In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verhuurder en huurders over een huurovereenkomst. De verhuurder, vertegenwoordigd door mr. Ella A. Kazzas-de Hoog, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een aanzienlijke huurachterstand. De huurders, vertegenwoordigd door mr. F.O. Ligeon-Merton, hebben de vordering betwist, maar zijn niet in staat geweest om de achterstand te weerleggen. De huurders maken sinds 1 mei 2016 gebruik van de woning en zijn vanaf het begin nalatig geweest in het betalen van de huur, wat heeft geleid tot een achterstand van € 20.779,25. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurprijs vanaf het begin € 1.000,00 per maand was en dat er geen rechtsgeldige huurverhoging was overeengekomen. De rechter heeft geoordeeld dat de huurders tekortgeschoten zijn in hun verplichtingen en dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De huurders zijn veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en de achterstand te betalen. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van de verhuurder toegewezen.