ECLI:NL:RBROT:2022:4492

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
9 juni 2022
Zaaknummer
C/10/635761 / JE RK 22-718
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van kinderen in een gezin met communicatieproblemen tussen ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter op 31 mei 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 8 juni 2022, en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft verzocht om een verlenging voor de duur van één jaar. De ouders van de kinderen, de moeder en de vader, hebben beiden te maken met psychische problemen, waarbij de vader hersteld is van een burn-out en de moeder momenteel in een behandeltraject zit. De kinderen wonen bij de moeder en hebben geen contact met de vader, wat zorgwekkend is voor de kinderrechter. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er kleine stappen in de goede richting zijn gezet, maar dat de kernproblematiek van communicatieproblemen tussen de ouders nog steeds aanwezig is. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen om de ingezette hulpverlening voort te zetten en om ervoor te zorgen dat de ouders leren communiceren, wat in het belang van de kinderen is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 8 juni 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/635761 / JE RK 22-718
datum uitspraak: 31 mei 2022

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2009 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1],
[naam kind 2],
geboren op [geboortedatum kind 2] 2011 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2],
[naam kind 3],
geboren op [geboortedatum kind 3] 2013 te [geboorteplaats kind 3], hierna te noemen [naam kind 3].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 28 maart 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 31 mei 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2].
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.
[naam kind 1] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 25 mei 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengd tot 8 juni 2022.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] te verlengen voor de duur van één jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De vader was vorig jaar overspannen. Op dit moment heeft de moeder een burn-out. De moeder heeft hiervoor haar eigen hulpverleningstraject en heeft veel rust nodig. Er is nog altijd geen communicatie tussen de ouders. [naam kind 1] en [naam kind 2] willen nog steeds geen contact met de vader. Dat is zorgelijk. Het is belangrijk dat er een nieuwe basis en fundament wordt gelegd om van daaruit te werken naar contactherstel. Het is positief van de vader dat hij inziet dat afdwingen niet in het belang van de meiden is. Hulpverlening vanuit het Centrum van Gezinsbehandeling (hierna: CGB) is gestart. Het patroon wordt steeds inzichtelijker. De wens is dat het CGB ertoe zal leiden dat het patroon doorbroken wordt.

Het standpunt van de vader

De vader is het eens met het verzoek. Zonder ondertoezichtstelling is de vader bang dat hij ook [naam kind 3] niet meer zal zien. De vader hoopt dat het contact met [naam kind 1] en [naam kind 2] snel wordt hersteld, maar begrijpt dat hij hiervoor geduld moet hebben.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er het afgelopen jaar kleine stapjes in de goede richting zijn gezet. Desalniettemin is de kernproblematiek nog steeds aanwezig. De ouders communiceren niet met elkaar en [naam kind 1] en [naam kind 2] willen nog altijd geen contact met de vader. De vader is hersteld van zijn burn-out, maar inmiddels kampt de moeder met dezelfde klachten. De moeder volgt hiervoor haar eigen behandeltraject. Inmiddels is de systeembehandeling van het Centrum voor Gezinsbehandeling gestart, maar het gezin heeft hier nog onvoldoende van kunnen profiteren. Het is van belang dat dit traject het komende jaar wordt voortgezet. Het is in het belang van de kinderen dat de ouders met elkaar leren communiceren. Dit zal er hopelijk bij [naam kind 1] en [naam kind 2] toe leiden dat zij de emotionele toestemming ervaren om met beide ouders onbelast contact te hebben. Daar hebben zij recht op. Het is de verantwoordelijkheid van de ouders om hier zorg voor te dragen. Deze verantwoordelijkheid moet niet bij de kinderen worden gelegd. Dit zal hun loyaliteitsconflict enkel versterken.
Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de ingezette hulpverlening voort te zetten en om eventuele individuele hulpverlening voor de ouders en de kinderen in te zetten, dan wel voort te zetten als dit nodig blijkt.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] tot 8 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2022 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.