ECLI:NL:RBROT:2022:4784

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
C/10/635560 / JE RK 22-686 en C/10/637166 / JE RK 22-946
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak

Op 12 mei 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdzorgzaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarig kind, hierna te noemen [naam kind]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 18 november 2022, na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [naam kind] niet voldoende meewerkt met de hulpverlening, wat leidt tot zorgen over de ontwikkeling van het kind. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen, omdat [naam kind] sinds de zomervakantie van 2021 niet meer naar school gaat en hierdoor een forse leerachterstand oploopt. De moeder heeft verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de GI van 10 maart 2022 vervallen te verklaren, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de aanwijzingen van de GI in het belang van [naam kind] zijn en heeft dit verzoek afgewezen voor de meeste aanwijzingen. De kinderrechter heeft de GI verzocht om een rapportage te doen over de stand van zaken voor de pro forma datum van 1 oktober 2022. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 30 mei 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/635560 / JE RK 22-686 en C/10/637166 / JE RK 22-946
datum uitspraak: 12 mei 2022
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en deels vervallenverklaring schriftelijke aanwijzing
in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
en

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt verder als belanghebbenden aan:

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 17 maart 2022 met zaaknummer C/10/637166, ingekomen bij de griffie op 22 april 2022;
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder van 23 maart 2022 met zaaknummer C/10/635560, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 april 2022.
Op 12 mei 2022 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Ben Ahmed,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.
[naam kind] is in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont bij de ouders.
Bij beschikking van 29 oktober 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 18 mei 2022.
De GI heeft op 10 maart 2022 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [naam kind]. Hierin is het volgende opgenomen:
1. U werkt mee met de hulpverlening die de jeugdbescherming noodzakelijk acht;
2. U volgt de adviezen op van de hulpverlening;
3. U verschaft toegang tot uw woning wanneer hier door de jeugdbescherming om
gevraagd wordt;
4. U onderhoudt contact met de jeugdbescherming en de hulpverleners;
5. U vertoont geen agressief en dreigend gedrag.’

Het verzoek

Het verzoek met zaaknummer C/10/635560 / JE RK 22-686:
De moeder heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing van 10 maart 2022 vervallen te verklaren. De behandeling van dit verzoek is op 22 april 2022 aangehouden.
Het verzoek met zaaknummer C/10/637166 / JE RK 22-946:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar.

De standpunten

De GI heeft haar verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is geen recent gezinsplan voorhanden, omdat de jeugdbeschermer recentelijk is aangesteld. Het lukt de GI niet om in contact te komen met de moeder, waardoor de GI onvoldoende zicht krijgt op de thuissituatie. Er zijn grote zorgen over de ontwikkeling van [naam kind], omdat zij van school verwijderd is en sinds de zomervakantie van 2021 niet meer naar school gaat. [naam kind] heeft hierdoor inmiddels een forse leerachterstand. De GI geeft toe dat de aanloop naar het nieuwe gezinsplan en de rol van de GI geen schoonheidsprijs verdient. Desondanks hoopt de GI spoedig in contact te komen met de moeder zodat in de samenwerking een nieuwe start gerealiseerd kan worden. Het is belangrijk dat de moeder in gesprek gaat met de GI en dat tevens een groot overleg zal plaatsvinden waaraan alle betrokken instanties zullen deelnemen. Het doel is juist om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen, zodat de juiste hulpverlening geboden kan worden en [naam kind] weer naar school gaat.
Door en namens de moeder is haar verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Tevens verzet de moeder zich tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder wordt al jaren met veel instanties geconfronteerd. Al deze instanties zijn betrokken bij het gezin, maar het leidt niet tot de gewenste resultaten. Daardoor is de weerstand tegen de betrokken hulpverleners van de moeder de afgelopen jaren opgebouwd. De moeder staat open voor gesprekken met de GI, maar door constante wisselingen van jeugdbeschermers ziet zij het niet meer zitten. De moeder doet hard haar best. Ze voedt samen met de vader hun negen kinderen op en de vader heeft frequent last van clusterhoofdpijnen, waardoor de moeder er dan alleen voor staat. Alle ritme en structuur is verdwenen sinds de kinderen niet meer naar school gaan. Dit valt de moeder en het gezin zwaar. De moeder probeert de kinderen te stimuleren om thuis te leren. De moeder ervaart veel weerstand van de school. Er bestond veel discussie tussen de moeder en de school waardoor een tussenpersoon vanuit het samenwerkingsverband is aangesteld. De moeder maakt zich veel zorgen over de schoolgang van de kinderen. Er worden vanuit school eisen gesteld aan de schoolgang, het vervoer en het instellen van een tussenpersoon waar de moeder het niet mee eens is. De moeder maakt zich ook zorgen dat [naam kind] niet naar school gaat, maar de voorwaarden die de school hieraan stelt zijn niet redelijk. Het doet de moeder erg veel pijn dat naast [naam kind] nu ook de andere kinderen van school zijn verwijderd en dat zij vanuit de school de redenen hiervoor niet te horen krijgt. De moeder wil heel graag dat de kinderen terug naar school gaan. Verder worden er geen directe aanknopingspunten gegeven door de GI dat er andere zorgen zijn. Er veel instanties bij de moeder betrokken, zoals het CJG, die geen zorgen uiten. Er wordt goed voor de kinderen gezorgd, ze zien er verzorgd uit en doen leuke activiteiten met de ouders.

De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/637166 / JE RK 22-946:
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat het voor de GI moeilijk is om voldoende zicht te krijgen op de thuissituatie van [naam kind], omdat de moeder het contact met de GI uit de weg gaat en de GI niet de kans krijgt om bij hen thuis te komen. De grootste zorg is op dit moment de schoolgang van [naam kind]. [naam kind] gaat al sinds de zomervakantie van 2021 niet meer naar school en loopt hierdoor een forse leerachterstand op. Het lukt de ouders niet om in het belang van [naam kind] een constructieve samenwerking met de school aan te gaan. Ook de samenwerking met het Samenwerkingsverband is vastgelopen. Er zijn veel inspanningen verricht om onderwijs voor [naam kind] te organiseren, maar tot op heden zonder resultaat.
De betrokkenheid van de jeugdbeschermer is gelet hierop dan ook nog langer noodzakelijk. Zolang [naam kind] niet naar school gaat en de pogingen om dat wel te organiseren mede door de houding van de moeder spaak lopen, zal zij steeds verdergaande schade oplopen in baar cognitieve ontwikkeling.
De ter zitting aanwezige jeugdbeschermer heeft erkend dat ook de GI op bepaalde punten anders had kunnen handelen. Zij zal de nieuwe jeugdbeschermer van [naam kind] worden en hoopt samen met de ouders een nieuwe start te maken en met elkaar voortvarend te werken aan de doelen van de ondertoezichtstelling. Om die start te kunnen maken en een goede samenwerking tot stand te brengen, is het wel belangrijk dat de moeder hiervoor openstaat en het gesprek met de jeugdbeschermer aangaat. Als er geen verandering komt in de huidige situatie, is het vrijwel onmogelijk de stappen te zetten die in het belang van [naam kind] zo hard nodig zijn.
Omdat de situatie rondom de schoolgang van [naam kind] de grootste zorg is en de kinderrechter ervan uitgaat dat het mogelijk moet zijn hierin de komende maanden stappen te zetten als alle betrokkenen bereid zijn met elkaar in gesprek te gaan en de samenwerking aan te gaan in het belang van [naam kind], zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengen voor de duur van zes maanden en de beslissing op het overige deel van het verzoek aanhouden. Daar zal over zes maanden, aan de hand van de stand van zaken op dat moment, een beslissing op worden genomen.
Gezien het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal het verzoek toewijzen tot 18 november 2022. beslissing op het verzoek zal voor het overige worden aangehouden tot de hierna te noemen pro forma datum.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen pro forma datum een rapportage te doen toekomen (met afschrift aan de belanghebbenden en mr. S. Ben Ahmed) omtrent de dan huidige stand van zaken en daarbij te vermelden of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.
Ten aanzien van het verzoek met zaaknummer C/10/635560 / JE RK 22-686:
Op verzoek van een met het gezag belaste ouder kan de kinderrechter een schriftelijke aanwijzing geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren (artikel 1:264 van het BW). Een schriftelijke aanwijzing moet worden beschouwd als een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In dat kader moet de kinderrechter beoordelen of het besluit zorgvuldig tot stand is gekomen, of de relevante belangen kenbaar zijn afgewogen en of het besluit deugdelijk is gemotiveerd.
Wat betreft de door de GI op 10 maart 2022 schriftelijke aanwijzing oordeelt de kinderrechter dat de eerste twee aanwijzingen ‘U werkt mee met de hulpverlening die de jeugdbescherming noodzakelijk acht’ en ‘U volgt de adviezen op van de hulpverlening’, te algemeen zijn geformuleerd. Een schriftelijke aanwijzing moet helder en ondubbelzinnig inhouden wat de verplichtingen zijn die uit de aanwijzing voortvloeien. Het is van belang dat de GI in het kader van de ondertoezichtstelling zicht heeft op de thuissituatie zodat de veiligheid en ontwikkeling van [naam kind] gewaarborgd kan worden. Daar hoort het onderhouden van contact met de jeugdbescherming en de hulpverleners, hen toegang verlenen tot de woning en het niet vertonen van agressief en dreigend gedrag ook bij.
De kinderrechter is daarom van oordeel dat de GI in redelijkheid tot deze drie aanwijzingen heeft kunnen komen en acht deze in het belang van [naam kind]. De kinderrechter zal het verzoek tot vervallenverklaring ten aanzien van deze drie aanwijzingen daarom afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 18 november 2022;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad;
wijs toe het verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing van de GI van 10 maart 2022 voorzover dat ziet op de aanwijzingen 1 en 2;
wijst af het verzoek tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing van de GI van 10 maart 2022 af voorzover dat ziet op de aanwijzingen 3, 4 en 5;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 oktober 2022 pro forma;
bepaalt dat de GI, de belanghebbenden en mr. S. Ben Ahmed op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
verzoekt de GI uiterlijk een week voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbenden en mr. S. Ben Ahmed) de verzochte rapportage te doen nakomen.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2022 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.J.E. van der Veer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2022.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 30 mei 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.