In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wooncompas en twee gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Wooncompas, eiseres, heeft een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] wegens huurachterstand en heeft tevens een verklaring voor recht gevraagd dat [gedaagde 2] geen (mede)huurder is van de woning. De gedaagden zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij correct zijn opgeroepen. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen [gedaagde 1] en de vorderingen van Wooncompas toegewezen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: er bestaat een huurovereenkomst tussen Wooncompas en [gedaagde 1] voor een woning in Ridderkerk, met een huurprijs van € 526,79 per maand. [gedaagde 1] heeft niet tijdig en volledig de huur betaald, waardoor er een huurachterstand is ontstaan van € 3.942,00. Wooncompas heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd. Daarnaast heeft Wooncompas gesteld dat [gedaagde 2], de zoon van [gedaagde 1], zonder toestemming in de woning verblijft en nooit (mede)huurder is geworden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van Wooncompas tegen [gedaagde 1] niet ongegrond zijn en heeft de huurovereenkomst ontbonden. [gedaagde 1] is veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis en tot betaling van de achterstallige huur en buitengerechtelijke kosten. Tevens is verklaard dat [gedaagde 2] geen (mede)huurder is van de woning. De proceskosten zijn aan de zijde van Wooncompas vastgesteld op € 990,86 en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.