ECLI:NL:RBROT:2022:5122

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
27 juni 2022
Zaaknummer
C/10/636729/ KG RK 22-413
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot conservatoir bewijsbeslag met voorwaarden voor de uitvoering door een deurwaarder

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 april 2022 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag. Dit verzoek volgde op een eerder verzoek van 4 maart 2022, waarbij de voorzieningenrechter al een beschikking had gewezen. De verzoeksters, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.M.M. van Tilborg, vroegen om een nieuw bewijsbeslag en gerechtelijke bewaring, omdat er uitvoeringsaspecten waren die dit noodzakelijk maakten. De voorzieningenrechter oordeelde dat aan de eisen van artikel 843a Rv werd voldaan, waarbij de rechtsbetrekking betrekking had op een gestelde onrechtmatige daad. De ernst van de verwijten en de vrees voor verduistering van bescheiden waren voldoende aanleiding om het verzoek toe te staan.

De voorzieningenrechter stelde echter wel voorwaarden aan de uitvoering van het bewijsbeslag. Zo moest de deurwaarder vergezeld worden door een vertegenwoordiger van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en deze moest als gerechtelijk bewaarder optreden. Daarnaast werden er beperkingen gesteld aan de dwangsommen die konden worden opgelegd bij niet-medewerking van de gerekestreerden. De periode waarop het bewijsbeslag betrekking had, werd beperkt tot een specifieke tijdspanne, en er werden voorwaarden gesteld aan de geheimhouding en de inschakeling van deskundigen.

De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de voorzieningenrechter wees af wat meer of anders was verzocht. Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die in acht moet worden genomen bij het leggen van bewijsbeslag, vooral in situaties waar de rechten van betrokken partijen in het geding zijn.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/636729/ KG RK 22-413
Beschikking van de voorzieningenrechter van 15 april 2022
in de zaak van

1..[verzoekster 1] ,

wonende te [woonplaats verzoekster 1] ,
2.
[verzoekster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats verzoekster 2] ,
verzoeksters,
advocaat mr. G.M.M. van Tilborg te Sittard
en

1..[gerekestreerde 1] ,

wonende te [woonplaats gerekestreerde 1] ,
2.[gerekestreerde 2], als gerechtsdeurwaarder werkzaam ten kantore van [naam deurwaarderskantoor] ,
kantoorhoudende te [plaats] ,
3.
[gerekestreerde 3],
wonende te [woonplaats gerekestreerde 3]
gerekestreerden.

1..De procedure

1.1.
De voorzieningenrechter heeft eerder op 4 maart 2022 een verzoek voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag en gerechtelijke bewaring met de aanstelling van een gerechtelijk bewaarder, met 17 producties ontvangen. Na het stellen van vragen en de beantwoording daarvan, waarbij een gewijzigd verzoekschrift was ingediend, is op 10 maart 2022 beschikking gewezen.
1.2.
Op 14 april 2022 is een nieuw verzoek voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag en gerechtelijke bewaring met de aanstelling van een gerechtelijk bewaarder, met 17 producties ontvangen. Bij dat nieuwe verzoek waren de eerder gewezen beschikking en een begeleidende brief gevoed. In die begeleidende brief is toegelicht waarom om een nieuwe beschikking wordt verzocht. Komt samengevat komt het er op neer dat sprake is van enkele uitvoeringsaspecten die daartoe nopen. Daarbij is aangegeven dat het rekest is aangepast om het te laten aansluiten bij het op 10 maart 2022 verleende verlof.
1.3.
De inhoud van de overgelegde stukken wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.

2..De beoordeling

2.1.
Bij de beoordeling van het bewijsbeslagverzoek gaat het in eerste instantie om de vraag of wordt voldaan aan de eisen van artikel 843a Rv: de rechtsbetrekking, het rechtmatig belang en bepaalde bescheiden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan deze eisen wordt voldaan.
De rechtsbetrekking die hier aan de orde is, betreft een, gestelde, onrechtmatige daad. Deze onrechtmatige daad is summierlijk aannemelijk gelet op de bij het verzoekschrift gevoegde foto’s en het daarbij gevoegde onderzoeksrapport betreffende de in het verzoek nader aangeduide auto. Het rechtmatig belang is gelegen in de wens om, indien mogelijk, te achterhalen of een of meer van verweerder(s) opdracht heeft gegeven of gekregen om tijdens een bewijsbeslaglegging in de woning van verzoekster sub 1, de in het verzoek gestelde handelingen te verrichten ten aanzien van de door verzoekster sub 1 gebruikte auto, die in eigendom toebehoort aan verzoekster sub 2. Gelet op de ernst van de verwijten, en gelet op de overgelegde stukken, is vrees voor verduistering van bescheiden waaruit van de hiervoor bedoelde opdracht zou kunnen blijken voldoende aannemelijk. De bepaalde bescheiden zijn, in beginsel, voldoende nauwkeurig omschreven in randnummer 45, met uitzondering van wat hierna wordt geoordeeld.
2.2.
Het verzoek wordt toegestaan met in achtneming van het navolgende.
2.2.1.
In randnummer 45 (regel 7) van het verzoek staat (nog steeds) “waaronder mede begrepen”. Gelet op de beslissing van 10 maart 2022 wordt (ook hier) in plaats daarvan slechts toestemming gegeven voor de uitvoering waarbij in plaats van “waaronder mede begrepen” wordt gelezen “en ook”. Aldus is sprake van een limitatieve opsomming. Volledigheidshalve wordt overwogen dat alleen correspondentie en communicatie, als in randnummer 45 van het verzoek bedoeld, mag worden beslagen voor zover deze tussen gerekestreerden heeft plaatsgevonden een en ander voorts met de beperking zoals aangebracht in randnummer 45 onder II (de daar genoemde woorden) en met de beperking als verwoord in randnummer 46 van het verzoek.
2.2.2.
Voor zover het verzoek zich richt tot de deurwaarder overweegt de voorzieningenrechter het volgende. De verwijten die de deurwaarder, die een openbaar ambtenaar is, gemaakt worden zijn ernstig. Daar komt bij dat de beschreven handelingen die de deurwaarder zou hebben verricht niet op beeld vastgelegd zijn althans lijken te zijn. Hoewel voor de deurwaarder geen wettelijk geregeld geheimhoudingsrecht bestaat, heeft de voorzieningenrechter in de gegeven situatie eerder al aanleiding gezien om nadere voorwaarden te stellen aan de tenuitvoerlegging van het verlof bij de deurwaarder. Die voorwaarden zijn nu opgenomen in randnummer 55 van het verzoek, met dien verstande dat de voorzieningenrechter zich, in afwijking van het verzoek, ook nu onthoudt van contact met de KBvG en het aanwijzen van een specifiek bestuurslid.
Voor alle duidelijkheid (en deels in beperkte afwijking van het verzoek) worden hierna de voorwaarden opgesomd (en worden nog enkele andere overwegingen herhaald):
De eerste voorwaarde is dat de deurwaarder die het bewijsbeslag bij de deurwaarder gaat leggen zich, vanaf het eerste moment van beslaglegging – derhalve bij het aankloppen, aanbellen of naar binnen lopen – tot de afronding van dat bewijsbeslag moet laten vergezellen door een vertegenwoordiger van de KBvG, meer specifiek een bestuurslid van die organisatie.
De tweede voorwaarde is dat bedoelde vertegenwoordiger van de KBvG ten aanzien van alles wat onder deurwaarder [gerekestreerde 2] in beslag wordt genomen, als gerechtelijk bewaarder wordt aangesteld.
De voorzieningenrechter realiseert zich dat deze aanwijzing tot gerechtelijk bewaarder afwijkt van de gebruikelijke procedure, waarin een verzoeker aangeeft dat de aan te wijzen gerechtelijk bewaarder zich bereid verklaart als zodanig op te treden. De bijzondere situatie geeft daar echter aanleiding toe. Voor alle duidelijkheid wordt overwogen dat verzoeksters zelf het daartoe strekkende verzoek aan de KBvG moeten doen. Voor zover met het inschakelen van bedoelde vertegenwoordiger kosten zijn gemoeid, komen die voorlopig (ook) voor rekening van verzoeksters.
2.2.3.
De onder V verzochte dwangsommen, voor het geval een gerekestreerde geen medewerking verleent aan de beslaglegging, zijn buitensporig hoog. Deze dwangsommen worden, per gerekestreerde, beperkt tot een bedrag van € 5.000,00 ineens en € 1.000,00 voor ieder volledig uur dat een gerekestreerde niet of niet volledig meewerkt een en ander tot een maximum van € 50.000,00. Het moment waarop gerekestreerden dwangsommen daadwerkelijk kunnen gaan verbeuren begint te lopen 30 minuten na de eerste aanzegging dat zij dwangsommen zullen gaan verbeuren.
2.2.4.
De periode waarop het bewijsbeslag ziet wordt ook nu (en in afwijking van randnummer 52) beperkt van 1 oktober 2021 tot 24 december 2021. Over de begindag wordt overwogen dat weliswaar aangenomen mag worden dat het opstellen van een verzoekschrift bewijsbeslag, en het eventueel maken van afspraken dienaangaande, enige tijd in beslag zal nemen, maar dat dit bijna zeven maanden moet zijn, wordt niet aannemelijk gemaakt. De einddag is bepaald met inachtneming van de dag waarop het bewijsbeslag is gelegd.
2.2.5.
In het kader van de uitvoering van het bewijsbeslag mogen de onder VII bedoelde kopieën worden gemaakt, een en ander uitsluitend voor zover het de hiervoor in 2.2.4. bedoelde periode betreft. Wanneer het maken van kopieën niet mogelijk is op een beslaglocatie mogen de originele gegevensdragers, waarvoor de in VIII gegeven opsomming als limitatief moet worden aangemerkt, worden meegenomen naar het kantoor van de ICT-deskundige voor het aldaar maken van kopieën. De originele gegevensdragers moeten binnen 48 uur aan gerekestreerden worden geretourneerd.
2.2.6.
Het verlof mag slechts worden gebruikt indien verzoeksters en/of vertegenwoordigers van verzoekster, waaronder ook hun advocaat, niet bij de beslaglegging aanwezig zijn. Daarnaast geldt de onder X omschreven verplichting tot geheimhouding voor alle daar genoemde personen.
2.2.7.
De beslagleggend deurwaarder wordt bevolen alle andere door hem in te schakelen
onafhankelijk deskundigen een geheimhoudingsverklaring te laten ondertekenen. Alleen de deurwaarder, en niet de IT-deskundige, mag indien nodig en praktisch, IT-deskundigen van een ander kantoor dan de in het rekest genoemde Digitale Opsporing inschakelen voor de uitvoering van dit bewijsbeslag. Ook voor al die nader in te schakelen deskundigen geldt de hiervoor bedoelde plicht tot het ondertekenen van een geheimhoudingsverklaring. De deurwaarder mag daarnaast, indien nodig en praktisch, andere deurwaarders van haar kantoor maar ook van andere kantoren, inschakelen om op een of meer van de in het rekest genoemde beslaglocaties het bewijsbeslag te leggen. Toegang tot die beslaglocaties dient plaats te vinden op basis van de wet, derhalve met inachtneming van het bepaalde in artikel 444 Rv.
2.2.8.
Gerekestreerden mogen een advocaat of andere vertrouwenspersoon inschakelen die bij het leggen van het bewijsbeslag aanwezig mag zijn. De deurwaarder hoeft daar niet op te wachten. Als een gerekestreerde in het eerste uur na aanvang van het beslag laat weten dat een advocaat of andere vertrouwenspersoon is gevraagd aanwezig te zijn, mag de beslaglegging niet worden voltooid, en dus het beslagen bewijsmateriaal niet worden meegenomen, voordat de advocaat of andere vertrouwenspersoon aanwezig is en zijn mening heeft kunnen geven. Als de deurwaarder op dat moment al gereed is, hoeft hij alleen te wachten op de komst van een advocaat of andere vertrouwenspersoon als deze op dat moment onderweg is.
2.2.9.
De termijn voor het instellen van de hoofdzaak wordt bepaald op 30 (dertig) dagen na het eerst gelegde beslag.

3..De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
wijst het verzochte bewijsbeslag inclusief gerechtelijke bewaring van de beslagen bescheiden toe met inachtneming van het hiervoor onder 2.2.1. tot en met 2.2.9. bepaalde, meer specifiek de voorwaarden en beperkingen die daar zijn verwoord,
3.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.3.
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2022.
2009