ECLI:NL:RBROT:2022:4816

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
KTN-16-6-2022_9033759
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid gemeente voor wateroverlast en inspanningsverplichting

In deze zaak vordert eiser, wonende te Dordrecht, dat de gemeente Zwijndrecht aansprakelijk wordt gesteld voor de schade die hij heeft geleden door wateroverlast onder zijn woning. Eiser stelt dat de gemeente niet heeft voldaan aan haar inspanningsverplichting om wateroverlast te voorkomen, en dat zij haar zorgplicht met betrekking tot de grondwaterstand heeft geschonden. De procedure begon met een dagvaarding op 11 februari 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis waarin een mondelinge behandeling werd bepaald. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 juni 2021.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gemeente in 2012 de riolering in de woonwijk Welhorst heeft vernieuwd en daarbij advies heeft ingewonnen van ingenieursbureau Wareco. Dit advies bevatte aanbevelingen voor het aanleggen van een drainagesysteem om grondwateroverlast te voorkomen. Eiser heeft herhaaldelijk klachten ingediend over wateroverlast, maar de gemeente heeft betwist dat zij haar verplichtingen niet is nagekomen. De gemeente heeft onderzoek gedaan naar de grondwaterstand en stelt dat de drainage naar behoren functioneert.

De kantonrechter oordeelt dat de gemeente zorgvuldig heeft gehandeld en aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten. De rechter concludeert dat er geen onrechtmatig handelen van de gemeente is vastgesteld, en dat eiser zelf verantwoordelijk is voor het treffen van maatregelen op zijn eigen perceel.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9033759 CV EXPL 21-748
uitspraak: 7 april 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
gemachtigde: mr. P.W.J.C. van Peer (ARAG Rechtsbijstand),
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Zwijndrecht,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E.E. Boone-Tange.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiser]’ en ‘de gemeente’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 11 februari 2021, met producties;
de conclusie van antwoord, met producties;
het tussenvonnis van 29 april 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 juni 2021;
de akte van de zijde van [eiser];
de antwoordakte van de zijde van de gemeente.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[eiser] woont aan de [adres] (hierna: de woning). Het perceel waarop de woning is gelegen is kadastraal bekend als Zwijndrecht [perceelnummer].
2.3
In de woonwijk Welhorst in Zwijndrecht, waar ook de woning van [eiser] is gesitueerd, is in 2012 de riolering volledig vernieuwd. De gemeente heeft ingenieursbureau Wareco ingeschakeld om een geohydrologisch- en geotechnisch advies op te stellen. Uit het onderzoek kwam onder meer naar voren dat het oude (verzakte) riool op meerdere plaatsen drainerend werkte, hetgeen een kunstmatige verlaging van de grondwaterstand veroorzaakt.
2.4
Wareco heeft de gemeente geadviseerd om een drainagesysteem aan te leggen met het oppervlaktewaterpeil als instelniveau. In het rapport van 8 juli 2009 staat daarover onder meer:
2.3 Riolering en drainage[…] In de Doevelskerc zal tevens een IT-riool worden aangelegd, welke is ontworpen door de gemeente. In de overige straten is dit niet mogelijk wegens de aanwezigheid van kabels en leidingen. […]
6.3
Grondwateroverlast na rioolvervanging[…] Verwacht wordt dat de stijging van de grondwaterstand na rioolvervanging voor het hele onderzoeksgebied leidt tot een ontoelaatbare stijging van de grondwaterstand. Om grondwateroverlast te voorkomen zal gelijktijdig met de riolering een drainagesysteem worden aangelegd. […]
7.3
DrainageadviesAls gevolg van het vervangen van de drainerend werkende riolering zullen de grondwaterstanden in de wijk Welhorst stijgen. Om de grondwateroverlast te voorkomen wordt op het openbaar terrein een drainagesysteem aangelegd.
Op basis van de berekende drainageafstand wordt geadviseerd alle straten van het onderzoeksgebied een drainagesysteem aan te leggen met een drainage-instelniveau van NAP -1,75 m. Dit gelijk aan het open waterpeil.”
2.5
[eiser] heeft bij de gemeente klachten ingediend over wateroverlast onder zijn woning.
2.6
De gemeente heeft naar aanleiding van klachten van [eiser] over hoge grondwaterstand van 12 december 2019 tot en met half januari 2021 een onderzoek bij de woning van [eiser] verricht om de grondwaterstand te monitoren.
2.7
Bij e-mailbericht van 23 december 2019 heeft de gemeente aan de gemachtigde van [eiser] kenbaar gemaakt dat geconstateerd is dat het waterpeil in de kruipruimte hoger staat dan het singelpeil. In het e-mailbericht staat verder:
“Wat regelmatig voorkomt is dat na rioolvervanging de grondwaterstand stijgt. Oude riolering werkt vaak als een drainagebuis. Na de rioolvervanging is drainage aangelegd in het openbaar gebied. Deze staat in verbinding met het oppervlakte water.”
2.8
Bij e-mailbericht van 31 maart 2020 heeft de gemeente de gemachtigde van [eiser] gewezen op bladzijde 26 van het Gemeentelijk Rioleringsplan Zwijndrecht 2018-2022 waar in staat: “
op eigen terrein zijn bewoners en bedrijven zelf verantwoordelijk om het grondwaterprobleem op te lossen en te voorkomen, voor zover deze problemen niet aantoonbaar worden veroorzaakt door onrechtmatig handelen of nalaten van een ander, particulier of overheid”. Verder staat in het e-mailbericht:
“Tijdens de rioolwerkzaamheden in de Lievershil in 2013 is met het vervangen van de riolering een drainage mee gelegd. Hiermee heeft de gemeente dus voldaan aan haar inspanningsverplichting. Dat de drainage werkt blijkt uit de metingen van de grondwaterstand in de peilbuis in de openbare ruimte voor de deur van uw cliënt, die de gemeente in december 2019 naar aanleiding van de melding heeft laten plaatsen.”
2.9
De gemachtigde van [eiser] heeft hierop op 3 april 2020 gereageerd. Volgens de gemachtigde blijkt uit punt 2.3 van het advies van Wareco dat geen drainage is mee gelegd vanwege de aanwezigheid van kabels en leidingen, waardoor de gemeente niet aan haar inspanningsverplichting heeft voldaan. Verder staat in de brief:

Daarenboven verwijst u naar het Gemeentelijk Rioleringsplan Zwijndrecht 2018-2022. Dit rioleringsplan dateert van 12 september 2017. Ten tijde van de rioleringswerkzaamheden in de Lievershil in 2013 was dit rioleringsplan derhalve niet van toepassing. Destijds was het Gemeentelijke Rioleringsplan Planperiode 2009-2013 toepasbaar. Nogmaals, uit dit Rioleringsplan blijkt het volgende:

[…] Op pagina 38 (onder punt 5.5.1) is vermeld dat In Zwijndrecht nauwelijks drainages aanwezig zijn. Op enkele plaatsen is de afgelopen jaren bij de uitvoering van rioleringswerkzaamheden drainage meegelegd; […]”

3..Het geschil

3.1
[eiser] vordert dat de gemeente bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de gemeente jegens [eiser] aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden en nog te lijden schade;
wordt veroordeeld tot betaling aan [eiser] van de door [eiser] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
wordt veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 600,-;
wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure;
wordt veroordeeld tot betaling van de nakosten.
3.2
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de gemeente niet heeft voldaan aan de op haar rustende inspanningsverplichting ter zake het voorkomen of beperken van wateroverlast en niet heeft voldaan aan haar grondwaterzorgplicht. De gemeente heeft tijdens rioolwerkzaamheden in de Lievershil en de Welhorst in 2013 bij het vervangen van het riool geen drainage mee gelegd. Daarnaast heeft de gemeente zich niet aan het eigen Gemeentelijke Rioleringsplan Planperiode 2009-2013 gehouden. De gemeente heeft hierdoor onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld en is om die reden aansprakelijk voor de door [eiser] daardoor geleden en nog te lijden schade. De schade bestaat uit ernstige wateroverlast van ruim 30 cm onder de woning van [eiser] waardoor een groot deel van zijn vloer- en kelderisolatie is weggespoeld. Ook is de voor- en achtertuin aan het verzakken. De wateroverlast doet zich ook voor in een periode van grote droogte en wordt dus niet veroorzaakt door regenval.
3.3
De gemeente concludeert tot afwijzing van de vordering en voert aan dat zij in de hele wijk, ook ter hoogte van de woning van [eiser], drainage heeft aangelegd om grondwater af te kunnen voeren. Hiermee is voldaan aan haar inspanningsverplichting. Bovendien is geen sprake van onrechtmatig handelen nu gebleken is dat de aangelegde drainage naar behoren functioneert en de grondwaterstanden na vervanging van de riolering niet zijn gestegen.
Als er al sprake is van structurele grondwateroverlast, dan geldt dat de gemeente slechts gehouden is maatregelen te treffen op openbaar terrein (artikel 3.6 Waterwet) en daar heeft de gemeente met het aanleggen van de drainage aan voldaan. De gemeente betwist dan ook haar zorgplicht te hebben geschonden.
De door [eiser] gestelde schade en wateroverlast wordt ook door de gemeente betwist. Voor zover er wel sprake is van schade, had [eiser] de eventuele schade in voldoende mate kunnen begroten. Een verwijzing naar de schadestaatprocedure is in strijd met de proceseconomie. Bovendien is [eiser] zelf verantwoordelijk om op zijn eigen perceel maatregelen te treffen als hij grondwaterproblemen ondervindt. Dit heeft hij nagelaten, zodat eventuele schade voor zijn eigen rekening komt. Tot slot betwist de gemeente de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke kosten.

4..De beoordeling

4.1
De kantonrechter dient in deze procedure de vragen te beantwoorden of (i) de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door de op haar rustende inspanningsverplichting tot het voorkomen of beperken van wateroverlast niet na te leven en zich niet aan de grondwaterzorgplicht te houden en zo ja of (ii) dit onrechtmatig handelen de door [eiser] geleden schade tot gevolg heeft gehad.
4.2
Vooropgesteld wordt dat de gemeente, die onder meer tot taak heeft zorg te dragen voor de deugdelijke afvoer van grondwater, bij de concrete invulling en uitvoering van haar taken de nodige beleidsvrijheid heeft en dat de gemeente niet hoeft te garanderen dat elke wateroverlast voorkomen wordt. [1]
Inspanningsverplichting
4.3
[eiser] verwijt de gemeente dat het grondwater is gestegen. Dat het grondwaterpeil is gestegen klopt. Dat wordt door de gemeente ook niet betwist. Dat was juist het doel van de vervanging van de riolering. De gemeente heeft de vervanging van de riolering uitgevoerd naar aanleiding van de aanbeveling van een specialistisch bedrijf (Wareco). Voor zover [eiser] heeft bedoeld te stellen dat het grondwaterpeil is gestegen doordat de gemeente geen drainage heeft mee gelegd, gaat dit gelet op het volgende niet op.
4.4
De gemeente betwist dat zij geen drainage heeft mee gelegd bij de rioolwerkzaamheden en daarmee niet heeft voldaan aan haar inspanningsverplichtingen ten aanzien van de door [eiser] gestelde grondwateroverlast. De gemeente voert daartoe aan dat zij het advies van Wareco heeft opgevolgd; zij heeft ter onderbouwing van deze stelling een revisietekening overgelegd waarop de ligging van de drainage zichtbaar is. Volgens de gemeente functioneert de drainage goed omdat de grondwaterstanden gelijk zijn aan het oppervlaktepeil. Dit wordt bevestigd door het grondwateronderzoek wat de gemeente bij de woning van [eiser] in de periode van 12 december 2019 tot en met half januari 2021 heeft uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat de grondwaterstand gedurende die periode ruim onder het maaiveld/de stoep stond en dat er geen sprake was van wateroverlast. Gelet op de onderbouwde betwisting van de gemeente ligt het op de weg van [eiser] om zijn stelling dat de gemeente geen drainage heeft mee gelegd nader te onderbouwen. [eiser] is hiertoe, op zijn verzoek, na afloop van de zitting, in de gelegenheid gesteld.
4.5
[eiser] heeft in dat kader WSP als deskundige ingeschakeld. Uit de akte van [eiser] volgt dat de deskundige enkel de papieren stukken heeft doorgenomen en niet ter plaatse is geweest. Vervolgens blijkt uit de akte van [eiser] dat WSP heeft geoordeeld dat peilbeheer aanwezig is, de bovenste grondlagen waterremmend zijn en het vervangen van een oude riolering door een nieuwe riolering met bijvoorbeeld een drainagesysteem invloed op het grondwatersysteem kan hebben. De gemeente heeft terecht opgemerkt dat voorgaande conclusie van WSP ook uit het rapport van Wareco blijkt. Daarnaast blijkt uit de akte van [eiser] dat WSP geen conclusie heeft kunnen trekken over de aard en omvang van de gestelde grondwaterproblemen, omdat verder onderzoek volgens WSP niet mogelijk is. Door [eiser] zijn verder geen andere feiten en/of omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat de gemeente geen drainage heeft mee gelegd, zodat wordt uitgegaan van de juistheid van het standpunt van de gemeente dat zij tijdens de rioleringswerkzaamheden (wel) een drainage heeft mee gelegd. Dat in het rapport van Wareco staat dat een IT-riool niet mogelijk is in de straat waar [eiser] woonachtig is vanwege kabels en leidingen maakt dit niet anders nu de gemeente onweersproken heeft aangevoerd dat zij voor die straten een andere vorm van drainage heeft gelegd. Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat de gemeente niet heeft voldaan aan haar inspanningsverplichting. Bovendien heeft de gemeente naar aanleiding van de klachten van [eiser] onderzoek gedaan naar de situatie ter plaatse en is zij bij [eiser] langs geweest om de situatie over de grondwateroverlast te bespreken. Niet kan worden gezegd dat de gemeente meer heeft kunnen en moeten doen dan zij gedaan heeft.
Zorgplicht
4.6
Vervolgens dient getoetst te worden of de gemeente, zoals [eiser] stelt en de gemeente betwist, in aanmerking genomen de concrete omstandigheden en de verschillende betrokken belangen, beneden de zorg van een goed beheerder is gebleven. Daarbij is van belang dat de gemeente in het kader van artikel 3.6 Waterwet in het openbaar gemeentelijke gebied maatregelen moet treffen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van de beheerder of provincie behoort. De grondwaterzorgplicht van de gemeente strekt bovendien niet zover dat zij gehouden zou zijn om maatregelen te nemen op percelen die particulier eigendom zijn. [2]
4.7
De gemeente heeft aan haar verplichtingen als bedoeld in de waterwet onder meer uitvoering gegeven door het opstellen van het Gemeentelijk Rioleringsplan (hierna: GRP), waarin als richtlijn voor de onderwateringsdiepte 0,7 meter onder het maaiveld wordt aangehouden en waarin is opgenomen dat pas bij een overschrijding van deze diepte die langer dan twee aaneengesloten maanden duurt, sprake is van een structureel te hoge grondwaterstand. Door [eiser] is niet weersproken dat deze normen ook golden in 2013 toen “GRP 2009-2013” nog gelding had.
4.8
Dat het GRP en de voornoemde, daarin neergelegde en ook eerder geldende, normen rechtmatig en na afweging van verschillende belangen tot stand zijn gekomen, is niet betwist. Ook overigens is niet onderbouwd gesteld dat daaraan gebreken kleven, dat het GRP niet voldoet aan de bedoeling van de Waterwet of dat de norm van 0,7 meter, ongebruikelijk, onredelijk of anderszins niet in overeenstemming is met wat in dat opzicht van een goed waterbeheerder mag worden verwacht. Bijzondere omstandigheden waarom de gemeente die norm in dit geval niet mocht toepassen heeft [eiser] evenmin gemotiveerd gesteld. Uit het onderzoek van de gemeente voor de woning van [eiser], zie r.o. 4.4., volgt voorts dat het grondwaterpeil binnen die norm is gebleven en door [eiser] is niet onderbouwd gesteld dat de grondwaterstanden op zijn perceel structureel te hoog zijn. In die zin is er dus geen sprake van het niet voldoen aan de gemeentelijke zorgplicht.
Omkering bewijslast
4.9
Voor zover [eiser] bij akte een beroep op omkering van de bewijslast heeft gedaan, slaagt dit niet. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan tot omkering van de bewijslast worden overgegaan. Op grond van artikel 150 Rv draagt degene die zich beroept op rechtsgevolgen van de door hem gestelde feiten of rechten, de bewijslast van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit. Dit is door [eiser] onvoldoende onderbouwd gesteld, zodat een omkering van de bewijslast niet aan de orde is.
Conclusie
4.1
Kortom, de gemeente heeft in het kader van de vervanging van de riolering zorgvuldig gehandeld en aan haar inspanningsverplichting voldaan. Aldus kan niet worden vastgesteld dat de gemeente onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld. De vorderingen van [eiser] zullen daarom worden afgewezen. Aan een bespreking van de mogelijke schade van [eiser] wordt hierdoor niet toegekomen.
4.11
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op € 622,50 aan salaris gemachtigde (2,5 punt x tarief € 249,-).

5..De beslissing

De kantonrechter
:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de gemeente vastgesteld op € 622,50 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
en indien [eiser] niet binnen 14 dagen na vandaag vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met € 124,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
35789

Voetnoten

1.Kamerstukken II, 2005-2006, 30 578, nr. 3.
2.Kamerstukken II 2005/06, 30 578, nr. 3, p. 15 & 16.