Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 22 december 2021, met bijlagen;
- de conclusie van antwoord, met bijlagen;
- het vonnis van 3 maart 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van 21 april 2022 namens [eiser] , met bijlagen;
- de brief van 22 april 2022 namens [gedaagde] , met bijlagen.
2..De feiten
3..Het geschil
- voor recht te verklaren dat [gedaagde] aan [eiser] de schade dient te voldoen die [eiser] heeft geleden doordat [gedaagde] zich zaken van [eiser] onrechtmatig heeft toegeëigend dan wel zaken van [eiser] heeft beschadigd;
- [gedaagde] te veroordelen aan hem ter zake van voorschot op de schadevergoeding te betalen primair € 22.808,14, subsidiair € 19.876,64, meer subsidiair een door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen bedrag;
- [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten met rente;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4..De beoordeling
- wasmachine € 448,95
- droger € 328,95
- ventilator € 213,00
- vloeren € 2.000,00
- raambekleding € 539,24
- bedden € 1.295,00
- fietsen (2 stuks) € 50,00
- tv, salontafel, eettafel en stoelen € 550,00
- gereedschap (professioneel) € 3.000,00
- sieraden € 3.000,00
- verf € 350,00
- bestek, pannen, borden en strijkijzer € 300,00
- beddengoed € 200,00
- slotenmaker € 99,00
€ 12.374,14