nog zou KMT geen beroep toekomen op ontbinding van die overeenkomst. KMT heeft Coatinc noch met de onder 2.2 vermelde berichten, noch anderszins in gebreke gesteld en haar geen termijn gegund om de overeenkomst alsnog deugdelijk na te komen (artikel 6:82, eerste lid, BW). KMT heeft evenmin voldoende onderbouwd dat een ingebrekestelling achterwege kon blijven of geen termijn hoefde in te houden, omdat zij uit een mededeling of de houding van Coatinc mocht afleiden dat aanmanen nutteloos zou zijn geweest. In het bijzonder volgt dat laatste niet uit de omstandigheid dat het niet is gelukt een financiële regeling in der minne van het onderhavige geschil te bereiken, nu het in dat kader niet ging om nakoming. Coatinc is dus niet in verzuim geraakt, wat een voorwaarde is voor ontbinding als nakoming nog mogelijk is. Dat KMT ervoor gekozen heeft een andere partij het werk te laten afmaken, is daarbij een keuze die voor haar rekening moet komen.
4.5.
Coatinc heeft ter zitting onweersproken toegelicht dat haar vordering tot betaling van de contractuele rente moet worden gelezen als vordering tot betaling van de wettelijke handelsrente. De overeenkomst tussen partijen is een handelsovereenkomst, zodat KMT de wettelijke handelsrente over het totale factuurbedrag van € 19.167,13 is verschuldigd vanaf de respectieve vervaldata van de facturen tot de dag van betaling.
4.6.
Coatinc vordert een bedrag van € 2.300,- aan buitengerechtelijke incassokosten en baseert deze vordering op artikel 20.5 van haar algemene voorwaarden. Op de offerte van Coatinc van 1 november 2018 staat vermeld dat de algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn. KMT heeft niet betwist dat zij eerder ook al zaken heeft gedaan met Coatinc en dat de algemene voorwaarden steeds op de achterzijde van de facturen stonden. Coatinc komt daarom een beroep toe op deze voorwaarden. Coatinc heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die voor vergoeding in aanmerking komen. Omdat de gevorderde contractuele buitengerechtelijke kosten echter aanzienlijk hoger zijn dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en Coatinc niet aannemelijk heeft gemaakt dat en waarom in dit geval een hoger bedrag redelijk is, zal bij genoemd tarief aansluiting worden gezocht en zal het bedongen incassobedrag met toepassing van artikel 242 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden gematigd tot € 966,67.
4.7.
Gelet op het voorgaande wordt het verstekvonnis vernietigd en wordt een bedrag van € 20.133,80 toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 19.167,13 vanaf de vervaldata van de respectieve facturen tot de dag van volledige betaling.
4.8.
KMT wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de verstek- en de verzetprocedure veroordeeld. De rechtbank stelt deze kosten aan de kant van Coatinc tot vandaag vast op:
- verschotten € 2.166,62
- salaris advocaat
€ 1.442,00(2 punten × tarief € 721,-)
€ 1.442,00(2 punten × tarief € 721,-)
totaal € 3.608,62.
KMT wordt ook veroordeeld in de nakosten, op de manier zoals in de beslissing is vermeld.
5. Beslissing
De rechtbank
5.1
vernietigt het tussen partijen gewezen verstekvonnis van deze rechtbank van 23 juni 2021 met zaaknummer C/10/618499 / HA ZA 21-422,
en opnieuw beslissend
5.2
veroordeelt KMT tot betaling aan Coatinc van een bedrag van € 20.133,80, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 19.167,13 vanaf de vervaldata van de respectieve facturen tot de dag van volledige betaling;
5.3
veroordeelt KMT in de proceskosten aan de kant van Coatinc, tot op vandaag begroot op een bedrag van € 3.608,62, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4
veroordeelt KMT in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,- aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.5
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr.dr. P.G.J. van den Berg en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 1 juni 2022.
2474