ECLI:NL:RBROT:2022:4907

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
20 juni 2022
Zaaknummer
C/10/638488 / KG ZA 22-392
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over medewerking aan verkoop van woning na ontbinding geregistreerd partnerschap

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee partijen, [persoon A] en [persoon B], die een geregistreerd partnerschap hebben gehad en gezamenlijk eigenaar zijn van een woning in Oud-Beijerland. De rechtbank heeft op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [persoon A] vorderingen heeft ingesteld tegen [persoon B] met betrekking tot de medewerking aan de verkoop van de woning. De achtergrond van de zaak is dat het geregistreerd partnerschap op 30 december 2020 is ontbonden, en dat [persoon A] het recht heeft om in de woning te blijven wonen tot zes maanden na de inschrijving van de ontbinding. De ontbinding is op 7 januari 2022 ingeschreven, en [persoon B] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [persoon A] niet heeft meegewerkt aan de verkoop van de woning, ondanks de eerdere beschikking van het Hof Den Haag. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat [persoon B] spoedeisend belang heeft bij de nakoming van de beschikking van het hof, en heeft [persoon A] veroordeeld om haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. De rechtbank heeft ook bepaald dat als [persoon A] niet meewerkt, [persoon B] gemachtigd is om namens [persoon A] de verkoopovereenkomst te laten opstellen en te ondertekenen.

Daarnaast zijn er vorderingen in reconventie van [persoon B] toegewezen, waaronder de verplichting voor [persoon A] om bepaalde inboedelgoederen aan [persoon B] ter hand te stellen en een geldbedrag te betalen. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 17 juni 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/638488 / KG ZA 22-392
Vonnis in kort geding van 17 juni 2022
in de zaak van
[persoon A],
wonende te [woonplaats A] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Soytekin te Rotterdam,
tegen
[persoon B],
wonende te [woonplaats B] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. M. van der Weide te Alkmaar.
Partijen worden hierna [persoon A] en [persoon B] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 mei 2022, met producties 1-9;
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties 1-4;
  • de brief van mr. Soytekin van 2 juni 2022, met producties 10-17;
  • de mondelinge behandeling op 3 juni 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Op 12 juli 2010 zijn partijen een geregistreerd partnerschap aangegaan.
2.2.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning aan de [adres] te [postcode] Oud-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard (hierna: de woning).
2.3.
Bij beschikking van 30 december 2020 heeft de rechtbank onder meer de ontbinding van het geregistreerd partnerschap van partijen uitgesproken en bepaald dat [persoon A] tegenover [persoon B] het recht heeft om in de woning te blijven wonen en de tot de inboedel daarvan behorende zaken te blijven gebruiken tot zes maanden na de inschrijving van de beschikking tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap in de registers van de burgerlijke stand, als zij de woning ten tijde van die inschrijving bewoont.
2.4.
De ontbinding van het geregistreerd partnerschap is op 7 januari 2022 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente.
2.5.
[persoon B] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank. De beschikking van het Hof Den Haag van 2 maart 2022 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“gelast, in afwijking van hetgeen daarover is bepaald in de bestreden beschikking en voor zover
aan het hof is voorgelegd, de wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap
als volgt:
bepaalt dat partijen binnen vier weken na heden gezamenlijk Makelaardij De Jong uit Oud-
Beijerland opdracht geven tot verkoop van de woning gelegen aan de [adres] , [postcode] Oud-
Beijerland, gemeente Hoeksche Waard tegen een door partijen overeen te komen verkoopprijs;
bepaalt dat, indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening er in slagen om
gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, de makelaar de vraagprijs bindend voor partijen vaststelt;
bepaalt dat als partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de verkooprijs, partijen aan
de makelaar kunnen verzoeken om de verkoopprijs bindend vast te stellen;
bepaalt dat als de verkoopprijs bindend is vastgesteld beide partijen verplicht zijn hun
medewerking te verlenen aan het notariële transport van de woning aan de koper;
bepaalt dat iedere partij gehouden is de helft van de kosten van de makelaar, de notaris en de
overige kosten ter zake van de verkoop en levering te dragen;
bepaalt dat de hypothecaire geldleningen bij gelegenheid van de eigendomsoverdracht zullen
worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de voormalige echtelijke woning;
bepaalt dat de eventueel aan de hypothecaire geldleningen verbonden polis(sen) van
levensverzekering worden afgekocht en partijen de opbrengst, voor zover niet aangewend voor de aflossing van de hypotheek, bij helfte delen;
(…)
aan de vrouw wordt toebedeeld:
- de auto Ford Focus met het kenteken [kentekennummer 1] , zonder enige verrekening:
- de motor Yamaha met het kenteken [kentekennummer 2] , zonder enige verrekening;
- de ING betaalrekening [rekeningnummer 1] , onder de verplichting om de helft van het saldo
op de peildatum aan de man te voldoen;
- de Oranje Spaarrekening [rekeningnummer 1] , onder de verplichting om de helft van het
saldo op de peildatum aan de man te voldoen;
- de Rabo Direct rekening [rekeningnummer 2] op naam van beide partijen. onder de
verplichting om de helft van het saldo op de peildatum aan de man te voldoen;
- de Rabo rekening [rekeningnummer 2] op naam van beide partijen, onder de verplichting
om de helft van het saldo op de peildatum aan de man te voldoen;
- de Rabo Internetsparen [rekeningnummer 3] op naam van beide partijen, onder de
verplichting om de helft van het saldo op de peildatum aan de man te voldoen;
- de ING betaalrekening [rekeningnummer 4] op naam van de vrouw, onder de verplichting
om de helft van het saldo op de peildatum aan de man te voldoen:
- de Oranje Spaarrekening [rekeningnummer 4] op naam van de vrouw, onder de verplichting
om de helft van het saldo op de peildatum aan de man te voldoen;
aan de man wordt toebedeeld:
- de auto “Oldtimer” met het kenteken [kentekennummer 3] , zonder enige verrekening;
- de motor BMW met kenteken [kentekennummer 4] , zonder enige verrekening;
- de Regiobank betaalrekening [rekeningnummer 5] op naam van de man, onder de verplichting om
de helft van het saldo op de peildatum aan de vrouw te voldoen;
- het PayPal account op naam van de man, onder de verplichting om de helft van het saldo op de
peildatum aan de vrouw te voldoen;
- de Regiobank Spaar op Maat [rekeningnummer 6] op naam van de man, onder de
verplichting om de helft van het saldo op de peildatum aan de vrouw te voldoen;”

3..Het geschil in conventie

3.1.
[persoon A] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [persoon B] te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis medewerking te verlenen aan de toedeling/overdracht/levering van het aandeel van [persoon B] in de woning aan [persoon A] voor de taxatiewaarde ad € 348.000,00, waarbij [persoon A] bij de overname aan [persoon B] een bedrag zal voldoen ad
(€ 348.000,00 minus € 181.817,56 geeft € 166.182,44/2 =)€ 83.091,22een en ander op straffe van een dwangsom;
II. Indien [persoon B] in gebreke blijft aan de veroordeling onder I, [persoon A] vervangende toestemming te verlenen om die handelingen te verrichten die benodigd zijn voor een zo spoedig mogelijke overdracht/levering van de voormalige echtelijke koopwoning en toebehoren staande en gelegen te [adres] te Oud-Beijerland aan [persoon A] , alsmede om de levering en overdracht bij notariële akte te bewerkstelligen, waarbij de vervangende toestemming van de voorzieningenrechter in de plaats treedt van de toestemming of medewerking van [persoon B] , alsmede dat de uitspraak van de voorzieningenrechter in de plaats van de akte of een deel daarvan zal treden ex artikel 3:300 lid 1 en 2 BW;
III. [persoon B] te veroordelen om de helft van de eigenaarslasten, hypotheek, gemeentelijke heffingen en spaarpremie tot datum overdracht/levering, kosten van de taxatie/makelaar, de notaris alsmede de overige kosten ter zake van de verkoop en levering te betalen aan [persoon A] , een en ander binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis;
IV. [persoon B] een dwangsom op te leggen ingeval hij niet aan (één of meerdere) veroordelingen c.q. geboden voldoet;
V. [persoon B] te veroordelen aan [persoon A] te betalen de wettelijke rente over de volledige proceskosten, indien de kosten van deze procedure niet binnen 14 dagen na dit vonnis zijn voldaan.
3.2.
[persoon B] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [persoon A] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..Het geschil in reconventie

4.1.
[persoon B] vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I.
Nakoming beschikking Hof/verkoop woning
[persoon A] te veroordelen haar medewerking te verlenen aan de tenuitvoerlegging van de beschikking van het Gerechtshof Den Haag van 2 maart 2022 (zaaknummer 200.293.031/01) in die zin dat
a)
Opdracht aan de makelaar
[persoon A] binnen een week na de datum van dit vonnis gezamenlijk met [persoon B] Makelaardij De Jong uit Oud-Beijerland opdracht zal geven tot verkoop van de woning gelegen aan de [adres] , te ( [postcode] ) Oud-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard tegen een door partijen overeen te komen verkoopprijs;
waarbij indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening er in slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, de makelaar de vraagprijs bindend voor partijen vaststelt en [persoon A] te bevelen hiermee in te stemmen;
bij gebreke van de vereiste medewerking van [persoon A] [persoon B] op grond van artikel 3:299 lid 1 BW te machtigen om mede namens [persoon A] de opdracht tot dienstverlening bij verkoop van de woning aan de [adres] te Oud-Beijerland voornoemd te verstrekken aan genoemde makelaar en dat hij voorts wordt gemachtigd namens [persoon A] deze opdracht tot verkoop te ondertekenen, daarbij hanterend de door de makelaar bindend vastgestelde vraagprijs, en;
b)
Medewerking aan alles wat de makelaar noodzakelijk acht
[persoon A] te bevelen om in het kader van deze verkoop de aanwijzingen en verkoopadviezen van de makelaar op te volgen en alle medewerking te verlenen aan een zo spoedig mogelijke verkoop en levering van de woning inhoudende:
a. Het toelaten van de aangewezen makelaar in de woning;
b. Het afgeven van een sleutelset aan de aangewezen makelaar;
c. Het verlenen van toestemming voor het maken van foto’s van en in de woning;
d. Het toestaan van het plaatsen van (een) “te koop” bord(en) en/of biljet(ten) in en bij de woning en te laten staan en/of hangen;
e. Het plegen van het door de makelaar aan te wijzen onderhoud van de woning;
f. Het tot genoegen van de makelaar opruimen en opgeruimd houden van de woning ten behoeve van het maken van foto’s en bezichtigingen;
g. Het toelaten van bezichtigingen;
h. Het niet aanwezig zijn in/rondom de woning tijdens de bezichtigingen;
i. Het opvolgen van de aanwijzingen van de makelaar in verband met (bespoediging van) de verkoop;
j. Het beschikbaar zijn voor overleg met de makelaar op diens verzoek;
k. Bij de overdracht de woning leeg en schoon op te (laten) leveren;
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor elke keer dat [persoon A] weigert hieraan te voldoen;
c)
Verkoopprijs vaststellen
Almede [persoon A] te bevelen – als partijen er niet in slagen binnen een week na dit vonnis te komen tot een laatprijs – er aan mee te werken dat aan de makelaar wordt verzocht om de verkoopprijs bindend vast te stellen, en;
d)
Verkoopovereenkomst
dat als de verkoopprijs bindend is vastgesteld [persoon A] verplicht is medewerking te verlenen aan het tot stand brengen van de verkoopovereenkomst met koper(s) en het notariële transport van de woning aan de koper(s) waarbij de opleveringstermijn wordt gesteld op maximaal twee maanden;
bij gebreke van de vereiste medewerking van [persoon A] [persoon B] op grond van artikel 3:299 lid 1 BW te machtigen om mede namens [persoon A] biedingen te aanvaarden en af te wijzen en tegenbiedingen mede namens [persoon A] te doen onder voorwaarde dat het advies van de makelaar terzake leidend zal zijn.
[persoon B] te machtigen op grond van artikel 3:299 lid 1 BW om mede namens [persoon A] de verkoopovereenkomst te laten opstellen door de makelaar en voorts te machtigen namens [persoon A] de verkoopovereenkomst te (laten) ondertekenen.
e)
Notariële akte/overdracht en levering
[persoon B] te machtigen op grond van artikel 3:299 lid 1 BW om mede namens [persoon A] de voor de overdracht van de woning noodzakelijke notariële akte(s) te laten opstellen. Te bepalen dat deze uitspraak, voor zover die betrekking heeft op de verkoop/overdracht en levering van genoemd onroerend goed aan het adres [adres] te Oud-Beijerland in de plaats zal treden van de medewerking van [persoon A] aan de notariële akte(s) die noodzakelijk zijn voor de overdracht en levering van de woning in de zin van artikel 3:300 lid 2 BW indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- de door kopers aan te wijzen notaris die met de levering is belast partijen heeft uitgenodigd de akte van levering op zijn kantoor te ondertekenen waarvoor hij een tijdstip heeft vastgesteld en voor dit tijdstip een ontwerp van deze akte heeft toegezonden;
- [persoon A] niet uiterlijk op het door de notaris vastgestelde tijdstip heeft meegewerkt aan de ondertekening van de akte.
f)
Uitbetaling verkoopopbrengst
en te bevelen dat [persoon A] haar medewerking verleent aan de volgende verdeling van de verkoopopbrengst: van de bij de verkoop en levering van genoemd onroerend goed aan een derde te realiseren verkoopsom plus het spaardeel wordt eerst de volledige hypotheekschuld afgelost en de kosten van de makelaar verbonden aan de opdracht tot dienstverlening bij verkoop en overige met de verkoop verband houdende kosten voldaan, waarna de notaris uitkeert aan ieder der partijen de helft van het resterende bedrag;
bij gebreke van de vereiste medewerking van [persoon A] [persoon B] op grond van artikel 3:299 lid 1 BW wordt gemachtigd de uitbetaling door de notaris op voornoemde wijze te realiseren.
Althans [persoon A] haar medewerking te laten verlenen aan de tenuitvoerlegging van de beschikking van het Gerechtshof Den Haag van 2 maart 2022 voor zover betrekking hebbende op de verkoop, overdracht en levering van de voormalige ‘echtelijke’ koopwoning aan derden op een wijze die de voorzieningenrechter in goede justitie vaststelt;
II. [persoon A] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, aan [persoon B] ter hand te stellen de (inboedel)goederen op de inboedellijsten met als zodanig genoemde goederen in productie 3 van [persoon A] en alle gereedschap waaronder ook die gevoegd bij productie 3 van [persoon B] en de motor BMW met kenteken [kentekennummer 4] , op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte daarvan dat zij in gebreke blijft hieraan te voldoen.
III. [persoon A] te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 36.220,16 (minus de helft van het saldo per peildatum van het PayPal account) te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
IV. [persoon A] te veroordelen in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling, subsidiair compensatie van de kosten van deze procedure.
4.2.
[persoon A] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [persoon B] .
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling in conventie

5.1.
Tegen de beschikking van het hof van 2 maart 2022 is geen rechtsmiddel ingesteld. Dit betekent dat de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan en dat de beslissingen van het hof gezag van gewijsde hebben (artikel 236 Rv). [persoon B] heeft zich hier terecht op beroepen. Aan de stelling van [persoon A] dat zij financieel in staat is om het aandeel van [persoon B] in de woning over te nemen en [persoon B] uit te kopen tegen de taxatiewaarde, wordt alleen al om die reden voorbijgegaan.
5.2.
Afgezien van de onherroepelijke beschikking van het hof, blijkt uit de stukken die [persoon A] in het geding heeft gebracht niet zondermeer dat zij financieel in staat is om het aandeel van [persoon B] in de woning over te nemen. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst [persoon A] naar productie 7. Dit betreft een e-mail van de Hypotheekshop waarin gerefereerd wordt aan een spaarpolis waaraan [persoon B] niet zou hebben meebetaald. Onderliggende stukken van deze spaarpolis ontbreken echter terwijl bij de berekening van het gewenste hypotheekbedrag wel wordt uitgegaan van de inbreng van de opgebouwde waarde van deze spaarpolis. Daarnaast heeft [persoon A] tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij ook zonder schenking van haar ouders en een eigen inbreng in staat is de woning te financieren. Dit volgt uit de e-mail van 2 juni 2022 van de hypotheekadviseur die [persoon A] als productie 11 in het geding heeft gebracht. In deze e-mail wordt echter wel de kanttekening gemaakt dat de hypotheekadviseur bij zijn berekening is uitgegaan van een salarisverhoging die nog moet worden toegepast.
5.3.
Wat hiervoor is overwogen brengt met zich dat de vordering van [persoon A] om [persoon B] te veroordelen zijn medewerking te verlenen aan de levering van zijn aandeel in de woning (vordering I), wordt afgewezen. De daarmee nauw samenhangende vordering II wordt eveneens afgewezen. Vordering III is evenmin toewijsbaar omdat het een onvoldoende bepaalbare vordering betreft. Bovendien betreft het een geldvordering. Bij een dergelijke vordering is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Uit de afwijzing van de eerste drie vorderingen volgt de afwijzing van vordering IV nu dit een nevenvordering betreft.
5.4.
Gelet op de relatie tussen partijen worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6..De beoordeling in reconventie

6.1.
Vaststaat dat [persoon A] nog geen uitvoering heeft gegeven aan de onherroepelijke beschikking van het Hof Den Haag. Dat is voldoende om aan te nemen dat [persoon B] spoedeisend belang heeft bij nakoming van de beschikking van het hof. Daar komt bij dat van een deelgenoot niet kan worden verlangd dat hij of zij tegen zijn of haar zin in een onverdeeldheid blijft in aanmerking genomen.
Ten aanzien van de vordering sub I
6.2.
Ten aanzien van de woning heeft het hof bepaald dat deze verkocht dient te worden. Nu [persoon A] tot op heden niet heeft meegewerkt aan de verkoop, zal de vordering sub I van [persoon B] worden toegewezen. Het onder a) tot en met f) gevorderde betreft de praktische uitvoering van de verkoop van de woning en vloeit voort uit de toewijsbare vordering tot veroordeling van [persoon A] om haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. De gevorderde dwangsom van € 1.000,00 per keer dat [persoon A] weigert de aanwijzingen en verkoopadviezen van de makelaar op te volgen en alle medewerking te verlenen aan een zo spoedig mogelijke verkoop en levering van de woning, acht de voorzieningenrechter disproportioneel. Deze wordt daarom gematigd tot € 250,00 per keer dat [persoon A] weigert haar medewerking te verlenen.
Ten aanzien van de vordering sub II
6.3.
Overdracht van de goederen heeft volgens [persoon B] niet plaatsgevonden omdat er nog onenigheid bestaat over de verdeling van het gereedschap. Volgens [persoon A] heeft overdracht van de goederen niet plaatsgevonden omdat [persoon B] geen datum opgeeft waarop hij de goederen komt ophalen. Ten aanzien van het gereedschap heeft [persoon A] tijdens de mondelinge behandeling te kennen gegeven dat als [persoon B] aangeeft wat hij wil hebben, hij het kan komen ophalen.
6.4.
Nu [persoon B] onweersproken heeft gesteld dat de goederen die staan vermeld op de lijsten die [persoon A] als productie 3 in het geding heeft gebracht nog niet aan hem zijn overgedragen, wordt de vordering van [persoon B] om [persoon A] te veroordelen om deze goederen aan [persoon B] ter hand te stellen toegewezen. Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat [persoon B] het gereedschap zoals vermeld in de door [persoon A] in het geding gebrachte productie 3 en de door [persoon B] in het geding gebrachte productie 3 bij [persoon A] kan komen ophalen. De daartoe strekkende vordering is daarom ook toewijsbaar. Ook over afgifte van de motor met kenteken [kentekennummer 4] bestaat geen geschil. [persoon B] kan ook die komen halen bij [persoon A] . De daarmee verband houdende vordering van [persoon B] wordt daarom ook toegewezen. Aan de veroordeling tot terhandstelling van de (inboedel)goederen en de motor wordt geen dwangsom verbonden. [persoon A] heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering en ter zake de motor geldt dat reeds uit de beschikking van het hof volgt dat deze aan [persoon B] toekomt. Bovendien heeft [persoon B] niet weersproken dat hij niet actief actie heeft ondernomen om de goederen op te halen. Voor alle duidelijkheid wordt in de veroordeling opgenomen dat terhandstelling kan plaatsvinden in Oud-Beijerland, om aan te duiden dat de goederen niet naar [persoon B] gebracht hoeven te worden.
Ten aanzien van de vordering sub III
6.5.
Aan zijn vordering om [persoon A] te veroordelen tot betaling van € 36.220,16 legt [persoon B] ten grondslag dat het totaalsaldo van de bankrekeningen € 76.672,96 bedraagt en dat aan hem conform de beschikking van het hof bankrekeningen zijn toebedeeld met een totaalsaldo van € 4.231,93 terwijl [persoon A] bankrekeningen toebedeeld heeft gekregen met een totaalsaldo van € 72.440,33.
6.6.
Tijdens de mondelinge behandeling is aan de voorzieningenrechter gebleken dat een van de te verdelen rekeningen een ‘en/en-rekening’ is met een saldo van € 34.500,00. Beide partijen moeten beide ervoor tekenen om dit saldo voor verdeling vrij te maken, maar geen van hen heeft een daartoe strekkende vordering ingesteld. Dit hoeft er echter niet aan in de weg te staan dat het door [persoon B] gevorderde en door [persoon A] niet betwiste bedrag door [persoon A] wordt betaald. Blijkens de beschikking van het hof is de Oranje Spaarrekening met nummer [rekeningnummer 4] met een saldo van € 36.000,00 namelijk aan [persoon A] toebedeeld. Overigens betreft het totaalsaldo van de bankrekeningen € 75.424,54 waarvan € 4.231,93 aan [persoon B] is toebedeeld zodat [persoon A] wordt veroordeeld om een bedrag van € 33.480,34 aan [persoon B] te betalen. [persoon A] mag op dat bedrag de helft van het saldo per de peildatum van het PayPal account in mindering brengen. Alleen [persoon B] heeft enige informatie over bedoeld saldo verstrekt, in de vorm van productie waarop een saldo van € 2,96 vermeld staat. Dat is het huidige saldo en niet per peildatum. Dat bedrag wordt in aanmerking genomen. Mocht het saldo per peildatum anders zijn, dan zullen partijen over de verdeling daarvan zelf afspraken moeten maken.
Ten aanzien van de vordering sub IV
6.7.
[persoon B] stelt zich op het standpunt dat [persoon A] niet heeft meegewerkt aan de tenuitvoerlegging van de beschikking van het hof en om die reden moet worden veroordeeld in de proceskosten. Dat [persoon A] niet heeft meegewerkt is, zoals hiervoor overwogen, niet alleen aan [persoon A] te wijten maar ook aan [persoon B] . Om die reden en gelet op de relatie tussen partijen worden ook in reconventie de proceskosten gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

7..De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen af,
in reconventie
7.2.
veroordeelt [persoon A] haar medewerking te verlenen aan de tenuitvoerlegging van de beschikking van het Gerechtshof Den Haag van 2 maart 2022 (zaaknummer 200.293.031/01) en:
beveelt [persoon A] binnen een week na de datum van dit vonnis gezamenlijk met [persoon B] Makelaardij De Jong uit Oud-Beijerland opdracht te geven tot verkoop van de woning gelegen aan de [adres] , te ( [postcode] ) Oud-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard tegen een door partijen overeen te komen verkoopprijs,
beveelt [persoon A] in te stemmen met de vraagprijs die de makelaar bindend voor partijen vaststelt indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening er in slagen om gezamenlijk de vraagprijs te bepalen,
machtigt [persoon B] bij gebreke van de vereiste medewerking van [persoon A] op grond van artikel 3:299 lid 1 BW om mede namens [persoon A] de opdracht tot dienstverlening bij verkoop van de woning aan de [adres] te Oud-Beijerland te verstrekken aan genoemde makelaar en namens [persoon A] deze opdracht tot verkoop te ondertekenen, daarbij hanterend de door de makelaar bindend vastgestelde vraagprijs,
beveelt [persoon A] om in het kader van deze verkoop de aanwijzingen en verkoopadviezen van de makelaar op te volgen en alle medewerking te verlenen aan een zo spoedig mogelijke verkoop en levering van de woning inhoudende:
Het toelaten van de aangewezen makelaar in de woning;
Het afgeven van een sleutelset aan de aangewezen makelaar;
Het verlenen van toestemming voor het maken van foto’s van en in de woning;
Het toestaan van het plaatsen van (een) “te koop” bord(en) en/of biljet(ten) in en bij de woning en te laten staan en/of hangen;
Het plegen van het door de makelaar aan te wijzen onderhoud van de woning;
Het tot genoegen van de makelaar opruimen en opgeruimd houden van de woning ten behoeve van het maken van foto’s en bezichtigingen;
Het toelaten van bezichtigingen;
Het niet aanwezig zijn in/rondom de woning tijdens de bezichtigingen;
Het opvolgen van de aanwijzingen van de makelaar in verband met (bespoediging van) de verkoop;
Het beschikbaar zijn voor overleg met de makelaar op diens verzoek;
Bij de overdracht de woning leeg en schoon op te (laten) leveren;
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor elke keer dat [persoon A] weigert hieraan te voldoen, met een maximum van € 25.000,00,
beveelt [persoon A] – als partijen er niet in slagen binnen een week na dit vonnis te komen tot een laatprijs – mee te werken aan een verzoek aan de makelaar om de verkoopprijs bindend vast te stellen,
verplicht [persoon A] , na vaststelling van de verkoopprijs, medewerking te verlenen aan het tot stand brengen van de verkoopovereenkomst met koper(s) en het notariële transport van de woning aan de koper(s) waarbij de opleveringstermijn wordt gesteld op maximaal twee maanden,
machtigt [persoon B] bij gebreke van de vereiste medewerking van [persoon A] op grond van artikel 3:299 lid 1 BW om mede namens [persoon A] biedingen te aanvaarden en af te wijzen en tegenbiedingen mede namens [persoon A] te doen onder voorwaarde dat het advies van de makelaar ter zake leidend is,
machtigt [persoon B] op grond van artikel 3:299 lid 1 BW om mede namens [persoon A] de verkoopovereenkomst te laten opstellen door de makelaar en namens [persoon A] de verkoopovereenkomst te (laten) ondertekenen,
machtigt [persoon B] op grond van artikel 3:299 lid 1 BW om mede namens [persoon A] de voor de overdracht van de woning noodzakelijke notariële akte(s) te laten opstellen,
bepaalt dat dit vonnis, voor zover dat betrekking heeft op de verkoop/overdracht en levering van de woning aan het adres [adres] te Oud-Beijerland in de plaats treedt van de medewerking van [persoon A] aan de notariële akte(s) die noodzakelijk zijn voor de overdracht en levering van de woning in de zin van artikel 3:300 lid 2 BW indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  • de door kopers aan te wijzen notaris die met de levering is belast heeft partijen uitgenodigd de akte van levering op zijn kantoor te ondertekenen waarvoor hij een tijdstip heeft vastgesteld en voor dit tijdstip een ontwerp van deze akte heeft toegezonden,
  • [persoon A] niet uiterlijk op het door de notaris vastgestelde tijdstip heeft meegewerkt aan de ondertekening van de akte,
beveelt dat [persoon A] haar medewerking verleent aan de volgende verdeling van de verkoopopbrengst: van de bij de verkoop en levering van de woning aan een derde te realiseren verkoopsom plus het spaardeel wordt eerst de volledige hypotheekschuld afgelost en de kosten van de makelaar verbonden aan de opdracht tot dienstverlening bij verkoop en overige met de verkoop verband houdende kosten voldaan, waarna de notaris uitkeert aan ieder der partijen de helft van het resterende bedrag,
machtigt [persoon B] bij gebreke van de vereiste medewerking van [persoon A] op grond van artikel 3:299 lid 1 BW de uitbetaling door de notaris op voornoemde wijze te realiseren,
7.3.
veroordeelt [persoon A] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, aan [persoon B] in Oud-Beijerland ter hand te stellen de (inboedel)goederen op de inboedellijsten met als zodanig genoemde goederen in productie 3 van [persoon A] en alle gereedschap waaronder ook die genoemd in (de aan dit vonnis gehechte) productie 3 van [persoon B] en de motor BMW met kenteken [kentekennummer 4] ,
7.4.
veroordeelt [persoon A] tot betaling van het bedrag van € 33.478,86 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
7.5.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in conventie en in reconventie
7.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2022.
3078/2009