Op 25 mei 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], bij de vader. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die de uithuisplaatsing van [naam kind] bij de vader wil verlengen tot 25 oktober 2022. De kinderrechter heeft eerder al een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die op 1 juni 2022 zou aflopen. De ouders van [naam kind] zijn betrokken bij de procedure, waarbij de moeder en de vader door hun advocaten zijn bijgestaan. De moeder heeft verzocht om een kortere verlenging van de uithuisplaatsing, terwijl de vader het verzoek van de GI steunt maar ook de wens heeft om naar een co-ouderschapsregeling toe te werken.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind]. De GI heeft aangegeven dat er geen vaste jeugdbeschermer is en dat de hulpverlening voor de moeder nog niet is gestart, wat de situatie bemoeilijkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor [naam kind] is en dat de huidige situatie niet toelaat dat hij terugkeert naar de moeder. De kinderrechter heeft de noodzaak van de verlenging van de uithuisplaatsing onderstreept, in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hoger beroep kan binnen drie maanden worden ingesteld.
De kinderrechter heeft de GI opgedragen om de benodigde hulpverlening in te zetten en te zorgen voor een goede begeleiding van de ouders, zodat zij kunnen toewerken naar een co-ouderschapsregeling. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling uitgesproken en schriftelijk vastgesteld op 8 juni 2022.