In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de besloten vennootschap Garden Lux Veranda B.V. (GLV) over een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst. De eiser had GLV in januari 2020 opdracht gegeven om een serre aan te leggen. Na de oplevering van de serre meldde de eiser dat er overmatige condensvorming op de polycarbonaatplaten was ontstaan, wat leidde tot klachten over de kwaliteit van het geleverde werk. Ondanks herhaalde verzoeken om het probleem te verhelpen, heeft GLV geen actie ondernomen. De eiser heeft vervolgens een deskundige ingeschakeld, die bevestigde dat de condensvorming niet normaal was en mogelijk het gevolg van ondeugdelijk werk. De eiser heeft GLV in gebreke gesteld en uiteindelijk een vervangende schadevergoeding van € 2.524,50 gevorderd, alsook expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten. GLV heeft het verweer gevoerd dat er geen sprake was van een gebrek en dat condensvorming normaal was. De kantonrechter oordeelde echter dat GLV tekortgeschoten was in haar verplichtingen en dat de eiser recht had op de gevorderde schadevergoeding, inclusief de expertisekosten en buitengerechtelijke kosten. De rechter heeft GLV veroordeeld tot betaling van in totaal € 3.188,51, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.