ECLI:NL:RBROT:2022:4366

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
2 juni 2022
Zaaknummer
9622518
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bedrijfsruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vivada Properties 7 Rotterdam B.V. (eiseres) en twee gedaagden, die gezamenlijk een huurovereenkomst zijn aangegaan voor een bedrijfsruimte in Rotterdam. Vivada vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van € 4.274,11, die was ontstaan over de periode van oktober 2020 tot en met december 2021. De gedaagden hebben de huurachterstand betwist, waarbij gedaagde 2 aanvoerde dat hij te veel had betaald, terwijl gedaagde 1 geen gebruik maakte van het gehuurde en verzocht had om van de huurovereenkomst te worden afgehaald.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat beide gedaagden hoofdelijk verbonden zijn aan de verplichtingen uit de huurovereenkomst, en dat de door gedaagde 1 aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om hem te ontslaan van zijn verplichtingen. De kantonrechter heeft de vordering van Vivada tot betaling van de huurachterstand toegewezen, evenals de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na de uitspraak. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van Vivada toegewezen, en de gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld in deze kosten.

De uitspraak benadrukt de hoofdelijkheid van huurders en de gevolgen van huurachterstand, evenals de bevoegdheid van de deurwaarder bij ontruimingen. De kantonrechter heeft enkele vorderingen van Vivada afgewezen, waaronder de verzoeken om machtiging tot zelf ontruimen en het opleggen van een dwangsom, omdat deze niet onderbouwd waren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9622518 \ CV EXPL 22-481
uitspraak: 13 mei 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Vivada Properties 7 Rotterdam B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Doornbos te Badhoevedorp,
tegen

1..[gedaagde 1] ,

procederend in persoon, en
2. [gedaagde 2],
gemachtigde: de heer [naam gemachtigde] te [plaats] ,
gedaagden.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Vivada’ respectievelijk ‘gedaagden’. Gedaagden worden hierna afzonderlijk aangeduid als ‘ [gedaagde 1] ’ en ‘ [gedaagde 2] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • de exploten van dagvaarding van 30 december 2021, met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde 2] ;
  • de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde 1] , met overgelegde bescheiden;
  • de schriftelijke conclusie van antwoord van de gemachtigde van [gedaagde 2] , met producties;
  • het tussenvonnis van 21 februari 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 april 2022. Aan de zijde van Vivada is verschenen de heer [persoon A] , werkzaam bij Praktisch Debiteurenbeheer, bijgestaan door mr. E. Doornbos als gemachtigde. Aan de zijde van gedaagden is slechts [gedaagde 1] verschenen. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. Van hetgeen is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Gedaagden huren van Vivada de bedrijfsruimte gelegen aan de [adres] te Rotterdam (hierna: ‘het gehuurde’).
2.2.
De maandelijks verschuldigde huurprijs bedraagt laatstelijk € 852,41.

3..De vordering

3.1.
Vivada heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden en gedaagden te veroordelen het gehuurde te ontruimen binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, met machtiging van Vivada om bij gebreke van volledige voldoening de verlating zelf te bewerkstelligen, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van gedaagden, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag.
gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 4.274,11 aan huurachterstand tot en met 1 december 2021, te vermeerderen met € 24,51 aan reeds verschenen wettelijke rente berekend tot en met 29 december 2021 en de wettelijke rente over de periode vanaf 30 december 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
gedaagden hoofdelijk te veroordelen aan Vivada te betalen een bedrag van € 852,41 per maand vanaf 1 januari 2022 tot de dag van ontbinding van de huurovereenkomst;
gedaagden hoofdelijk te veroordelen aan Vivada te betalen een bedrag van € 661,78 aan buitengerechtelijke kosten, inclusief BTW;
met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft Vivada – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat gedaagden ondanks aanmaning in gebreke zijn gebleven met de tijdige en volledige betaling van de op grond van de huurovereenkomst verschuldigde huurpenningen. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde. De wettelijke rente zijn gedaagden verschuldigd omdat zij in verzuim zijn met betrekking tot de betaling van de huurpenningen. Ten slotte heeft Vivada kosten moeten maken om de huurachterstand buiten rechte betaald te krijgen; een vergoeding van deze kosten is gerechtvaardigd.

4..Het verweer

4.1.
[gedaagde 2] heeft de huurachterstand betwist en heeft daartoe – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – aangevoerd dat hij juist een bedrag van € 3.204,32 te veel heeft betaald aan Vivada. Hij heeft contant betaald maar kreeg geen betaalbewijs.
4.2.
[gedaagde 1] heeft de huurachterstand niet betwist. Hij heeft ter verweer aangevoerd dat het de bedoeling was dat hij slechts tijdelijk op de huurovereenkomst zou staan. Hij heeft dit gedaan op verzoek van zijn oom, de medegedaagde [gedaagde 2] . Hij maakt geen gebruik van het gehuurde en heeft aan Vivada verzocht om hem van de huurovereenkomst af te halen. Hij heeft nu geen contact meer met [gedaagde 2] .

5..De beoordeling

5.1.
Vaststaat dat gedaagden gezamenlijk de huurovereenkomst zijn aangegaan met Vivada en dus beiden contractuele huurders zijn. Ze zijn dan ook hoofdelijk verbonden om de verplichtingen uit de huurovereenkomst na te komen, waaronder het betalen van de maandelijkse huurprijs. De door [gedaagde 1] aangevoerde omstandigheden dat hij geen gebruik maakt van het gehuurde en zonder succes heeft geprobeerd zich van de huurovereenkomst te verwijderen als contractuele huurder, kunnen hem niet baten. Zolang hij contractspartij is, is hij gebonden aan de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen.
5.2.
Ten aanzien van (de hoogte van) de huurachterstand overweegt de kantonrechter als volgt. Vivada heeft een specificatie overgelegd waaruit blijkt dat over de periode van oktober 2020 tot en met december 2021 een huurachterstand van € 4.274,11 is ontstaan. [gedaagde 2] heeft deze huurachterstand betwist onder verwijzing naar een brief van [persoon B] d.d. 18 maart 2021. Het in deze brief opgenomen overzicht van het huursaldo ziet echter op een eerdere periode dan de periode waarover in de onderhavige procedure huurachterstand wordt berekend en gevorderd. Daarnaast heeft [gedaagde 2] zijn door Vivada betwiste stelling dat hij een bedrag van € 3.204,32 aan huurpenningen (contant) heeft voldaan niet nader onderbouwd. Ten slotte is [gedaagde 2] noch zijn gemachtigde tijdens de mondelinge behandeling verschenen voor een nadere toelichting. Het bovenstaande in acht genomen, is naar het oordeel van de kantonrechter als onvoldoende gemotiveerd betwist komen vast te staan dat gedaagden over de periode van oktober 2020 tot en met december 2021 een huurachterstand van € 4.274,11 hebben doen ontstaan. De vordering tot betaling van deze huurachterstand zal worden toegewezen.
5.3.
Tegen de gevorderde wettelijke rente die berekend tot en met 29 december 2021
€ 24,51 bedraagt, en tegen de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 661,78 is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Deze vorderingen wordt als onbetwist en op de wet gegrond toegewezen.
5.4.
Zoals hiervoor overwogen bedroeg de huurachterstand tot en met december 2021
€ 4.274,11; een achterstand van ruim vijf maanden. Deze tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst rechtvaardigt ontbinding van die overeenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde. De daarmee samenhangende vordering tot betaling van een bedrag van € 852,41 per maand vanaf 1 januari 2022 tot de dag van ontbinding van de huurovereenkomst zal eveneens worden toegewezen.
5.5.
De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na de uitspraak van dit vonnis. De gevorderde machtiging om de ontruiming zelf te bewerkstelligen, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie, zal worden afgewezen. Immers, op grond van de artikelen 556 lid 1 en 557 Rv komt de bevoegdheid tot het feitelijk gedwongen ontruimen van een onroerende zaak aan een deurwaarder toe. De deurwaarder is voorts op grond van artikel 444 Rv zonder rechtelijke tussenkomst bevoegd om de hulp van de sterke arm in te roepen.
5.6.
De gevorderde veroordeling in de kosten van de ontruiming voor het geval niet wordt voldaan aan de veroordeling tot ontruiming, zal eveneens worden afgewezen, nu deze kosten niet vooraf begroot kunnen worden. Onduidelijk is of de kosten gemaakt moeten worden, waaruit de kosten precies bestaan en hoe hoog die kosten zullen zijn.
5.7.
De gevorderde dwangsom zal ook worden afgewezen. Met de toewijzing van de veroordeling tot ontruiming heeft Vivada reeds een titel om zelf, via de weg van de reële executie, tot gedwongen ontruiming over te gaan en niet onderbouwd is op grond waarvan een extra prikkel om tot ontruiming over te gaan in de vorm van een op te leggen dwangsom nodig is. Daarom wordt de vordering tot het opleggen van een dwangsom bij gebrek aan belang afgewezen.
5.8.
Gedaagden worden als grotendeels in het ongelijk gesteld hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van Vivada, bestaande uit € 729,77 aan verschotten (€ 487,00 aan griffierecht en € 242,77 aan explootkosten) en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten à € 249,00).

6..De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen betreffende de bedrijfsruimte aan de [adres] te Rotterdam;
veroordeelt gedaagden om binnen veertien dagen na de uitspraak van dit vonnis het gehuurde te ontruimen en te verlaten met alle personen en zaken die zich vanwege gedaagden daar bevinden en het gehuurde leeg en ontruimd onder afgifte van de sleutels aan Vivada ter beschikking te stellen;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, om aan Vivada te betalen € 4.960,40 aan huurachterstand tot en met de maand december 2021, wettelijke rente berekend tot en met 29 december 2021 en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 4.274,11 vanaf 30 december 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om aan Vivada te betalen een bedrag van
€ 852,41 per maand vanaf 1 januari 2022 tot de dag van ontbinding van de huurovereenkomst;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vivada vastgesteld op € 729,77 aan verschotten en € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.I. Mentink en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
48637