ECLI:NL:RBROT:2022:4566

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
9501200 CV EXPL 21-34861
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot betaling energiekosten aan leegstandbeheerder; Tegenvordering terugbetaling woonkosten wegens ontbreken woongenot afgewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Camelot Vastgoedbeheer en Beveiliging B.V. en [persoon A]. Camelot, eiseres in conventie, vorderde betaling van energiekosten van € 1.348,69, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente, terwijl [persoon A] in reconventie een bedrag van € 3.522,- vorderde, bestaande uit servicekosten, borg, huur en andere kosten. De procedure begon met een dagvaarding op 12 oktober 2021, gevolgd door diverse processtukken en een uitgebreide uitwisseling van argumenten en bewijsstukken van beide partijen.

De kantonrechter oordeelde dat er een geldige leveringsovereenkomst bestond tussen Camelot en [persoon A], waarbij [persoon A] verplicht was de energiekosten te betalen. Ondanks de bezwaren van [persoon A] over de totstandkoming van de overeenkomst en de hoogte van de kosten, werd vastgesteld dat hij niet had aangetoond dat de eindafrekening onjuist was. De vordering van Camelot werd dan ook toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en rente.

In reconventie werd de vordering van [persoon A] afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat [persoon A] niet voldoende had onderbouwd waarom hij recht had op terugbetaling van de door hem betaalde servicekosten en andere vorderingen. De kantonrechter concludeerde dat [persoon A] in beide procedures ongelijk kreeg en veroordeelde hem tot betaling van de proceskosten aan Camelot, die in totaal op € 979,52 werden vastgesteld voor de conventie en € 187,- voor de reconventie. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9501200 CV EXPL 21-34861
datum uitspraak: 3 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Camelot Vastgoedbeheer en Beveiliging B.V.,
vestigingsplaats: Eindhoven,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: KVN Gerechtsdeurwaarders en Juristen,
tegen
[persoon A],
woonplaats: Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘Camelot’ en ‘ [persoon A] ’ genoemd.

1..De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 12 oktober 2021, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
  • de repliek in conventie met antwoord in reconventie;
  • een groot aantal e-mails, die zijn aangemerkt als dupliek in conventie met repliek in reconventie, met bijlagen;
  • de dupliek in reconventie.

2..De feiten

2.1.
Tussen Camelot en [persoon A] is een overeenkomst gesloten betreffende de levering van gas en elektriciteit. Gas en elektra zijn eerst door Greenchoice en later door Main Energie rechtstreeks aan [persoon A] geleverd, maar bij Camelot in rekening gebracht. Partijen zijn overeengekomen dat Camelot de kosten aan [persoon A] zou doorbelasten. De levering betreft het adres [adres] in Rotterdam.
2.2.
Op de leveringsovereenkomst zijn van toepassing de Modelcontractvoorwaarden. In deze voorwaarden is, voor zover relevant, het volgende opgenomen:
“3.2 Beëindiging contract
Dit contract kunt u beëindigen door opzegging bij Camelot Vastgoedbeheer BV of via uw nieuwe leverancier. (…)”
2.3.
Op 3 december 2020 heeft Camelot de eindafrekening opgesteld en aan [persoon A] gestuurd. De hoogte van de factuur is, na aftrek van de door [persoon A] betaalde voorschotten, € 1.348,69. [persoon A] heeft deze factuur niet betaald.
2.4.
Op 22 mei 2021 heeft Camelot een zogenoemde ‘veertiendagenbrief’ aan [persoon A] gestuurd en hem in de gelegenheid gesteld het bedrag van € 1.348,69 zonder bijkomende kosten te betalen.
2.5.
[persoon A] heeft in het kader van een (ook) met Camelot gesloten bruikleenovereenkomst een waarborgsom betaald van € 350,-.

3..Het geschil

in conventie
3.1.
Camelot heeft in de dagvaarding gevorderd:
  • [persoon A] te veroordelen aan haar te betalen € 1.550,99, met rente;
  • [persoon A] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 1.348,69 en buitengerechtelijke kosten van € 202,30.
Camelot heeft later, tegelijk met de conclusie van dupliek, een akte vermindering van eis ingediend. [persoon A] heeft na het uitbrengen van de dagvaarding nog twee betalingen gedaan, namelijk op 20 oktober 2021 € 507,32 en op 8 november 2021 € 49,02. Met de vordering is daarnaast de door [persoon A] betaalde waarborgsom van € 350,- verrekend.
3.2.
Camelot baseert de eis op het volgende. [persoon A] is verplicht de eindafrekening energie, die volgt uit de tussen partijen gesloten leveringsovereenkomst, te betalen. Omdat [persoon A] niet heeft betaald, is hij in verzuim. Camelot heeft haar vordering uit handen gegeven. Op 22 mei 2021 is de zogenoemde veertiendagenbrief aan [persoon A] gestuurd. Omdat hij niet uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van die brief het verschuldigde bedrag heeft betaald, moet hij ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 202,30 betalen.
3.3.
[persoon A] is het niet eens met de eis. Volgens [persoon A] is hij gedwongen om de leveringsovereenkomst te tekenen. Daarnaast voert [persoon A] aan dat de tweede en derde etage van de woning tot 2019 één woning geweest zijn. Daarom zouden er over 2016, 2017 en 2018 geen nutskosten en energiegelden in rekening worden gebracht. Mogelijk heeft [persoon A] bedoeld om nog meer argumenten tegen de eis van Camelot in te brengen, maar de kantonrechter kan uit het uitgebreide, maar onoverzichtelijke relaas van [persoon A] niet meer argumenten afleiden. Datzelfde geldt voor de grote hoeveelheid bijlagen die [persoon A] nog heeft toegestuurd, maar waarop hij geen (duidelijke) toelichting geeft. Het is de kantonrechter niet duidelijk (geworden) waarom deze stukken en e-mails relevant zijn voor de beoordeling van de eis van Camelot. Hiermee kan de kantonrechter daarom niets beginnen.
in reconventie
3.4.
[persoon A] eist samengevat om Camelot te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van € 3.522,-. Dit bedrag bestaat uit servicekosten over de afgelopen acht jaar van in totaal € 2.880,-, de borg van € 350,-, de huur over oktober 2021 van € 217,- en de kosten voor een mengkraan van € 75,-. [persoon A] noemt ook nog kosten voor de reparatie van een omheining in Zaandam van € 175,-, maar die lijkt hij niet van Camelot te vorderen.
3.5.
[persoon A] baseert zijn eis op zijn stelling dat Camelot hem in een bouwval heeft laten wonen. De huur over oktober 2017 zou ten onrechte nog zijn afgeschreven. Waarop [persoon A] zijn andere vorderingen baseert, is uit de stukken niet duidelijk geworden.
3.6.
Camelot voert verweer tegen de tegenvordering van [persoon A] . Zij betwist dat zij niet aan haar verplichtingen zou hebben voldaan. De betaling van € 217,89 is op 24 september 2021 door [persoon A] zelf (handmatig) gedaan. De borg hoeft niet te worden terugbetaald, omdat die is verrekend met de vordering die Camelot op [persoon A] heeft.

4..De beoordeling

in conventie
4.1.
Vast staat dat tussen Camelot en [persoon A] een leveringsovereenkomst heeft bestaan en dat partijen hebben afgesproken dat [persoon A] aan Camelot zou betalen voor het verbruik van energie. Die afspraak moet [persoon A] nakomen. [persoon A] zegt wel dat hij door Camelot gedwongen is om de overeenkomst te sluiten, maar hij zegt niet op welke manier Camelot dat zou hebben gedaan. De overeenkomst is daarom geldig. [persoon A] had de overeenkomst op grond van artikel 3.2 op elk moment kunnen opzeggen, maar dat heeft hij niet gedaan. Dit betekent dat [persoon A] de kosten van het verbruik, zoals opgenomen op de eindafrekening, moet betalen. [persoon A] heeft niet gezegd dat het verbruik op de eindafrekening niet klopt. Daarom gaat de kantonrechter ervan uit dat de afrekening juist is.
4.2.
[persoon A] zegt dat de tweede en derde etage van de woning tot 2019 één woning zijn geweest. Dat kan zo zijn, maar dat betekent niet dat [persoon A] niet hoeft te betalen voor het energieverbruik in het deel van de woning dat hij in gebruik heeft gehad. De afspraken die [persoon A] met Camelot heeft gemaakt in de leveringsovereenkomst staan los van de vraag of het om één hele woning of om een deel van een woning gaat. [persoon A] moet de afspraken nakomen en betalen voor het energieverbruik.
4.3.
Dit alles betekent dat de vordering van Camelot om de energiekosten te betalen wordt toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.4.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen.
4.4.1.
De rente wordt ook toegewezen, maar op de volgende manier. De wettelijke rente is alleen toewijsbaar over de hoofdsom en niet over de buitengerechtelijke incassokosten, omdat Camelot niet heeft gesteld dat zij deze incassokosten daadwerkelijk aan haar gemachtigde heeft betaald. Bij de berekening van de rente moet rekening worden gehouden met de door [persoon A] gedane betalingen. De betalingen strekken eerst in mindering op de kosten, dan op de verschenen rente en dan op de hoofdsom en lopende rente (artikel 6:44 van het Burgerlijk Wetboek).
4.4.2.
De kantonrechter wijst de vordering tot betaling van de rente toe volgens de berekening die is opgenomen in onderstaand schema:
Datum
Betaling
Verrekend met
Restant
12-10-2021
€ 350,- (borg)
€ 202,30 kosten
€ 1.348,69 hoofdsom
€ 1.200,99
20-10-2021
€ 507,32
€ 1.200,99 hoofdsom en € 0,59 verschenen rente
€ 694,26
08-11-2021
€ 49,02
€ 694,26 hoofdsom en €0,72 verschenen rente
€ 645,96
proceskosten
4.5.
[persoon A] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Camelot tot vandaag vast op € 98,52 aan dagvaardingskosten, € 507,- aan griffierecht en € 374,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 187,- tarief). Dit is totaal € 979,52.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.6.
Het vonnis wordt, zoals gevorderd, tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard
in reconventie
4.7.
[persoon A] eist terugbetaling van de servicekosten die hij de afgelopen acht jaar aan Camelot betaald heeft. Volgens [persoon A] heeft hij geen woongenot / service van Camelot gekregen. Camelot heeft dat tegengesproken. [persoon A] had goed moeten uitleggen waarom hij helemaal geen woongenot heeft gehad, welke service hij van Camelot had mogen verwachten en waarom Camelot niet heeft gedaan wat zij had moeten doen. Wat [persoon A] nu heeft gezegd, is heel algemeen. Wat hij zegt, onderbouwt hij ook niet, of in ieder geval niet goed genoeg. Alleen al daarom heeft [persoon A] niet genoeg gesteld om aan te nemen dat hij helemaal geen woongenot en/of service heeft gehad. Zijn vordering om die kosten terug te betalen wordt daarom afgewezen.
4.8.
De borg die [persoon A] heeft betaald krijgt hij niet terug, omdat die al is verrekend met de vordering van Camelot.
4.9.
De huur over oktober 2021 krijgt [persoon A] ook niet terug. Ook met dit bedrag is al rekening gehouden in de vordering van Camelot.
4.10.
Tot slot de kosten voor de mengkraan. [persoon A] heeft niet uitgelegd waarom hij deze kosten heeft moeten maken en waarom Camelot hem die kosten zou moeten terugbetalen. Omdat ook hier de onderbouwing van de eis ontbreekt, zal die door de kantonrechter worden afgewezen.
proceskosten
4.11.
[persoon A] krijgt ook in reconventie ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Camelot tot vandaag vast op € 187,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt × € 187,- tarief).

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt [persoon A] om aan Camelot te betalen € 645,69 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 9 november 2021 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [persoon A] in de proceskosten, aan de kant van Camelot tot vandaag vastgesteld op € 979,52;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen van [persoon A] af;
5.5.
veroordeelt [persoon A] in de proceskosten, aan de kant van Camelot tot vandaag vastgesteld op € 187,-;
in conventie en in reconventie
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
51909