In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 januari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die in 2005 is geboren. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de ouders, de minderjarige en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West aanwezig waren. De ouders hebben het gezag over [naam kind], die momenteel bij de vader woont.
De aanleiding voor de uithuisplaatsing is de zorg over de fysieke veiligheid van [naam kind], die onder andere voortkomt uit haar relatie met een oudere jongen en haar wegloopgedrag. De Raad heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, wat door de kinderrechter is gehonoreerd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid van [naam kind] en dat de huidige situatie bij de vader, waar ambulante hulpverlening is ingezet, de beste optie is voor haar verzorging en opvoeding.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 10 april 2022 en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De ouders zijn betrokken en werken samen in het belang van [naam kind]. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is om in overleg met [naam kind] te kijken naar haar wensen en behoeften voor de toekomst. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 25 januari 2022.