ECLI:NL:RBROT:2022:4867

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
17 juni 2022
Zaaknummer
9552151 CV EXPL 21-4957
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallig loon, reiskosten en niet genoten vakantiedagen door werknemer tegen werkgever

In deze zaak vordert de eiseres, die voor de besloten vennootschap ZusterNorma Johan de Wittstraat B.V. heeft gewerkt, betaling van achterstallig loon, reiskosten, vergoeding voor niet genoten vakantiedagen, een coronabonus en een billijke vergoeding. De werkgever, Zuster Norma, betwist de vorderingen en stelt dat er te veel loon is uitbetaald. In een tussenvonnis is bepaald dat het achterstallig loon wordt toegewezen, maar dat de zorgbonus en billijke vergoeding worden afgewezen. De eiseres is toegelaten bewijs te leveren van een afspraak over de reiskostenvergoeding, maar heeft geen bewijs geleverd, waardoor deze vordering wordt afgewezen. De eiseres heeft recht op niet genoten vakantiedagen, maar het is nog niet vastgesteld hoeveel uren dit betreft. De werkgever is opgedragen een vakantiedagenadministratie te overleggen, maar heeft dit nagelaten, wat voor haar rekening en risico komt. De kantonrechter heeft Zuster Norma veroordeeld tot betaling van € 5.292,- aan achterstallig loon en € 2.617,49 aan niet genoten vakantiedagen, beide te vermeerderen met wettelijke verhogingen en rente. De vorderingen van Zuster Norma in reconventie zijn afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9552151 CV EXPL 21-4957
datum uitspraak: 16 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres]
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres in convenie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: Juristenpraktijk Talouka,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZusterNorma Johan de Wittstraat B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2].
Partijen worden hierna aangeduid als [eiseres] respectievelijk Zuster Norma.

1..De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 14 april 2021 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte van Zuster Norma;
  • de akte van [eiseres] .

2..De verdere beoordeling

2.1.
[eiseres] heeft gewerkt voor Zuster Norma, zij vordert als hoofdsom achterstallig loon, (aanvullende) reiskosten, vergoeding voor niet genoten vakantiedagen, de coronabonus voor zorgpersoneel en een billijke vergoeding. Volgens Zuster Norma is zij niets meer verschuldigd aan [eiseres] , zij heeft zelfs teveel loon uitbetaald door toepassing van een te hoge salarisschaal.
2.2.
In het tussenvonnis is bepaald dat het achterstallig loon wordt toegewezen, dat er niet van een te hoog salaris is uitgegaan en dat de zorgbonus en de billijke vergoeding worden afgewezen.
2.3.
Ten aanzien van de gevorderde reiskosten is [eiseres] toegelaten bewijs te leveren van de door haar gestelde afspraak tussen partijen dat een reiskostenvergoeding van € 0,19 per kilometer is overeengekomen. Door [eiseres] zijn nadien geen bewijsmiddelen in het geding gebracht zodat niet in rechte is komen vast te staan dat partijen zijn overeengekomen dat [eiseres] recht heeft op € 0,19 per kilometer. De gevorderde post reiskosten zal dan ook worden afgewezen.
2.4.
Ten aanzien van de gevorderde uitbetaling niet genoten vakantiedagen is reeds geoordeeld dat [eiseres] hier aanspraak op heeft, maar nog niet is vast komen te staan over hoeveel uur. Anders dan door Zuster Norma bij haar laatste akte is aangevoerd, hebben haar werknemers op grond van artikel 6.1 van de cao bij een werkweek van 36 uur niet alleen recht op 144 wettelijke uren per jaar, maar ook op 58,4 bovenwettelijke uren en 35 extra bovenwettelijke uren. Omgerekend komt dit voor [eiseres] , die gemiddeld 27,78 uur per maand werkte in de periode van 1 november 2019 tot 11 november 2020 (waarbij partijen het er over eens zijn dat november 2020 voor de berekening van de vakantie--uren conform de cao niet meetelt) uit op een saldo van 183,19 vakantie-uren.
2.5.
Volgens Zuster Norma heeft [eiseres] 32 vakantie-uren opgenomen, [eiseres] betwist dat zij uren heeft opgenomen. Om [eiseres] , op wie de bewijslast van de hoogte van het saldo rust, in staat te stellen haar vordering te onderbouwen is Zuster Norma bij vooormeld tussenvonnis opgedragen een vakantiedagenadministratie te overleggen. Zij beschikt daar als werkgever immers over. Zuster Norma heeft dit echter niet gedaan, de door haar in het geding gebrachte uitdraai van enkel een openstaand totaal saldo is geen inhoudelijke administratie. Door deze nalatigheid wordt het [eiseres] onmogelijk gemaakt aan te tonen dat de door Zuster Norma vermeende opgenomen uren niet zijn opgenomen. Dit komt voor rekening en risico van Zuster Norma te komen. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat er geen vakantie-uren zijn opgenomen. Er zal een bedrag van € 2.617,49 (183,19 uur x € 13,23 uurloon + 8% vakantietoeslag) worden toegewezen.
Er is aanleiding de gevorderde wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW te matigen tot 20%, de gevorderde wettelijke rente kan worden toegewezen.
2.6.
De gevorderde verstrekking van een deugdelijke bruto/nettospecificatie met betrekking tot het achterstallig salaris en niet genoten vakantie-uren wordt toegewezen.
De gevorderde dwangsom wordt, bij gebreke aan een deugdelijke onderbouwing van het belang daartoe, afgewezen.
2.7.
Zoals reeds in het tussenvonnis overwogen worden de proceskosten zowel in conventie als in reconventie gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
veroordeelt Zuster Norma tot betaling aan [eiseres] binnen 48 uur na betekening van onderhavig vonnis € 5.292,- aan brutoloon over de periode van 1 augustus 2020 tot en met 10 november 2020, te vermeerderen met de wettelijke verhoging in de zin van artikel 7:625 BW ad 20% van het achterstallig loon en te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over het achterstallig loon en de wettelijke verhoging, telkens te rekenen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt Zuster Norma tot betaling aan [eiseres] tegen kwijting van € 2.617,49 bruto aan niet genoten vakantiedagen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging in de zin van artikel 7:625 BW ad 20% van dit saldo en te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dit saldo loon en de wettelijke verhoging, telkens te rekenen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
3.3.
veroordeelt Zuster Norma tot verstrekking van deugdelijke bruto/nettospecificaties met betrekking tot de hiervoor genoemde bedragen;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
3.6.
wijst af de vorderingen van Zuster Norma;
in conventie en in reconventie
3.7.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema en in het openbaar uitgesproken.
745