In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 mei 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2014. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 21 mei 2021 en liep tot 21 mei 2022. De gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, vanwege zorgen over de gezondheid en de opvoedcapaciteiten van de moeder. De moeder, die momenteel immobiel is door een enkelbreuk en andere gezondheidsproblemen, woont samen met [naam kind] bij de tante aan moederszijde, die de zorg voor het kind op zich neemt. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder niet aanwezig was.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen om [naam kind] nog steeds aanwezig zijn, maar dat de situatie momenteel 'goed genoeg' is, omdat de tante de zorg op zich neemt. De moeder heeft een zwaar jaar achter de rug met verschillende gezondheidsproblemen en sterfgevallen in de familie, wat haar in de weg staat om haar moederrol adequaat te vervullen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder de kans moet krijgen om te herstellen en dat zij gemotiveerd moet zijn om aan haar problematiek te werken. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 21 november 2022, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen op 2 november 2022. De kinderrechter heeft ook verzocht om een rapportage van de GI over de stand van zaken voor deze datum.
De beslissing van de kinderrechter is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.