ECLI:NL:RBROT:2022:4637

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
10/209594-21; 10/199992-21; 10/190006-21; 10/159969-21 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meermalen diefstal en mishandeling, vrijspraak voor brandstichting

Op 7 juni 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder diefstal, mishandeling en brandstichting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor tien feiten van meermalen diefstal en mishandeling, maar sprak hem vrij van de beschuldiging van brandstichting. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte de brand had aangestoken, en dat het niet uitgesloten kon worden dat de brand was ontstaan door een niet goed uitgemaakte sigaret in het bed van de aangeefster. De rechtbank achtte de mishandeling en diefstal met geweld wel bewezen, op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden. De verdachte werd veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het feit dat hij eerder was veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De verdachte had aangegeven niet negatief tegenover de ISD-maatregel te staan en wilde werken aan zijn verslavingen. De rechtbank sprak de hoop uit dat de verdachte deze kans zou aangrijpen om zijn leven te verbeteren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/209594-21; 10/199992-21; 10/190006-21; 10/159969-21 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak: 7 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. M.A. Oosterveen, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 mei 2022.

2..Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummers 10/209594-21, 10/199992-21, 10/190006-21 en 10/159969-21 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 10/199992-21 onder 2 en 3 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/190006-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/159969-21 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak feit 1 onder parketnummer 10/209594-21 (brandstichting)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte degene is geweest die de brand in de woning van de aangeefster heeft aangestoken. Getuige [naam getuige 1] heeft de aangeefster haar woning tussen 06:15 en 06:30 uur zien verlaten. Uit camerabeelden is op te maken dat de verdachte de woning om 06:42 uur verlaat. Om 06:49 uur komt bij de politie de melding binnen dat er een brand woedt in de desbetreffende woning. Tussen het moment waarop de aangeefster haar woning verlaat en de verdachte de woning verlaat, heeft niemand anders de woning verlaten of betreden. De aangeefster heeft daarnaast verklaard dat de verdachte die ochtend agressief was en had gedreigd haar huis in de fik te zetten. Verder hebben de verbalisanten gehoord dat de verdachte tegen de aangever van feiten 2 en 3, [naam aangever 1] , heeft geroepen dat hij zijn huis ook in de fik zou zetten.
4.2.2.
Beoordeling
Op 3 augustus 2021 komt om 06:49 uur bij de politie een melding binnen van een woningbrand aan de [adres 1] . Ter plaatse laat de bewoonster van de naastgelegen woning aan [adres 2] haar camerabeelden aan de verbalisanten zien, waarop te zien is dat de verdachte om 06:42 uur de woning aan [adres 1] verlaat. Verder verklaart de aangeefster dat de verdachte nog in haar woning aanwezig was toen zij de woning verliet en dat hij zou hebben gedreigd haar woning in de fik te zetten. De verdachte is dezelfde ochtend, kort na de brand aangehouden aan de [adres 3] , waar de verbalisanten hem tegen de bewoner van dat adres hoorden schreeuwen: “Ik steek jouw huis ook in de fik”. Uit het forensisch onderzoek van de woning aan [adres 1] volgt dat de meest waarschijnlijke brandoorzaak het inbrengen of achterlaten van open vuur in enigerlei vorm is, waarschijnlijk in de slaapkamer ter hoogte van het matras.
De verdachte ontkent dat hij iets te maken heeft met de brand in de woning aan [adres 1] . De verdachte verklaart dat hij aan de [straatnaam 1] door verbalisanten werd aangehouden voor brandstichting. Toen is hij boos geworden omdat dit onterecht was en daarom heeft hij geroepen dat hij hen in de fik zou zetten.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor de vaststelling dat het de verdachte is geweest die de brand heeft gesticht. Aangeefster heeft niet gezien dat het de verdachte is geweest die de brand heeft gesticht. Zij zegt dat zij de woning op het moment van de brand heeft verlaten, maar dit is niet op de camerabeelden waarneembaar. Getuige [naam getuige 1] verklaart bij de rechter-commissaris dat hij altijd 6:15-6:30 uur thuiskomt uit zijn nachtdienst en dat hij toen aangeefster heeft zien weglopen bij haar woning, maar ter plaatse bij de brand verklaarde hij nog dat hij tussen 6:30 en 6:45 uur was thuisgekomen. De rechtbank kan dus niet vaststellen dat de verdachte als laatste in de woning was toen hij om 6.42 uur de woning verliet.
De verdachte heeft bovendien ter zitting verklaard dat aangeefster overal rookte en peuken liet liggen. De aangeefster heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij in haar woning rookte en ook in haar bed. Daarnaast komt de aangeefster bij de rechter-commissaris erg verward over. De rechtbank is van oordeel dat het niet is uit te sluiten dat de woningbrand is begonnen met een niet (goed) uitgemaakte sigaret in het bed van de aangeefster.
De officier van justitie heeft voorts aangevoerd dat de brand in samenhang moet worden gezien met de uitlatingen die de verdachte later aan de [straatnaam 1] heeft gedaan tegen de aangever van feiten 2 en 3, [naam aangever 1] . De rechtbank gaat daar niet in mee. De verbalisanten hebben de verdachte namelijk eerst aangehouden ter zake brandstichting voordat de verdachte deze uitlatingen gedaan heeft. De rechtbank kan dus niet uitsluiten dat de verdachte die uitlatingen heeft gedaan naar aanleiding van die aanhouding.
4.2.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/209594-21 onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering parketnummers 10/209594-21 feit 4 en 10/199992-21 feit 1
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de onder parketnummer 10/209594-21 onder 4 ten laste gelegde mishandeling. Daartoe is aangevoerd dat de verklaring van de aangeefster niet betrouwbaar is en dat het niet duidelijk is wanneer haar letsel ontstaan is. Verder heeft de verdediging vrijspraak bepleit voor de onder parketnummer 10/199992-21 onder 1 primair ten laste gelegde diefstal met geweld. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte geen geweld heeft uitgeoefend of daarmee heeft gedreigd, maar dat de aangever zijn portemonnee aan de verdachte gaf.
4.3.2.
Beoordeling
Mishandeling (parketnummer 10/209594-21 onder 4)
Op 3 augustus 2021 horen verbalisanten aangeefster [naam aangeefster]. Zij verklaart te zijn mishandeld door de verdachte. De verdachte zou die nacht naar haar woning zijn gekomen aan de [adres 1] en de verdachte zou erg agressief zijn geweest. Aangeefster verklaart dat de verdachte haar met zijn vuist op haar lip heeft geslagen. De verbalisant die de aangifte opneemt, ziet dat de onderlip van aangeefster aan de rechter onderzijde dik is.
Er zijn camerabeelden met geluid beschikbaar gesteld van de woning aan de [adres 2] , de woning naast de woning van de aangeefster. Deze beelden zijn uitgekeken en beluisterd door verbalisanten. Zij herkennen de verdachte op de camerabeelden. De verbalisanten nemen waar dat de verdachte in de nacht van 3 augustus 2021 naar de woning van de aangeefster is gegaan. De verbalisanten horen de verdachte veelvuldig en op verschillende momenten schelden op de beelden en zien dat hij op de deur van de woning van de aangeefster bonkt. Daarnaast heeft een getuige verklaard dat ze een man hoorde schreeuwen naar haar buurvrouw van [adres 1] en dat ze hen hoorde ruziemaken en tegen elkaar hoorde schelden.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de verdachte op 3 augustus 2021 in een boze toestand verkeerde. In combinatie met de aangifte en het daarbij – door de verbalisant beschreven – passende letsel acht de rechtbank de ten laste gelegde mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Diefstal met geweld (parketnummer 10/199992-21 onder 1)
Op 20 juli 2021 bevonden aangever [naam aangever 2] en getuige [naam getuige 2] zich in de [straatnaam 2] . Zij verklaren beiden dat de verdachte op hen af komt gelopen, vlak voor de aangever gaat staan en vervolgens de aangever bij zijn T-shirt vastpakt ter hoogte van zijn hals. De verdachte zegt vervolgens tegen de aangever dat hij zijn spullen moet geven. De aangever geeft daarop zijn schoudertas af aan de verdachte. De verdachte pakt hieruit onder meer de portemonnee en de telefoon van de aangever.
De verdachte heeft het geweld en de bedreiging met geweld ontkend en verklaard dat hij de aangever en de getuige is tegengekomen en dat hij tegen de aangever heeft gezegd ‘Geef me wat geld’. Hierop zou de aangever zijn portemonnee aan de verdachte hebben gegeven. De verdachte zou hier wat geld uit hebben gepakt en de portemonnee vervolgens weer hebben teruggegeven.
De rechtbank gaat niet mee in de lezing van de verdachte nu deze lezing wordt weerlegd door de bewijsmiddelen. Zowel de aangever als de getuige verklaren dat de verdachte de aangever heeft vastgepakt, heeft bedreigd en vervolgens spullen uit zijn schoudertas heeft weggenomen. De aangever heeft verklaard dat hij door de diefstal bang en van slag was. De getuige heeft verklaard dat hij de aangever zag verstijven toen de verdachte hem bedreigde. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van de aangever en van de getuige. De rechtbank acht dit feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.
4.3.3.
Conclusie
Het onder parketnummer 10/209594-21 onder 4 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/199992-21 onder 1 primair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/209594-21 onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/199992-21 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 10/199992-21 onder 2 en 3 ten laste gelegde, het onder parketnummer 10/190006-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/159969-21 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
parketnummer 10/209594-21
2
hij op 3 augustus 2021 te [plaatsnaam]
[naam aangever 1] heeft bedreigd met brandstichting, door die [naam aangever 1] dreigend de woorden toe te voegen: "ik ga je huis in de fik steken. Jij bent de volgende, ik steek jouw huis ook in de fik. Ik steek alles in de fik";
3
hij op 3 augustus 2021 te [plaatsnaam]
opzettelijk en wederrechtelijk een slot van een raam van de woning gelegen aan de [adres 3] dat aan Havensteder toebehoorde heeft vernield;
4
hij op 3 augustus 2021 te [plaatsnaam]
J.M. [naam aangeefster] heeft mishandeld door haar op haar lip te slaan.
parketnummer 10/199992-21
1
zaak Picassohij op 20 juli 2021 te [plaatsnaam] ,
op de openbare weg, te weten de [adres 4] , -een portemonnee (met inhoud o.a. een pinpas en ID-kaart en pasjes en geld) en-een mobiele telefoon (merk Samsung goudkleurig), die geheel aan [naam aangever 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan
envergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door:
- vlak voor die [naam aangever 2] te gaan staan en
- het t-shirt stevig beet te pakken ter hoogte van de hals van die [naam aangever 2] en
- die [naam aangever 2] de woorden toe te voegen: "leeg je zakken" en "zit er nog meer in jouw tasje",
;
2
zaak Henryhij op 20 juli 2021 te [plaatsnaam] ,
2 blikjes bier, die geheel aan de Albert Heijn ( [adres 5] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
zaak Moorehij in de periode van 20 juli 2021 tot en met 21 juli 2021 te [plaatsnaam] , een fooienpot (met inhoud ongeveer 50 euro) en een kokosnoot en een granaatappel die geheel aan supermarkt [naam supermarkt] ( [naam winkelcentrum] ) toebehoorden heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
parketnummer 10/190006-21
1
hij op 13 juli 2021 te [plaatsnaam] ,
meerdere eet- en drinkwarendie geheel aan de Albert Heijn gelegen in de Picassopassage toebehoorden, heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 13 juli 2021 te [plaatsnaam] ,
[naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die To dreigend de woorden toe te voegen: “ik weet je te vinden, ik ga je de dood in jagen”.
parketnummer 10/159969-21
1
hij op 23 maart 2021 en 25 maart 2021 te [plaatsnaam]
tezamen en in vereniging met een ander,
- op 23 maart 2021 flessen drank die geheel aan [naam 1] toebehoorden en
- op 25 maart 2021 een fles drankdie geheel aan [naam 1] toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op 6 april 2021 te [plaatsnaam]
een aquariumpomp,
diegeheel aan [naam 4] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op 20 april 2021 te [plaatsnaam]
een geldbedrag dat geheel aan [naam winkel] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
parketnummer 10/209594-21

1..bedreiging met brandstichting;

2.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;

3..mishandeling;

parketnummer 10/199992-21
1. diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;

2..diefstal;

3..diefstal, meermalen gepleegd;

parketnummer 10/190006-21

1..diefstal;

2..bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;

parketnummer 10/159969-21

1..diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;

2..diefstal;

3..diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering maatregel

7.1.
Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan elf strafbare feiten, te weten een vernieling, een mishandeling, tweemaal bedreiging en zeven diefstallen, waaronder een diefstal met geweld. Door het plegen van bedreigingen, de mishandeling en de diefstal met geweld heeft de verdachte angst en gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers veroorzaakt en met de laatstgenoemde feiten heeft hij bovendien de lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden. Verder heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een vernieling van een raam en aan meerdere diefstallen. Dit zijn ergerlijke feiten die tot overlast en financiële schade leiden en die voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving zorgen. De verdachte heeft er met zijn handelen blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans goederen en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen financieel gewin. Het is ook niet de eerste keer dat de verdachte voor vermogensdelicten wordt veroordeeld.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 24 februari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte veelvuldig eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Psychiater [naam 2] en psycholoog [naam 3] , beiden verbonden aan het NIFP, hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 maart 2022. Dit rapport houdt, kort samengevat, het volgende in.
De verdachte wilde in eerste instantie niet meewerken aan een rapportage, maar heeft aan de observatie in het Pieter Baan Centrum goed meegewerkt. Bij de verdachte wordt op basis van het geheel van de verzamelde informatie een antisociale persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. De informatie omtrent alcohol en cocaïnegebruik wijst erop dat dit al jaren een problematisch patroon vormt dat tot beperkingen leidt en kan tenminste als een lichte stoornis wordt beschouwd. Tevens kan er worden gesproken van een stoornis in het gebruik van cannabis, licht van ernst. Er is sprake van een man met agressieregulatieproblemen. Tijdens de observatie is de verdachte in staat zich evenwichtig en niet agressief te gedragen. De antisociale persoonlijkheidsstoornis en de stoornissen in alcohol, cannabis en cocaïnegebruik veroorzaken grote beperkingen in het sociale en beroepsmatige functioneren. De verdachte heeft geen woning, geen werk, geen inkomsten en komt steeds in aanraking met politie en justitie. Alles overziend functioneert de verdachte op diverse levensgebieden problematisch en is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De antisociale persoonlijkheidsstoornis en de stoornissen in het gebruik van cannabis, alcohol en cocaïne waren, gezien het chronische beloop, ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Omdat de verdachte niet of nauwelijks heeft gesproken over de tenlastegelegde feiten, is het voor de onderzoekers niet mogelijk om vast te stellen of hij werd beperkt in zijn gedragskeuzes en kunnen zij niet adviseren over (de mate van) toerekening. Daarom kunnen zij ook geen gefundeerde uitspraak doen over een mogelijk recidiverisico bij de verdachte en eventuele behandeling om die recidivekans te verminderen. Wel overwegen zij dat in het algemeen bij de verdachte op historische en statistische gronden een breed recidiverisico bestaat op antisociale en gewelddadige gedragingen.
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft twee rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 november 2021 en 21 april 2022. In laatstgenoemd rapport, in aansluiting op de bevindingen van de psychiater en psycholoog, adviseert de reclassering, kort samengevat, het volgende.
De reclassering ziet de nodige problemen op de diverse leefgebieden en acht nadere interventies noodzakelijk. Uitvoering daarvan door de reclassering wordt echter niet haalbaar geacht vanwege de ervaringen uit het verleden en de houding van de verdachte. In het verleden zijn meerdere trajecten ingezet, die de laatste jaren negatief voortijdig werden beëindigd doordat de verdachte zijn afspraken niet nakwam of recidiveerde. Deze trajecten hebben dus niet kunnen leiden tot duurzame gedragsverandering en waren ontoereikend om de recidiverisico’s te verminderen. De reclassering schat de recidivekans hoog in, ook op recidive van een geweldsdelict. Ook de kans op onttrekking aan voorwaarden schat de reclassering als hoog in. De reclassering ziet voor nadere interventies uitsluitend mogelijkheden binnen het kader van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, waarbinnen de verdachte de kans krijgt om zijn leven terug op de rit te krijgen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 februari 2022 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.
De rechtbank onderschrijft dan ook de conclusie van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Gelet op de door hem steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat thans het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Daarbij is mede gelet op ernst van de begane feiten en de veelvuldigheid van de voorafgaande veroordelingen en de verslavingen waarmee de verdachte kampt.
Op de terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij niet negatief staat tegenover een ISD-maatregel. Hij vindt dat het tijd wordt dat hij het goede voorbeeld gaat geven aan zijn kinderen en wil graag aan zijn verslavingen werken en na afloop van de maatregel begeleid worden naar een woning en werk. De rechtbank vindt het positief dat de verdachte tot dit inzicht is gekomen en hulp wil aangrijpen en spreekt de hoop uit dat de verdachte deze houding vasthoudt en de duur en inhoud van de maatregel zal benutten om het roer om te gooien.

8..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] ter zake van de onder parketnummer 10/209594 onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 400,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij geheel toe te wijzen en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen dan wel niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3.
Beoordeling
De vordering van de benadeelde partij berust primair op artikel 6:106 sub a BW. Vergoeding van immateriële schade op grond van deze categorie is alleen weggelegd voor de gevallen waarin de dader uitdrukkelijk de bedoeling heeft gehad om specifieke immateriële schade toe te brengen. In het onderhavige geval is geen sprake van een dergelijk oogmerk. Subsidiair is aangevoerd dat de benadeelde partij psychische klachten aan de bedreiging en vernieling heeft overgehouden en (dus) ‘op andere wijze’ in zijn persoon is aangetast (artikel 6:106 sub b BW). Die aantasting is echter niet met voldoende concrete gegevens onderbouwd, en de bedreiging en vernieling waren niet van zodanige ernst dat de nadelige gevolgen ervan zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon zonder een dergelijke onderbouwing kan worden aangenomen. Een wettelijke grondslag voor schadevergoeding ontbreekt. De vordering van de benadeelde partij zal daarom worden afgewezen.
Nu de vordering van de benadeelde partij wordt afgewezen, zal hij worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot op heden heeft gemaakt ter verdediging van de vordering. Die kosten worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 57, 285, 300, 310, 311, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 10/209594-21 onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder parketnummer 10/209594-21 onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, de onder parketnummer 10/199992-21 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, de onder parketnummer 10/190006-21 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en de onder parketnummer 10/159969-21 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatigedaders voor de duur van
2 (twee) jaren;
wijst af de vordering van de benadeelde partij;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. van Luijck, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en I. Tillema, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J. van Biert en I. Raterman, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffiers zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/209594-21 ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 3 augustus 2021 te [plaatsnaam] (in een woning gelegen aan de [adres 1] )
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een brandbare stof, ten gevolge waarvan het interieur van die woning, geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of de belendende woningen en/of de huisraad in die woning(en), in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in die woningen aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die in die woning aanwezige personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
2
hij op of omstreeks 3 augustus 2021 te [plaatsnaam]
[naam aangever 1] heeft bedreigd met brandstichting, door die [naam aangever 1] dreigend de woorden toe te voegen: "ik ga je huis in de fik steken. Jij bent de volgende, ik steek jouw huis ook in de fik. Ik steek alles in de fik", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op of omstreeks 3 augustus 2021 te [plaatsnaam]
opzettelijk en wederrechtelijk een slot van een raam (van de woning gelegen aan de [adres 3] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Havensteder in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4
hij op of omstreeks 3 augustus 2021 te [plaatsnaam]
J.M. [naam aangeefster] heeft mishandeld door haar een of meerdere keren op/tegen haar lip, althans het gezicht, te slaan en/of te stompen.
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/199992-21 ten laste gelegd dat
1
zaak Picassohij op of omstreeks 20 juli 2021 te [plaatsnaam] , althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten de [adres 4] , althans op een openbare weg,
-een portemonnee (met inhoud o.a. een pinpas en/of ID-kaart en/of een of meer pasjes en/of geld) en/of
-een mobiele telefoon (merk Samsung goudkleurig), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam aangever 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- vlak voor die [naam aangever 2] te gaan staan en/of
- het t-shirt, althans de kleding, stevig beet te pakken ter hoogte van de hals van die [naam aangever 2] en/of
- die [naam aangever 2] de woorden toe te voegen: "leeg je zakken" en/of "zit er nog meer in jouw tasje", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-vastpakken en/of vervolgens openritsen van de schoudertas van die [naam aangever 2] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 juli 2021 te [plaatsnaam] , althans in Nederland,
op de openbare weg, te weten de [adres 4] , althans op een openbare weg,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [naam aangever 2] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn schoudertas met als inhoud:
-een portemonnee (met inhoud o.a. een pinpas en/of ID-kaart en/of een of meer pasjes en/of geld) en/of
-een mobiele telefoon (merk Samsung goudkleurig), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [naam aangever 2] , in elk geval aan een derde toebehoorde(n), door:
- vlak voor die [naam aangever 2] te gaan staan en/of
- het t-shirt, althans de kleding, stevig beet te pakken ter hoogte van de hals van die [naam aangever 2] en/of
- die [naam aangever 2] de woorden toe te voegen: "leeg je zakken" en/of "zit er nog meer in jouw tasje", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-vastpakken en/of vervolgens openritsen van de schoudertas van die [naam aangever 2] ;
2
zaak Henryhij op of omstreeks 20 juli 2021 te [plaatsnaam] , althans in Nederland,
2, althans een of meer, blikje(s) bier, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Albert Heijn ( [adres 5] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
zaak Moorehij in of omstreeks de periode van 20 juli 2021 tot en met 21 juli 2021 te [plaatsnaam] , althans in Nederland,
een fooienpot (met inhoud ongeveer 50 euro) en/of een kokosnoot en/of een granaatappel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarkt [naam supermarkt] ( [naam winkelcentrum] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/190006-21 ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 13 juli 2021 te [plaatsnaam] ,
meerdere eet- en drinkwaren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Albert Heijn gelegen in de [straatnaam 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 13 juli 2021 te [plaatsnaam] ,
[naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die To dreigend de woorden toe te voegen: “ik weet je te vinden, ik ga je de dood in jagen”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/159969-21 ten laste gelegd dat
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks 23 maart 2021 tot en met 25 maart 2021 te [plaatsnaam]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- op 23 maart 2021 een of meer flessen drank, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) en/of
- op 25 maart 2021 een fles drank, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij op of omstreeks 6 april 2021 te [plaatsnaam]
een aquariumpomp, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 20 april 2021 te [plaatsnaam]
een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [naam winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.