ECLI:NL:RBROT:2022:4521

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
10 juni 2022
Zaaknummer
C/10/618241 / HA ZA 21-409
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding na ondeugdelijke uitvoering van verbouwingswerkzaamheden aan woning

In deze zaak vorderen eisers, wonende te [woonplaats eisers], vervangende schadevergoeding van de besloten vennootschap Gaal Vastgoed Onderhoud B.V. wegens gebreken aan de aanbouw van hun woning. De rechtbank Rotterdam heeft op 9 maart 2022 vonnis gewezen in een civiele procedure, waarin de eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.R. Flipse, stellen dat Gaal tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. De werkzaamheden, die in 2017 en 2018 zijn uitgevoerd, zijn opgeleverd op 16 maart 2018. Eisers hebben diverse gebreken gemeld, waarna een expertise is uitgevoerd door Bureau voor Bouwpathologie. Dit bureau concludeerde dat de aanbouw gesloopt en herbouwd moest worden, met herstelkosten geschat tussen € 45.000,- en € 55.000,-. Gaal heeft een herstelplan gepresenteerd, maar eisers hebben dit niet geaccepteerd en hebben hun vordering omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding van € 74.227,45, inclusief btw. Gaal betwist de vordering en stelt dat de werkzaamheden conform de overeenkomst zijn uitgevoerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat er behoefte is aan deskundigenbericht om de gebreken en de noodzaak tot herstel te beoordelen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de rechtbank heeft partijen de mogelijkheid geboden om een constructieberekening te laten maken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/618241 / HA ZA 21-409
Vonnis van 9 maart 2022
in de zaak van

1..[naam eiser 1],

2.
[naam eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats eisers],
eisers,
advocaat mr. H.R. Flipse te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GAAL VASTGOED ONDERHOUD B.V.,
gevestigd te Hoogvliet, gemeente Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. Kievit te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eisers] (in enkelvoud) en Gaal worden genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 april 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord, met een productie;
- de brief van de rechtbank van 17 augustus 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van [eisers] van 13 oktober 2021 met de akte overleggen aanvullende producties;
- de brief van Gaal van 25 oktober 2021 met een aanvullende productie;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 28 oktober 2021 en de daarin genoemde spreekaantekeningen aan de zijde van Gaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Gaal is een bedrijf dat zich onder meer bezighoudt met verbouwingen van woningen.
2.2.
Op of kort na 13 februari 2017 zijn partijen overeengekomen, op basis van de offerte van Gaal van die datum, dat Gaal diverse werkzaamheden zal uitvoeren aan de woning van [eisers], waaronder het bouwen van een aanbouw, voor een bedrag van € 65.000,- inclusief btw.
2.3.
Gaal heeft de overeengekomen werkzaamheden uitgevoerd in 2017 en 2018. De werkzaamheden zijn opgeleverd op 16 maart 2018.
2.4.
Op 28 mei 2019 en 13 juni 2019 heeft [eisers] diverse gebreken gemeld bij Gaal.
2.5.
Op 7 augustus 2019 heeft het door [eisers] ingeschakelde expertisebureau Bureau voor Bouwpathologie (hierna: Bureau voor Bouwpathologie) onderzoek verricht naar de door Gaal uitgevoerde werkzaamheden. Gaal was betrokken bij het onderzoek en de totstandkoming van het rapport. Op 30 december 2019 heeft Bureau voor Bouwpathologie haar rapport uitgebracht (hierna: rapport I). Zij concludeert daarin tot sloop en herbouw van de aanbouw, en begroot de kosten daarvan en het herstel van de overige gebreken op een bedrag tussen € 45.000,- en € 55.000,- exclusief btw.
2.6.
Op 21 april 2020 heeft Gaal een herstelplan opgesteld (hierna: het herstelplan). De daarin opgenomen herstelwerkzaamheden omvatten niet de sloop en herbouw van de aanbouw.
2.7.
Op 1 mei 2020 heeft de (toenmalige) advocaat van [eisers] het volgende e-mailbericht verstuurd aan Gaal, naar aanleiding van het herstelplan: ‘
Cliënten hebben kennisgenomen van het plan van aanpak, maar stellen wel vast dat een aantal zaken niet staan vermeld die wel tot uw verplichtingen behoren. Ik verwijs u in dat kader naar de rapportage van Bureau voor Bouwpathologie (u bekend). Cliënten geven u de tijd tot 1 juli 2020 voor het verhelpen van de gebreken, maar op die datum moeten wel alle gebreken verholpen zijn.’
2.8.
In de periode mei tot juli 2020 heeft Gaal herstelwerkzaamheden verricht op basis van het herstelplan.
2.9.
Op 23 september 2020 heeft Bureau voor Bouwpathologie een onderzoek ter plekke uitgevoerd naar de verrichte herstelwerkzaamheden. Daarbij was Gaal aanwezig. In het rapport van dezelfde dag (hierna: rapport II) constateert de deskundige dat Gaal de gebreken op een aantal punten onvoldoende heeft hersteld, en dat herstel daarvan wederom ingrijpend zal zijn. Bureau voor Bouwpathologie heeft de kosten van herstel van de herstelwerkzaamheden geraamd, op basis van een stabiele marktsituatie, op een bedrag tussen € 17.500,- en € 25.000,- excl. btw.
2.10.
Bij e-mailbericht van 18 november 2020 heeft Gaal aan [eisers] het volgende bericht: ‘
dat wij niet kunnen instemmen met een door uw deskundige, uitgebracht advies met betrekking tot de opnieuw vereiste sloop- en herstelwerkzaamheden. Ons inziens is de verbouwing gedaan volgens de door client goedgekeurde offerte.
2.11.
Op 25 januari 2021 heeft Bureau voor Bouwpathologie het werk voor een derde keer opgenomen, dit keer ter beoordeling van de prijsopgave van [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf]), een door [eisers] ingeschakelde derde. In het rapport van 18 februari 2021 (hierna: rapport III) concludeert de deskundige opnieuw tot sloop en herbouw van de aanbouw. Bureau voor Bouwpathologie vermeldt eveneens dat zij zich in grote lijnen kan vinden in de voorgestelde werkzaamheden door [naam bedrijf], die de herstelkosten heeft geraamd op een bedrag van € 74.227,45 inclusief btw.
2.12.
Bij brief van 14 april 2021 heeft [eisers] Gaal meegedeeld dat zij de vordering tot nakoming omzet in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding, en heeft zij Gaal gesommeerd om de herstelkosten van € 74.227,45 te voldoen.
2.13.
Op 3 juni 2021 heeft het door Gaal ingeschakelde expertisebureau Top Expertise B.V. (hierna: Top Expertise) een contra-expertise verricht ter beoordeling van de oorzaak en het mogelijk herstel van de door Bureau voor Bouwpathologie gestelde gebreken. Het rapport d.d. 28 juni 2021 vermeldt, samengevat, gebreken aan het boeiboord, de gevelbeplating, het schilderwerk en de berekeningen van de stalen balk en houten balklaag. Top Expertise heeft de herstelkosten geraamd op € 6.150,- inclusief btw. Daarin zijn niet de kosten van de statische berekening opgenomen.

3..Het geschil

3.1.
[eisers] vordert – samengevat – dat Gaal bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen:
  • een bedrag van € 74.227,45, inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot die van algehele voldoening;
  • een bedrag van € 12.369,56 (€ 1.769,56 + € 8.000,- + € 2.600,-), inclusief btw, als gevolgschade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot die van algehele voldoening;
  • een bedrag van € 3.717,73, inclusief btw, als vergoeding voor kosten vaststelling schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot die van algehele voldoening;
  • een bedrag van € 1.835,90, inclusief btw, aan buitengerechtelijke kosten;
  • de proceskosten en nakosten.
3.2.
Aan de vorderingen legt [eisers] – samengevat – het volgende ten grondslag. Gaal is tegenover [eisers] tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen die voortvloeien uit de tussen hen gesloten overeenkomst van aanneming. Gaal heeft de overeengekomen werkzaamheden ondeugdelijk uitgevoerd, niet op een wijze die mag worden verwacht van een redelijk handelend en redelijk bekwaam aannemer. Ook het door Gaal naar eigen inzicht verrichte herstel is ondeugdelijk verricht. [eisers] wenst een derde partij het benodigde herstel te laten uitvoeren. Zij heeft Gaal daarom bij brief van 14 april 2021 laten weten dat zij haar vordering tot nakoming omzet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. De schade van [eisers] bestaat uit de kosten van sloop en herstel van de aanbouw ter grootte van € 74.227,45, zoals berekend in de prijsopgave van [naam bedrijf]. Daarnaast lijdt [eisers] gevolgschade, te weten de kosten van de timmerwerkzaamheden voor het opnieuw opbouwen van op maat gemaakte kasten in de aanbouw (begroot op € 1.769,56), de kosten vanwege de huur van vervangende woonruimte tijdens de werkzaamheden (begroot op € 8.000,-), en verhuis- en opslagkosten (begroot op € 2.600,-). Tot slot heeft [eisers] kosten gemaakt voor het inschakelen van Bureau voor Bouwpathologie (€ 3.717,73) en het laten verrichten van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden (€ 1.835,90).
3.3.
Het verweer van Gaal strekt tot afwijzing van de vorderingen van [eisers], met veroordeling van [eisers] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na het vonnis, en in de nakosten. Op haar stellingen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak onder meer om de vervangende schadevergoeding (€ 74.227,45) die [eisers] van Gaal vordert vanwege het feit dat Gaal de verbouwingswerkzaamheden aan de woning van [eisers] zodanig ondeugdelijk zou hebben uitgevoerd dat de gerealiseerde aanbouw moet worden gesloopt en herbouwd. Gaal heeft betwist dat zij deze vervangende schadevergoeding verschuldigd is, in ieder geval van deze omvang. Gaal heeft daartoe aangevoerd dat zij de verbouwing heeft uitgevoerd conform de door haar met [eisers] gesloten overeenkomst en hetgeen [eisers] op grond van die overeenkomst mocht verwachten. Daarnaast heeft Gaal zich op het standpunt gesteld dat, voor zover sprake is van gebreken, deze kunnen worden hersteld en geen aanleiding geven om de gehele aanbouw te vervangen.
4.2.
Voor de beantwoording van de vraag of Gaal schadeplichtig is jegens [eisers], moet in deze zaak allereerst worden vastgesteld welke verplichtingen voor haar uit de overeenkomst met [eisers] voortvloeiden en of, zoals [eisers] stelt met verwijzing naar de door haar deskundige geconstateerde gebreken, de door Gaal geleverde kwaliteit bij die verplichtingen achterblijft en dus een tekortkoming oplevert in de nakoming van de verplichting. Voor zover sprake is van een tekortkoming, dient vervolgens te worden bepaald of, en tot welk bedrag, de gevorderde schadevergoeding in de plaats kan treden van de prestatie die Gaal oorspronkelijk verschuldigd was. Daarbij geldt dat gebreken in een meeromvattende prestatie uit hoofde van een aannemingsovereenkomst kunnen leiden tot het ontstaan van evenzoveel herstelverplichtingen en – na verzuim en een omzettingsverklaring zoals bedoeld in artikel 6:87 BW – daarmee corresponderende vervangende (deel)vergoedingen.
4.3.
De rechtbank zal hierna per gebrek, waar mogelijk gebundeld, beoordelen of, en zo ja in hoeverre, er grond is om Gaal te veroordelen om de gevorderde schadevergoeding aan [eisers] te betalen. Daartoe zal de rechtbank allereerst de gestelde gebreken inventariseren.
4.4.
[eisers] heeft ter onderbouwing van haar vordering verwezen naar de in haar opdracht uitgevoerde expertiserapporten I, II en III van Bureau voor Bouwpathologie (zie hiervoor onder 2.5, 2.9 en 2.11). Rapport I vermeldt, samengevat, de volgende gebreken (zie randnummer 14 van de dagvaarding, met dien verstande dat de rechtbank daaraan punt 16 toevoegt, dit naar aanleiding van de verduidelijking die [eisers] op de mondelinge behandeling heeft gegeven):
Tikkend geluid bij gebruik van de koud waterleiding in de badkamer
De boeiboorden van de aanbouw laten los
De buitenbeplating van de aanbouw brokkelt af en maakt de wand beweeglijk
Het buitenstucwerk bevat geen wapeningsgaas
De gipsen platen bevatten geen afwerklaag van stuc
Tussen de woning en aanbouw ontbreekt een dilatatievoeg
Het stucwerk bevat geen RVS of kunststof, maar gegalvaniseerde hoeknaalden
Het daklicht boven de keuken geeft lekkage
Het schilderwerk is van onvoldoende kwaliteit
Schimmelvorming op het stucwerk bij een raamkozijn
Scheefstand van de badkamermuur
Scheefstand van de open haard
Schimmelvorming op de muur en in de kast bij de voormalige voordeur
Schimmelvorming achter de bank bij de plint
De bestaande stalen h-balk is verlengd zonder een constructieve berekening
De betonvloer is aangelegd op bouwpuin
Rapport II, dat is uitgebracht naar aanleiding van de door Gaal uitgevoerde herstelwerkzaamheden, vermeldt de volgende, aanvullende gebreken (zie randnummer 24 van de dagvaarding, met dien verstande dat de rechtbank doornummert):
17. De nieuw geplaatste wandopbouw is bouwfysisch gezien problematisch
17. De nieuwe boeiboorden zijn niet ventilerend aangebracht
17. Het schilderwerk is slecht hersteld
Uit – de stellingen over – rapport III volgt nog een aanvulling op punt 16, te weten dat de betonvloer is aangelegd op bouwpuin en één wapeningsnetje.
De door Gaal erkende gebreken
4.5.
Gaal heeft, met verwijzing naar de bevindingen van de door haar ingeschakelde deskundige Top Expertise (zie hiervoor onder 2.13), een aantal van bovenstaande gebreken erkend. Het gaat dan om de nieuwe boeiboorden voor de aanbouw (punt 18, dat, zo begrijpt de rechtbank, in de plaats is gekomen voor punt 2) en de slechte kwaliteit van het schilderwerk (punt 19, dat, zo begrijpt de rechtbank, in de plaats is gekomen voor punt 9). Daarnaast heeft Gaal erkend dat zij bij de herstelwerkzaamheden de gevelbeplating niet ventilerend heeft aangebracht, door achter de beplating geen ruimte te laten. De rechtbank begrijpt uit de stellingen van partijen dat dit punt deel uitmaakt van punt 17, maar dat ‘bouwfysisch problematisch’ ruimer is dan het erkende niet-ventilerend aanbrengen van de gevelbeplating. Voor zover Gaal ‘het meerdere’ van punt 17 heeft betwist, komt dat hierna (onder 4.8 e.v.) aan de orde.
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat Gaal in verzuim is ten aanzien van de door haar erkende gebreken en dat [eisers] een geldige omzettingsverklaring heeft uitgebracht. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [eisers] recht heeft op de vervangende deelvergoedingen die corresponderen met, resumerend, het gebrek onder punt 17 (voor zover dit de gevelbeplating betreft), punt 18 (dat het gebrek onder 2 heeft vervangen) en punt 19 (dat het gebrek onder 9 heeft vervangen). De rechtbank zal de beoordeling van de omvang van deze deelvergoedingen aanhouden in afwachting van het verdere procesverloop (zie hierna onder 4.24 e.v.).
De gebreken die niet langer – voldoende onderbouwd – in geschil zijn
4.7.
Van een ander deel van de gestelde gebreken heeft Gaal betwist dat sprake is van een gebrek dan wel dat zij daarvoor aansprakelijk is (punt 1 en 10 tot en met 14) of heeft Gaal aangevoerd dat de gebreken zijn verholpen na de herstelwerkzaamheden (punt 3 tot en met 8). [eisers] is niet ingegaan op deze betwisting, terwijl zij daartoe wel de gelegenheid heeft gehad. Het partijdebat op de mondelinge behandeling heeft zich volledig toegespitst op de hierna (onder 4.8 e.v.) te bespreken gebreken, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat tussen partijen uitsluitend die problematiek nog in geschil is. Voor zover dat niet het geval is, geldt het volgende. [eisers] heeft de gebreken die zien op schimmelvorming (punt 10, 13 en 14) opgenomen in de gebrekenlijst in de dagvaarding. Uit een eveneens in de dagvaarding opgenomen citaat uit rapport III (zie randnummer 30 van de dagvaarding) blijkt echter dat deze schimmelvorming geen betrekking heeft op de door Gaal uitgevoerde werkzaamheden. De rechtbank verwerpt de stellingen ten aanzien van deze gebreken (dus gebreken 10, 13 en 14) dan ook als onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. De gestelde gebreken onder punt 1, 3 tot en met 8, 11 en 12 verwerpt de rechtbank als onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd, nu [eisers] het gemotiveerde verweer van Gaal niet heeft weersproken.
De resterende gebreken
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat de volgende gestelde gebreken nog ter beoordeling voorliggen:
15. De bestaande stalen h-balk is verlengd zonder een constructieve berekening
15. De betonvloer is aangelegd op bouwpuin en één wapeningsnetje
15. De nieuw geplaatste wandopbouw is bouwfysisch gezien problematisch, voor zover dat niet inhoudt dat de gevelbeplating niet-ventilerend is (zie hiervoor onder 4.5).
4.9.
Het meest verstrekkende verweer van Gaal ten aanzien van deze gestelde gebreken is dat [eisers] heeft ingestemd met het herstelplan van Gaal van 21 april 2020, waarin het herstel van deze gebreken niet is opgenomen. Gaal leidt die instemming af uit het feit dat [eisers] toestemming heeft gegeven voor de uitvoering van de herstelwerkzaamheden die Gaal in de periode mei tot juli 2020 heeft uitgevoerd. De rechtbank begrijpt dit verweer van Gaal als volgt. Partijen zijn destijds overeengekomen dat [eisers] akkoord ging met het herstel door Gaal van uitsluitend de werkzaamheden zoals opgenomen in het herstelplan en afzag van herstel door Gaal van de overige gestelde gebreken. [eisers] kan nu dus niet alsnog herstel vorderen van de gebreken onder punt 15 tot en met 17.
4.10.
De rechtbank volgt Gaal niet in dit standpunt. Gaal heeft geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit een dergelijke tussen partijen gemaakte afspraak volgt. Bovendien heeft [eisers] de instemming met het herstelplan gemotiveerd betwist, waarbij zij heeft verwezen naar het e-mailbericht dat haar advocaat op 1 mei 2020 aan Gaal heeft verstuurd (zie onder 2.7) naar aanleiding van de ontvangst van het herstelplan. Gaal heeft niet weersproken dat zij dat e-mailbericht destijds heeft ontvangen, zodat de rechtbank daarvan uitgaat. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit dat bericht genoegzaam dat [eisers] aan Gaal heeft meegedeeld dat zij verwacht dat alle in rapport I genoemde gebreken verholpen zullen worden, dus ook de gebreken onder punt 15 tot en met 17. Instemming met het herstelplan of een overeengekomen beperking van de herstelwerkzaamheden kan daaruit geenszins worden afgeleid. Aan Gaal kan worden toegegeven dat haar herstelwerkzaamheden zinloos zijn geweest indien alsnog zou worden geoordeeld dat sloop en herbouw van de aanbouw moet plaatsvinden. Gelet op de inhoud van voormeld e-mailbericht en rapport I moet dat echter voor haar rekening en risico komen; Gaal heeft er zelf voor gekozen om die inhoud naast zich neer te leggen en het herstel zonder overeenstemming daarover tussen partijen en naar eigen inzicht uit te voeren.
4.11.
Gaal heeft voorts als verweer ten aanzien van de gestelde gebreken onder punt 15 en 16 aangevoerd dat partijen deze werkwijze zijn overeengekomen, zodat het geen tekortkoming oplevert. De rechtbank zal hierna de stellingen van partijen hierover per gesteld gebrek weergeven en beoordelen.
De verlenging van de stalen h-balk zonder een constructieve berekening (gebrek 15): overeengekomen?
4.12.
Bij de beoordeling van dit geschilpunt stelt de rechtbank voorop dat tussen partijen het volgende vast staat. De offerte van Gaal die aan de overeenkomst tussen partijen ten grondslag ligt, vermeldt onder meer het volgende: ‘
het plaatsen van een H-balk is mogelijk niet nodig, omdat deze er al zit, maar is wel opgenomen in de prijs, incl materiaal.’ Partijen hebben niets vastgelegd over (de kosten van) een constructieve berekening voor het plaatsen van de h-balk. Voorts bleek dat in de toenmalige achtergevel van de woning van [eisers] een stalen h-balk aanwezig was. Gaal heeft deze verlengd door daaraan een verlengstuk te lassen, zonder daarvoor een constructieve berekening te maken.
4.13.
[eisers] heeft het volgende gesteld, onder verwijzing naar rapporten I en III. Gaal had een constructieve berekening moeten maken om te bepalen of de verlengde h-balk het nieuwe gewicht van de woning met aanbouw kon dragen. Een constructieberekening is ook wenselijk om – bijvoorbeeld bij een toekomstige verkoop van de woning – te kunnen aantonen dat de constructie voldoet aan de wettelijke verplichtingen, waaronder in dit geval het Bouwbesluit.
4.14.
Gaal heeft hiertegen het volgende aangevoerd. Gaal heeft geen constructieve berekening gemaakt, omdat dat geen deel uitmaakte van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Als [eisers] een dergelijke berekening had gewild, had zij dat in de offerte moeten laten opnemen. Dat zij dat heeft nagelaten, zal een kostenbesparing van [eisers] zijn geweest. Een constructieberekening is een behoorlijke kostenpost en [eisers] wilde de aanbouw zo goedkoop mogelijk laten realiseren. Het is niet noodzakelijk om een constructieve berekening te maken, een eenvoudiger berekening ten behoeve van de aankoop van het verlengstuk is voldoende. [naam] (hierna: [naam]), de uitvoerder van de werkzaamheden namens Gaal, moet die berekening hebben gemaakt, anders had hij het verlengstuk niet kunnen aanschaffen. Gaal beschikt niet over stukken van die berekening, en [naam] is onvindbaar.
4.15.
Naar het oordeel van de rechtbank mocht [eisers] op grond van de overeenkomst verwachten dat Gaal een constructieve berekening zou (laten) uitvoeren. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Uit de stellingen van partijen, onderbouwd met de bevindingen van hun deskundigen, blijkt dat een constructieve berekening ertoe dient dat een aanbouw (aantoonbaar) constructief deugdelijk wordt gerealiseerd. Dat [eisers] een constructief deugdelijke aanbouw wensten, ligt zozeer voor de hand dat de rechtbank daarvan uitgaat. Voor zover nog nodig kan het ook worden afgeleid uit de volgende passage uit de offerte: ‘
de fundering voor de aanbouw zo maken dat de aanbouw niet zal verzakken.’ Gaal heeft gesteld dat een constructieve berekening niet noodzakelijk is. De rechtbank gaat voorbij aan deze stelling. Nog daargelaten dat Gaal hiermee niet betwist dat die berekening nodig is voor het kunnen aantonen van de constructieve deugdelijkheid, wordt deze stelling van Gaal tegengesproken door Top Expertise, de deskundige die in opdracht van Gaal een rapport heeft uitgebracht. Dit expertiserapport bevat onder meer de volgende passage: ‘
De kosten voor het opstellen van constructieve berekeningen zijn weliswaar niet opgenomen in de overeenkomst, maar ons inziens had uw client[te weten: Gaal, red. rb.]
de wederpartij[te weten: [eisers], red. rb.]
erop moeten attenderen dat de stalen balk en houten balklaag middels een berekening dient te worden aangetoond dat deze voldoen aan de daartoe gestelde eisen en eventuele extra kosten daartoe moeten offreren aan de wederpartij.’De deskundige concludeert vervolgens dat het ontbreken van een dergelijke berekening een ‘gegronde klacht’ oplevert. Aan dit alles kan geen afbreuk doen de stelling van Gaal dat [naam] wel een berekening moet hebben gemaakt om het verlengstuk te kunnen kopen. Afgezien van het feit dat Gaal deze stelling niet met stukken heeft onderbouwd, heeft zij erkend dat die berekening een andersoortige is dan de constructieve berekening waarop de stellingen van [eisers] en voorgaande passage zien.
4.16.
Uit het voorgaande volgt dat Gaal zich er niet op kan beroepen dat haar werkwijze ten aanzien van het gestelde gebrek onder punt 15 tussen partijen is overeengekomen en daarom geen tekortkoming kan opleveren.
De betonvloer is aangelegd op bouwpuin en één wapeningsnetje (gebrek 16): overeengekomen?
4.17.
[eisers] heeft gesteld, onder verwijzing naar rapporten I en III, dat de constructie van de door Gaal aangebrachte betonvloer gebrekkig is, nu Gaal de vloer heeft gestort op bouwpuin en op één wapeningsnetje.
4.18.
Gaal voert hiertegen verweer met de stelling dat partijen zijn overeengekomen dat Gaal, om kosten te besparen, de betonvloer zou storten op bouwpuin. [eisers] heeft dit gemotiveerd betwist door, kort samengevat, aan te voeren dat deze werkwijze niet is besproken ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst, laat staan dat [eisers] hiermee heeft ingestemd. [eisers] heeft daarbij verwezen naar de offerte van Gaal, waarin niets is opgenomen over deze werkwijze. Gaal heeft haar verweer vervolgens niet nader geconcretiseerd. De rechtbank verwerpt dit verweer van Gaal dan ook als onvoldoende gemotiveerd onderbouwd.
4.19.
Uit het voorgaande volgt dat Gaal zich er niet op kan beroepen dat haar werkwijze ten aanzien van het gestelde gebrek onder punt 16 tussen partijen is overeengekomen en daarom geen tekortkoming kan opleveren.
Leveren de resterende gestelde gebreken (gebreken 15, 16 en 17) een tekortkoming op?
4.20.
Uit het voorgaande volgt dat thans de beoordeling voorligt van de resterende gestelde gebreken (15 tot en met 17) op hun inhoud.
4.21.
[eisers] heeft hierover het volgende gesteld. Als gevolg van het verlengen van de stalen h-balk zonder een constructieve berekening bestaat onzekerheid over de constructieve deugdelijkheid van de aanbouw en/of de woning van [eisers] Inmiddels zijn scheuren waarneembaar in een van de muren van de aanbouw, wat wijst op verzakking die is veroorzaakt door de werkwijze van Gaal. Door de mogelijk niet-deugdelijk verlengde h-balk in combinatie met de gebrekkige constructie van de betonvloer als gevolg van het storten op bouwpuin en een te dun wapeningsnetje bestaat het risico dat de woning en/of de aanbouw op termijn (verder) verzakt. Dit blijkt ook uit rapport I, waarin Bureau voor Bouwpathologie heeft opgenomen dat als gevolg van de werkwijze van Gaal ‘
het gerechtvaardigd is dat er rekening gehouden wordt met enige zetting / verzakking van de vloer’ van de aanbouw. Verder is de wandopbouw van de aanbouw bouwfysisch gezien problematisch, ondanks de herstelwerkzaamheden die Gaal heeft verricht. Dit is gelegen, blijkens rapport II, in het ontbreken van een dampremmende laag aan de binnenzijde van de wanden, het ontbreken van een geventileerde spouw achter de vezelplaat en het feit dat de ruimte als woonkamer en keuken wordt gebruikt. Dit alles maakt de kans op inwendige condensatie, en dus op een vochtprobleem, en versnelde degeneratie van de wanden reëel.
4.22.
[eisers] heeft gesteld dat deze gebreken, in onderlinge samenhang bezien, zodanig ernstig zijn dat zij de sloop en herbouw van de aanbouw rechtvaardigen. [eisers] heeft daarbij verwezen naar de daartoe strekkende conclusies uit rapporten I, II en III. Zo concludeert Bureau voor Bouwpathologie in rapport I dat ‘
sloop en herbouw de enige juiste methode is om een goede degelijke en duurzame uitbouw te kunnen realiseren.’ Wat betreft de wandopbouw verwijst [eisers] naar rapport II, waarin is opgenomen dat ‘
het alsnog realiseren van een bouwfysisch juiste wandopbouw vraagt om veel sloop- en bouwwerkzaamheden aan de buitenzijde.’ Verder verwijst [eisers] naar rapport III, waarin is opgenomen dat voor de meest voor de hand liggende wijze van herstel van de aanbouw niet alleen naar de bestaande gebreken moet worden gekeken, maar ook naar de risico’s die samenhangen met de onduidelijkheid over de constructie van de betonvloer en stalen h-balk. Vervolgens adviseert Bureau voor Bouwpathologie in rapport III (opnieuw) om de gehele aanbouw te slopen en te herbouwen, en wel ‘
op een juiste fundatie en vloer’. Op die wijze ‘
kan alles hersteld worden en de onbekende constructies als zijnde de vloer/fundatie en draagbalk berekend/getekend uitgevoerd worden op de juiste wijze. Het risico van de huidige vloer, gestort op puin met 1 wapeningsnetje en dergelijke is te groot om daarop door te bouwen.’Kortom, aldus [eisers], de conclusie tot sloop en herbouw is gebaseerd op zorgen van de deskundige over de uitvoering door Gaal van de constructieve onderdelen en de wandopbouw van de aanbouw, oftewel de gebreken onder punt 15 tot en met 17.
4.23.
Gaal heeft dit alles gemotiveerd betwist, en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De betonvloer is gestort op normaal, geschikt wapeningsstaal. Het storten op bouwpuin is weliswaar onorthodox, maar kan geen kwaad. De werkwijze van Gaal ten aanzien van de betonvloer levert geen groter risico op verzakking of scheurvorming op dan normaalgesproken het geval is bij een fundering op staal. Gaal verwijst hierbij naar het expertiserapport van Top Expertise, die over de betonvloer het volgende vermeldt: ‘
In onderhavige situatie is ons inziens terecht gekozen om de aanbouw niet te onderheien en kan een risico op enige zetting niet worden uitgesloten maar wordt op deze wijze het risico op zetting beperkt. Het storten van een gewapende betonvloer op bouwpuin is weliswaar geen vakkundige werkwijze maar geeft ons inziens geen ander risico op zettingen dan gebruikelijk bij aanbouwen. Ons inziens is er ten aanzien van de constructie van de begane grondvloer geen sprake van een gegronde klacht.’ Daar komt volgens Gaal bij dat de woning van [eisers] al een beetje scheef stond. Het risico op zetting of verzakking staat dus los van de werkwijze van Gaal. Daarnaast is niet gebleken dat zetting of verzakking van de vloer heeft plaatsgevonden. Sinds de bouw van de aanbouw in 2017 is een aantal jaren verstreken. Als de constructie ondeugdelijk zou zijn, zouden zich inmiddels verschijnselen van zetting of verzakking hebben voorgedaan. Uit geen van de in het geding gebrachte expertiserapporten blijkt dat dat het geval is. Ook ten aanzien van de stalen h-balk constateert Top Expertise dat noch uit de rapporten van Bureau voor Bouwpathologie, noch uit haar eigen opname ter plaatse een indicatie van schade en/of gevolgschade is aangetroffen. Ten aanzien van de betonvloer en stalen h-balk concludeert Gaal dan ook dat geen sprake is van gebreken en dat het een ingrijpende en kostbare exercitie is om de aanbouw te slopen voor eventuele toekomstige schade. Gaal betwist tot slot dat de wandopbouw bouwfysisch problematisch is. Zij heeft bij de herstelwerkzaamheden aan de binnen- en buitenzijde van de wanden de juiste folies aangebracht, te weten een ‘blauwe’ folie aan de buitenzijde (een Miofol 125G gewapende, waterkerende dampdoorlatende folie) en een ‘rode’ folie aan de binnenzijde (een Miofol 125S gewapende, dampremmende folie). Voor zover ten aanzien van dit punt wel sprake zou zijn van een gebrek, kan dat worden hersteld en geeft het geen aanleiding om de gehele aanbouw te vervangen.
4.24.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Gaal met het voorgaande voldoende gemotiveerd betwist dat de resterende gestelde gebreken (15 tot en met 17) daadwerkelijk gebreken opleveren en sloop en herbouw van de aanbouw rechtvaardigen. Om de vordering van [eisers] tot vervangende schadevergoeding te kunnen beoordelen (en de daarmee gepaard gaande beoordeling van de gestelde gebreken, de noodzaak tot herstel daarvan en de eventuele wijze van herstel en kosten daarvan), heeft de rechtbank behoefte aan voorlichting door een deskundige. Zij is dan ook voornemens om een deskundige te benoemen, waarbij het haar op voorhand raadzaam lijkt om een aannemer te benoemen met expertise op het terrein van constructie en bouwfysica. De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige en dat aan die deskundige de volgende vragen moeten worden voorgelegd:
1. Kunt u aangeven en motiveren of Gaal de volgende werkzaamheden ten behoeve van de aanbouw van [eisers] heeft uitgevoerd op een in de periode 2017/18 gebruikelijke en acceptabele werkwijze:
a. het verlengen van een stalen h-balk,
b. het aanbrengen van een betonvloer, en
c. de wandopbouw?
2. Indien het antwoord op vraag 1) onder a, b en/of c ontkennend luidt, kunt u aangeven welke werkzaamheden nodig zijn om de aanbouw van de woning op dat punt of die punten alsnog in een staat te brengen dat deze voldoet aan de daaraan te stellen eisen, en welke kosten hieraan, naar uw inschatting, zijn verbonden?
3. Kunt u aangeven hoeveel tijd naar uw inschatting met de door u genoemde herstelwerkzaamheden gemoeid is?
4. Heeft u nog andere opmerkingen die voor de beoordeling van de rechtbank van belang kunnen zijn en die in het kader van de beantwoording van de voorgaande vragen niet aan de orde zijn gekomen?
4.25.
De rechtbank zal partijen (eerst [eisers], daarna Gaal) in de gelegenheid stellen om zich bij akte na tussenvonnis (bij voorkeur eensluidend) uit te laten over de persoon van de deskundige en over de aan de deskundige voor te leggen vragen. De rechtbank wijst [eisers] er alvast op dat aan haar zal worden opgedragen om het voorschot van de deskundige te voldoen. In het te zijner tijd te wijzen eindvonnis zal de rechtbank vervolgens een beslissing nemen over de vraag wie die kosten definitief voor haar rekening moet nemen.
4.26.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
4.27.
Tot slot merkt de rechtbank nog het volgende op. Op de mondelinge behandeling hebben partijen aangegeven dat het maken van een constructieberekening – met enig sloopwerk aan de ombouw van de balk – nog steeds mogelijk is. De rechtbank geeft partijen in overweging om deze berekening in gezamenlijk overleg te laten uitvoeren alvorens verder te procederen. Mogelijk brengt de berekening (een deel van) de door [eisers] gewenste zekerheid en opent het de deur voor partijen om nogmaals en met inachtneming van hetgeen de rechtbank in dit vonnis heeft overwogen, met elkaar in overleg te treden en te bezien of zij tot een minnelijke regeling kunnen komen.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 6 april 2022voor het nemen van een akte na tussenvonnis door [eisers] waarin zij zich kan uitlaten over hetgeen is overwogen onder 4.25;
5.2.
bepaalt dat Gaal vier weken na het indienen van de akte door [eisers] bij antwoordakte daarop mag reageren;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Tillema en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2022.
[625/1582]