Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam],
1..De procedure
- de dagvaarding van 21 december 2021, met bijlagen;
- de aantekeningen van het mondelinge antwoord van 13 januari 2022;
- het vonnis van 24 januari 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 15 april 2022;
- de akte van 3 mei 2022 van Rietdijk.
2..De feiten
Deze tekortkomingen betreffen gedeclareerde uren die niet gewerkt zijn. Als voorbeeld heeft hij opgeven, gewerkt te hebben op 14-07-2021. Wij hebben hem echter die dag niet aangetroffen op het werk. Op 23-08-2021 heeft [eiser] geen productie gemaakt (om dat hij een slechte dag had) dit kan worden bevestigd door meerdere collega's van Rietdijk Rotterdam. Tevens heeft hij parkeerkosten gedeclareerd, waarvan wij vooraf hebben aangegeven dat deze niet zullen worden vergoed. Hij werd in de gelegenheid gesteld om met een collega van de Rietdijk Rotterdam mee te rijden, die op het zelfde project stond. Hij wilde dit zelf niet en de keus gemaakt om deze kosten voor zijn eigen rekening te nemen.(…)’.
3..De vordering
primairte vermeerderen met de wettelijke handelsrente, dan wel
subsidiairde wettelijke rente over een bedrag van € 1.310,00 vanaf 23 september 2021 tot en met de dag van volledige betaling, met veroordeling van Rietdijk in de proceskosten en de nakosten en tevens het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.