Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juni 2022 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaats] , eiser,
Procesverloop
ex-werkgever, [naam gemachtigde 2] , eisers medische stukken niet mag inzien.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de mate van arbeidsongeschiktheid. Eiser, die als constructiebankwerker werkte, had zijn arbeidsongeschiktheid gemeld en was in eerste instantie beoordeeld op 43,49% arbeidsongeschiktheid. Na bezwaar werd dit percentage verhoogd naar 47,68%. Eiser was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt was door gonartrose en andere klachten. De rechtbank heeft de procedure en de eerdere besluiten van het UWV zorgvuldig beoordeeld, inclusief de medische rapportages van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. De rechtbank concludeerde dat het UWV de arbeidsongeschiktheid van eiser correct had vastgesteld op 47,78% na de aanpassing van het bestreden besluit. De rechtbank oordeelde dat de medische onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de beperkingen die in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) waren opgenomen, adequaat waren gemotiveerd. Eiser kreeg geen gelijk in zijn beroep tegen het bestreden besluit II, dat ongegrond werd verklaard. De rechtbank droeg het UWV op het betaalde griffierecht te vergoeden en veroordeelde het UWV in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.277,-.