In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een gedaagde huurder. De eiseres, Havensteder, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gevorderd vanwege een huurachterstand van meer dan vier maanden. De huurovereenkomst was oorspronkelijk aangegaan met de rechtsvoorganger van Havensteder, Stichting Com-wonen, en de gedaagde had deze overeenkomst per 15 november 2005 ondertekend. De maandelijkse huurprijs bedroeg € 777,45, en de gedaagde had een huurachterstand opgebouwd van € 6.297,30 tot en met maart 2022.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet tijdig aan haar betalingsverplichtingen heeft voldaan en dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen veertien dagen na de uitspraak te ontruimen en heeft de gedaagde ook verplicht om de huurachterstand, buitengerechtelijke kosten en rente te betalen. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van Havensteder vastgesteld op € 1.126,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook al kan er nog hoger beroep worden ingesteld.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van huurders om tijdig huur te betalen en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichtingen, waaronder de mogelijkheid van ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.