ECLI:NL:RBROT:2022:4620

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
13 juni 2022
Zaaknummer
C/10/638284 / FA RK 22-3356
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van een zorgmachtiging met betrekking tot een betrokkene in de geestelijke gezondheidszorg

Op 19 mei 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig in een onbekende plaats, die momenteel verblijft in de Antes Kliniek V2 te Poortugaal. De wijziging betreft een uitbreiding van de lopende zorgmachtiging met een termijn van 14 dagen. De behandelaar had eerder ingeschat dat terugplaatsing naar een beschermde woonvoorziening binnen een maand haalbaar zou zijn, maar deze inschatting bleek te optimistisch. De rechtbank heeft de aanvraag van de zorgverantwoordelijke beoordeeld, die stelde dat de huidige zorgmachtiging niet volstaat en dat er een dreigende noodsituatie is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog steeds lijdt aan een psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie en dat het noodzakelijk is om de verplichte zorg te continueren om ernstig nadeel te voorkomen, zoals zelfverwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft de verzoeken tot uitbreiding van de zorgmachtiging toegewezen, waarbij de betrokkene zich verzet tegen de voorgestelde maatregelen. De rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is gewijzigd en geldt tot en met 2 juni 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/638284 / FA RK 22-3356
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 mei 2022 betreffende een wijziging van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes Kliniek V2 te Poortugaal,
advocaat mr. J.A. van Gemeren te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 16 mei 2022.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam persoon 1] van 29 maart 2022;
  • de niet-volledig ingevulde en niet-ondertekende zorgkaart van 10 maart 2022;
  • het zorgplan van 10 maart 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz.
Op 18 mei 2022 zijn aanvullende stukken aan de rechtbank overgelegd:
  • de aanvullende medische verklaring opgesteld door [naam persoon 2] van 13 mei 2022;
  • het niet-ondertekende zorgplan van 13 mei 2022;
  • de aanvraag van de zorgverantwoordelijke van 13 mei 2022;
  • het advies van de geneesheer-directeur van 13 mei 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 mei 2022.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam arts] , arts, verbonden aan Antes (hierna: de behandelaar).
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden met behulp van een tolk Arabisch (Syrisch-Libanees).
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van betrokkene is op 15 april 2022 een zorgmachtiging afgegeven. Daarbij is bepaald dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
Gedurende zes maanden:
- het toedienen van medicatie.
Gedurende één maand:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het opnemen in een accommodatie.
2.2.
In de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, ingediend door de geneesheer-directeur en vergezeld van zijn advies hierover, wordt uiteengezet dat volgens de behandelaar de in de lopende zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan, waardoor er sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. De behandelaar acht het van belang dat betrokkene de komende periode opgenomen blijft en dat daarbij zijn bewegingsvrijheid beperkt wordt, aangezien betrokkene weg wil uit de kliniek. Verzocht wordt om de mogelijkheid tot een gedwongen opname te verlengen voor de resterende duur van de zorgmachtiging (bijna 5 maanden). In de aanvullende medische verklaring wordt geconcludeerd dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie. Het continueren van de opname en het beperken van de bewegingsvrijheid is volgens de rapporterend psychiater noodzakelijk ter afwending van een dreigende noodsituatie. Het ernstig nadeel bestaat uit zelfverwaarlozing, het oproepen van agressie naar anderen en maatschappelijke teloorgang.
De behandelaar heeft tijdens de mondelinge behandeling de volgende toelichting gegeven met betrekking tot het ernstig nadeel. Betrokkene heeft naakt in een weiland gelopen, waarbij kinderen in de buurt waren; hij heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal en heeft ook anderszins gezorgd voor overlast buiten de kliniek (o.a. ontlasting op een vol terras). Er bestaat discussie onder de artsen/psychiater(s) die bij de behandeling zijn betrokken over (de wenselijkheid van) een mogelijke wijziging van het medicatiebeleid, in aanmerking nemend dat de medicatie die betrokkene thans gebruikt beperkt lijkt aan te slaan. Als wordt besloten om betrokkene op andere medicatie in te stellen, dient dit – ten behoeve van medische controles, maar ook met het oog op te verwachten drugsgebruik door betrokkene –bij voorkeur klinisch plaats te vinden en moet hij daarvoor overgeplaatst worden naar een andere kliniek. Concrete plannen omtrent het medicatiebeleid en de beoogde kliniek waar een eventuele wijziging kan worden gerealiseerd, zijn nog niet gemaakt.
Er is op dit moment nog geen (definitieve) beschermde woonvorm voor betrokkene, zodat hij dakloos is als hij per direct met ontslag zou gaan. Hoewel betrokkene eerder vanwege overlast uit de woonvoorziening van Antes aan de Boerhaavestraat is gezet, is op dit moment het voornemen om hem hier naartoe te laten terugkeren. De verwachting is dat hierover in de loop van volgende week (eind mei 2022) meer duidelijkheid zal zijn. De vraag is of de woonvoorziening betrokkene ook voor de langere termijn voldoende stabiliteit kan bieden; niet valt uit te sluiten dat opnieuw incidenten zullen plaatsvinden.
Betrokkene ontkent tijdens de mondelinge behandeling dat de door de behandelaar genoemde incidenten hebben plaatsgevonden. Betrokkene bevestigt dat hij weg wil uit de kliniek en zegt dat hij wil terugkeren naar de woonvoorziening bij Antes.
2.3.
Teneinde deze noodsituatie af te wenden, heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de volgende vormen van verplichte zorg toegepast:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.4.
Gebleken is dat deze vormen van zorg, die niet zijn opgenomen in de zorgmachtiging, ook na verloop van drie dagen moeten worden voortgezet. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, het advies van de geneesheer-directeur en het zorgplan.
Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
De rechtbank signaleert dat een belangrijk deel van de gronden die in het overgelegde dossier zijn aangevoerd bij het verzoek tot uitbreiding van de lopende zorgmachtiging, reeds eerder in de beschikking van 15 april 2022 door de rechtbank zijn gewogen en beoordeeld. Op basis van het bij dit eerdere verzoek geschetste ernstig nadeel vanuit de bij betrokkene vastgestelde psychotische stoornis, achtte de rechtbank het risico van dakloosheid als zodanig onvoldoende grond voor een klinische opname van langere duur. De inschatting van de behandelaar was dat terugplaatsing van betrokkene naar een beschermde woonvoorziening binnen een periode van een maand haalbaar moest worden geacht. Deze inschatting blijkt achteraf te optimistisch geweest.
Nu een passende woonvoorziening naar verwachting binnen een periode van een tot twee weken alsnog gerealiseerd lijkt de kunnen worden, acht de rechtbank uitbreiding van de lopende zorgmachtiging voor een beperkte periode noodzakelijk. Nieuwe gronden voor toewijzing van een klinische opname voor langere duur ziet de rechtbank op dit moment niet. Tijdens de mondelinge behandeling genoemde incidenten worden niet vermeld in het (aanvullende) dossier en worden door betrokkene ontkend, waarbij ook onduidelijk is wanneer en binnen welk context deze incidenten hebben plaatsgevonden. Mogelijke plannen voor een wijziging van het medicatiebeleid, waarover het dossier eveneens geen stukken bevat, acht de rechtbank op dit moment prematuur en onvoldoende onderbouwd om een langerdurende klinische opname in de zorgmachtiging op te nemen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het beperken in de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
Betrokkene verzet zich tegen deze aanvullende vormen van verplichte zorg. Uit de aanvullende medische verklaring blijkt dat betrokkene nog steeds een ontslagwens heeft en niet bereid is tot continuering van de opname. Tijdens de mondelinge behandeling geeft betrokkene aan dat hij graag weer mensen wil zien en dat hij zijn vrijheid terug wil hebben. De advocaat heeft aangevoerd dat betrokkene bereid is om voor een beperkt aantal dagen vrijwillig in de kliniek te blijven, totdat hij terecht kan in de beschermde woonvoorziening. Het verzoek tot uitbreiding van de lopende zorgmachtiging dient daarom volgens de advocaat te worden afgewezen. De rechtbank volgt dit standpunt niet en signaleert met de behandelaar dat betrokkene, ook tijdens de mondelinge behandeling, zeer ambivalent is ten aanzien van een vrijwillige opname en bij voorkeur per direct de kliniek wil verlaten.
2.6.
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het doel voor het wijzigen van de zorgmachtiging is een overbrugging van de kliniek naar de beschermde woonvorm. Het verzoek zal, zoals toegelicht onder paragraaf 2.4 en anders dan verzocht, worden toegewezen voor een periode van veertien dagen.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de zorgmachtiging ten aanzien van 15 april 2022 ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd, in die zin dat in aanvulling op de bij beschikking van 15 april 2022 opgenomen vormen van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 juni 2022;
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 19 mei 2022 mondeling gegeven door mr. J.M.L. van Mulbregt, rechter, in tegenwoordigheid van L. Mast, griffier, en op 2 juni 2022 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.