ECLI:NL:RBROT:2022:5236

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
C/10/623944 / HA ZA 21-748
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtvaardigde (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst tussen particulieren en aannemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juni 2022 uitspraak gedaan over de ontbinding van een aannemingsovereenkomst tussen particulieren en de aannemer Latbouw B.V. De eisers, [naam eiser 1] en [naam eiser 2], hadden een woning gekocht en wilden deze verbouwen. Na het aangaan van de overeenkomst met Latbouw, die een richtprijs van 1250 werkuren had vastgesteld, ontstond er onenigheid over de voortgang en de kosten van de werkzaamheden. Latbouw stelde dat de werkzaamheden meer tijd en kosten vereisten dan oorspronkelijk afgesproken, wat leidde tot een voorstel om het aantal werkuren te verdubbelen. De eisers gingen hier niet mee akkoord en hebben de overeenkomst uiteindelijk ontbonden. De rechtbank oordeelde dat Latbouw tekortgeschoten was in haar verplichtingen, omdat zij de werkzaamheden had gestaakt zonder de overeenkomst na te komen. De rechtbank oordeelde dat de eisers gerechtigd waren de overeenkomst te ontbinden en dat Latbouw aansprakelijk was voor de schade die de eisers hadden geleden als gevolg van deze ontbinding. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers toegewezen, inclusief schadevergoeding voor de extra kosten die zij moesten maken om de werkzaamheden door een andere aannemer te laten uitvoeren.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/623944 / HA ZA 21-748
Vonnis van 22 juni 2022
in de zaak van

1..[naam eiser 1],

wonende te [woonplaats eiser 1],
2.
[naam eiser 2],
wonende te [woonplaats eiser 2],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. S. Arakelyan te Schiedam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LATBOUW B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. T.P. Boer te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiser] (in mannelijk enkelvoud) en Latbouw genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met producties;
  • de brief van de rechtbank van 21 oktober 2021 waarbij een mondelinge
behandeling is bepaald;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de door partijen ten behoeve van de mondelinge behandeling overgelegde brief van
EMN van 19 januari 2022 en de reactie daarop van [naam 1] bij emailbericht van
5 april 2022;
- de pleitaantekeningen van Latbouw ten behoeve van de mondelinge behandeling
op 11 april 2022;
- de aantekening van de griffier dat op 11 april 2022 een mondelinge behandeling
gehouden is.
1.2.
Ten slotte is nader vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
[eiser] heeft een woning gekocht aan de [adres] (hierna: de woning). [eiser] wilde de woning verbouwen alvorens daarin intrek te nemen. In verband met de uit te voeren verbouwing heeft [eiser] contact gezocht met Latbouw.
2.2.
Op 19 november 2019 heeft [eiser] een e-mailbericht gestuurd aan Latbouw waarin, voor zover van belang, staat:
“ Bijgevoegd tref je een bestand waarin ik zo uitgebreid mogelijk heb geprobeerd de uit te voeren werkzaamheden te omschrijven. De tekeningen en berekeningen ontvang je via wetransfer. Deze hebben betrekking op de dakopbouw en het doorhalen van de draagmuren.
(…)
Zoals ik telefonisch al aangaf zou ik naast een urenindicatie graag een globale kostenindicatie voor de materialen ontvangen. Door de enorme omvang van de werkzaamheden moet ik weten of we uitkomen met het budget. Ik snap dat dit van te voren lastig in te schatten is, maar door ervaring kan je collega er misschien toch iets over zeggen. Het is voor ons belangrijk dat we per werkzaamheid een overzicht ontvangen hoeveel uren jullie hiermee bezig zullen zijn. Ook willen we graag van onderstaande werkzaamheden een globale kostenschatting voor de materialen:
- Dakopbouw
- Dakpannen en zeil
- Opening draagmuur+ plaatsen binten
- Nieuw plafond in woonkamer en aanpassen plafond in aanbouw
- Isolatie gehele buitengevel + stucwerk
- Leiding en elektrawerk
Wij werken vanuit een bouwdepot en hiervoor is er per werkzaamheid een budget, om in te kunnen schatten of we uitkomen met het budget hebben we echt meer informatie nodig over de aanschaf van de materialen. Ik hoop dat je iets voor ons kunt betekenen hierin.”
2.3.
Op 25 november 2019 heeft Latbouw aan [eiser] de eerste offerte gestuurd. De urenindicatie kwam uit op 1100 werkuren. Naar aanleiding van deze offerte heeft [eiser] op 27 november 2019 een e-mailbericht gestuurd aan Latbouw waarin hij om een aangepaste offerte vraagt in verband met enkele aanvullende werkzaamheden en waarin, voor zover van belang staat:
“(…) Daarnaast zou ik graag willen weten hoeveel uur per week er gewerkt wordt en met hoeveel personen, zo kunnen wij een indicatie van maken van de duur van de totale renovatie.”
2.4.
Naar aanleiding van het e-mailbericht van 27 november 2019 heeft Latbouw aan [eiser] een tweede (aangepaste) offerte gestuurd met nummer 164-120. Deze offerte luidt, voor zover van belang:

Hieronder stuur ik meer informatie over ons bedrijf.
Bouwbedrijf Latbouw B.V. biedt hoog gekwalificeerde bouwspecialisten tegen laag
uurtarief. Gemiddeld besparen onze klanten ca 30% op de kosten van de renovatie, dit kan
door onze Laag Kosten Bouw Systeem.
Laag Kosten Bouw Systeem:
(…)
2. De kosten van het opdracht worden op de basis van de door de klant aangetekende formulieren gecalculeerd. In het geval van extra- of minder werk kan de prijsindicatie afwijken van de totaal gewerkte uren. De limit van het budget is door de klant zelf bepalend.
(…)
5. Bouwbedrijf Latbouw B.V. draagt geen verantwoordelijkheid voorde aanvraag of door de klant aangevraagde vergunningen en technische berekeningen/tekeningen.
6. We nemen de vooruitbetaling voor het kopen van de materialen. De som van vooruitbetalingen kan variëren afhankelijk van het project inhoud. Deze aanbetaling crediteren wij van de laatste factuur.
7. Alle kosten aan de bouwmaterialen worden op basis van de kopieën van inkoopfacturen aan de klant doorberekend. We rekenen geen winst op de bouwmaterialen!
8. De basis tarief is €19,50 per uur excl BTW. Het uurtarief kan variëren in het geval van de opdracht. De basis tarief kan tijdens de actie-periode veranderen.
9. Het afrekenen is bij ons wekelijks. Voorde klant is het een beter manier om de kosten van de opdracht onder de controle te houden. De wekelijkse kosten bestaan uit het werkloon (door de klant aangetekende formulieren), de kosten van de bouwmaterialen (kopieën van de inkoopfacturen) en in sommige gevallen, de kosten van het transport of parkeren.
(...).
Werkzaamheden: woonhuis renovatie
BG:
• Nieuwe plafond in de woonkamer plaatsen
• Sloopwerkzaamheden
• Huidige steunbalk bij oude entree vervangen door nieuwe bint
• Opening maken van +/- 3,9 meter in muur woonkamer
• Oude elektra vervagen (de gehele woning)
• Plafond in aanbouw isoleren
• Muren (ver) plaatsen in aanbouw om te vergoten
• Kunststof kozijnen plaatsen (de gehele woning)
• Leidingen leggen voor wasmachine, droger, cv ketel, meterkast
• In de nieuwer keuken leidingen aanpassen
• Stucwerk
• Elektrische radiatoren plaatsen (de gehele woning)
Eerste verdieping:
• Stukwerk
• Velux dakramen plaatsen
• Gipsplafond plaatsen
• Gipswant plaatsen
• In de trapgat gipswand plaatsen
• Dakopbouw op bestaan de aanbouw
• Gipswanden/gipsplafonds
• Alle leidingen doortrekken
• Badkamer creëren
• Plaatsen 3 kozijnen
• Gestuukt
• Elektra
• Raamkozijnen plaatsen
• Kamerindeling maken
Buiten werkzaamheden:
• Dakrenovatie
• Topgevel afwerken met keralit
• Topgevel isoleren
• Woning isoleren en stucen
Uren indicatie: ca 1250 werkuren, eindresultaat afhankelijk van opdrachtgever wensen
Prijs per uur: 19,50 EUR ex BTW en materiaalkosten
Materiaal indicatie: op basis van de inkoopfacturen. Ca 60% van het uurloon
Transportkosten: 0,19 EUR ex BTW per 1 km vanuit Zwijndrecht (…)
Eventueel startdatum:
Aanbetaling: € 8.000,00”
2.5.
[eiser] heeft de offerte die op 27 november 2019 aan hem is gestuurd geaccepteerd. De geaccepteerde offerte zal hierna worden aangeduid als: de overeenkomst. Op 20 januari 2020 is Latbouw met de werkzaamheden aangevangen. Op 21 januari 2020 heeft [eiser] een aanbetaling van € 8.000,- aan Latbouw voldaan.
2.6.
In de periode van 20 januari 2020 tot en met 29 januari 2020 heeft [eiser] onder ander via Whatsappberichten gecorrespondeerd met Latbouw. Voor zover van belang luidden deze Whatsappberichten:
“ 23-01-20 11:07 - [naam eiser 2]: Ai thats a lot. And we did not planned it financially. And [naam 2] told us it's cheaper to let a truck coming to the house with a concrete hose.
23-01-20 12:03 - [naam eiser 2]: Can you let me know asap about the concrete? Otherwise we have to skip the plan and stay by the plan of wooden floors.
(…)
23-01-20 13.03 - [naam 3]: [naam eiser 2], the price for concrete with a concrete hose delivered by truck will be approximately E 1500.
(…)
23-01-20 14:19 - [naam 3]: What did you decide with concrete? Would you like us to order it?
(…)
23-01-20 14:21 - [naam eiser 2]: I dont know yet. Im sorry, I will speak to my husband as soon as I come home. What we are concerned about: we dont want to make decisions what is delaying the specific things we asked for in the offerte. We need to start with the extension upstairs and breaking the walls downstairs asap
23-01-20 14:22 - [naam eiser 2]: When I understand you right, it will cost about € 4000 only on materials, besides the manhours
23-01-20 14:28 - [naam eiser 2]: Maybe its an option to only use concrete upstairs, and make wooden floors downstairs
23-01-20 14:28 - [naam eiser 2]: But I dont know, I will discuss with my husband and come back to you asap
23-01-20 15:00 - [naam eiser 2]: I just discussed it. We want to stick to the plan. We want wooden floors, except for the laundrydroom and except the bathroom. There you can order zwaluwplaten and concrete
(…)
23-01-20 21:23 - [naam eiser 2]: Im sorry for texting you this late. Just came from the house. Can you tell me why they made the wooden construction 10cm lower then it was before? Now we have a lot of space between the floor and for example the treshold by the doors. We tried to ask it the builders, but they didnt understand.
(…)
24-01-20 08:19 - [naam 3]: Good morning, [naam eiser 2]. First for the floor, it is not correct technologically , it is necessary to make all the floor with concrete at one time. According to walls, our specialists will come to you till Tuesday, it is necessary to demolish it correct
24-01-20 08:23 - [naam eiser 2]: Why is it necessary? If the construction is right (what they are doing now) we can have wooden floors?
(…)
[naam 3]: I understand you, but then you will have complaints that the floor is not strong and well made, and we make our work properly
24-01-20 08:59 - [naam 3]: You know the house is not knew, that is why it really should be done properly
24-01-20 08:59 - [naam 3]: We do not want bad results at the end
24-01-20 09:00 - [naam eiser 2]: That the floor will creak or something, we dont mind. We know its an house from 1899, we know what we bought
(…)
24-01-20 09:04 - [naam eiser 2]: Whats important for us how many time it will take to make the floors. On saturday there is one week gone and feels like now something is done we didnt asked for you understand. We budgeted money for the extension, the walls, the pipes, electra and the roof. Im happy you can advise us about how things have to be done properly, dont understant me wrong. Can we meet with [naam 2] today? So he can explain to us? Especially to my husband
(…)
27-01-20 12:12 - [naam 3]: We have sent you email for you to confirm the work further
27-01-20 12:13 - [naam 3]: Could you check your email please
27-01-20 12:18 - [naam eiser 2]: No I cant, am at work right now. Why arent the builders working? Whats going on???
27-01-20 12:20 - [naam 3]: Please check your email
27-01-20 13:36 - [naam eiser 2]: I cant believe you guys didnt show up. What are you thinking? We have an agreement, you cant make an one way decision like this? First of all, you started only one week ago. You guys havent been working this first week on any command in the quatation We asked multiple things, you executed none of this. You only lowered our floors, and the quotation says nothing about floors! Nothing! You made
that decision on your accountability, without any agreement of us as a contractor?!?! And now you decide to step out of this agreement? Have you seen the house yet? I dent even have floors on the second floor now??? It's unacceptable!!
27-01-20 13:58 - [naam 3]: Dear [naam eiser 2],we need your confirmation about work continue,could you please check your email
27-01-20 14:29 - [naam eiser 2]: Im not going to confirm your email, im not going to confirm 2500 hours instead of the agreed 1250 hours. I want you to do the work as agreed in your quotation of november 27th 2019. I want you to stick to the agreement we've made after you have calculated the hours you would need for the work as stated in the quotation.
(…)
29-01-20 16:55 - [naam eiser 2]: We never said we dont want to work with you anymore. You decided you dont want to work with us anymore, only when we agreed with double hours, what is outrageous!! And if you dont want to work with us anymore, you owe us a financial compensation. That was in our proposal.
(…)”
2.7.
Het e-mailbericht waar Latbouw in het Whatsappbericht van 27 januari 2020 om 12:13 uur naar verwijst is op 26 januari 2020 om 22:14 uur door Latbouw aan [eiser] gestuurd en luidt, voor zover van belang:
“ Wij zijn met vakmannen door uw pand gelopen alles na sloopwerk gezien en willen graag doorgeven dat offerte met nummer (164-120) vervalt. Helaas, maar uw offerte voorbereiden hadden was geen sloopwerk gedaan en ook meubels waren daar. Op dit moment pand is leeg en kaal en zien wij dat staat van uw huis is in dramatische conditie. Moet veel meer gebeuren en wij dat niet verwachten. De uren komt minimaal twee keer meer door extra werkzaamheden.
Graag willen wij uw beslissing weten of willen jullie verder met ons of wij gaan stoppen en aanbetaling verrekenen en terugstorten.”
2.8.
Latbouw heeft aan [eiser] een factuur met factuurnummer 2020008 gestuurd voor de periode 20 januari 2020 tot en met 25 januari 2020. De factuur bestaat uit € 2.993,27 voor de materialen, € 64,40 aan transportkosten en € 5.049,33 aan kosten voor het werkloon. In totaal een bedrag van € 8.107,00. Latbouw heeft deze vordering met de op 21 januari 2020 gedane aanbetaling van € 8.000,00 verrekend.
2.9.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 11 februari 2020 Latbouw gesommeerd om de overeengekomen werkzaamheden te hervatten. Latbouw heeft dit niet gedaan. Latbouw heeft bij brief van 17 februari 2020 gereageerd op de sommatiebrief. In deze brief staat, voor zover van belang:
“ Op 20 januari 2020 wij hadden vloer geopend (…) Op 21 januari 2020 wij hadden ingekocht materiaal en starten met werkzaamheden met de balken om verder beton te storten (…) Om te onze offerte uitvoeren eerst moet huis veilig en stabiel zijn en om dat te doen moet minimaal 1000 werkuren besteden.”
2.10.
Eveneens op 17 februari 2020 heeft [naam 4] (hierna: [naam 4]) van expertisebureau EMN in opdracht van [eiser] een bezoek gebracht aan de woning om te onderzoeken of de door Latbouw noodzakelijk geachte werkzaamheden noodzakelijk waren en de door Latbouw in rekening gebrachte kosten (r.o. 2.8) redelijk waren. In zijn rapport van expertise van 16 april 2020 (hierna: ENM-rapport) schrijft [naam 4], voor zo ver van belang:
“(…) Onzes inziens zijn er geen kostenverhogende omstandigheden. Desgevraagd gaf wederpartij aan dat hij de situatie onveilig vond, toen er een deel was gesloopt. Zo was de wederpartij van oordeel dat de vloerbalken van de verdiepingsvloer niet op constructief deugdelijke wijze zijn opgelegd in de muur. Wederpartij is van oordeel dat de vloerbalken op een niet dragende Ytong wand zijn opgelegd. Wij stellen vast dat de vloerbalken in het gevelmetselwerk zijn opgelegd en niet in de Ytong wand, die als voorzetwand dienst doet. Er is geen sprake van kostenverhogende omstandigheden of van een onveilige situatie.
Daarnaast gaf wederpartij aan dat enkele vloerbalken van de verdieping boven het achtergevelkozijn onderhevig zijn aan houtrot. Wij constateren dat één houten balk boven het kozijn niet in optimale conditie is, echter deze situatie was zichtbaar tijdens het opnemen van het werk en herstel behoort onzes inziens tot de overeengekomen werkzaamheden.
Wij hebben wederpartij verzocht aan te geven waarom hij de houten vloer van de begane grond heeft verwijderd en 10 cm lager heeft aangebracht. Wederpartij gaf aan de vloer te hebben verlaagd om ventilatie onder de vloer aan te kunnen brengen. Dat is vreemd, hoe lager de vloer komt, des te moeilijker is het om ventilatie aan te brengen. Overigens was ventilatie geen onderdeel van de overeenkomst. De bestaande ventilatieopeningen in de
gevel, die de vloer ventileert, zijn door wederpartij zelfs dichtgezet. Nadien gaf wederpartij aan dat de vloerbalken rot waren. Op zich vreemd dat wederpartij dat constateert. Om rotte balken vast te stellen, moeten de vloerplaten van de begane grondvloer worden verwijderd. Dat is geen onderdeel van de overeenkomst. Daarbij zijn onzes inziens geen rotte balken aanwezig. Wederpartij heeft dezelfde balken teruggebracht en behandeld
met menie. Wel heeft wederpartij diverse tussenbalken tussen de balklaag aangebracht. Hiervoor is nieuw hout aangeschaft. Deze tussenbalken hebben echter geen functie en zijn niet noodzakelijk.
Na beoordeling van de offerte van wederpartij en het beoordelen van de woning in de huidige staat, is er onzes inziens geen sprake van eventuele kostenverhogende omstandigheden waar de aannemer bij het bepalen van de prijs geen rekening mee hoefde te houden.
(…)
De door de aannemer opgevoerde werkuren staan niet in verhouding tot het geleverde werk. De redelijk bestede uren inclusief het verlagen van de vloer betreffen onzes inziens 95 uur volgens onderstaande specificatie:
-
Slopen muren, zoals overeengekomen 12 uur
-
Slopen schouw, zoals overeengekomen 8 uur
-
Demonteren begane grondvloer, ca. 50 m2 x 0,6 m.u. 30 uur
-
Aanbrengen nieuwe vloer, circa 50 m2 x 0,9 M.U. 45 uur
Totaal 95 uur
(…)
Herstelkosten begane grondvloer:
Voor herstel adviseren wij om een betonvloer terug te plaatsen c.q. op te hogen middels een betonvloer op lewis platen, dat is onzes inziens goedkoper dan het demonteren en hoger aanbrengen van de houten balklaag en het aanbrengen van nieuwe houten vloerplaten.
De herstelkosten ramen wij volgens onderstaande specificatie op € 3.610,- inclusief btw.
(…)
Herstelkosten houten verdiepingsvloer:
Wederpartij heeft het vloerhout van de verdiepingsvloer verwijderd. Hierbij zijn ook meerdere vloerbalken doorgezaagd. Omdat deze balken hierdoor onvoldoende stevig zijn, moeten deze balken worden verwijderd en nieuwe vloerbalken worden geleverd en aangebracht. Op deze balken moet een nieuwe houten vloer worden aangebracht.
De herstelkosten ramen wij volgens onderstaande specificatie op € 1.665,- inclusief btw.
(…)
Materialen voor het verlagen van de vloer van de begane grond, waaronder balkhout, menie, raveeldragers, et cetera hebben wij buiten beschouwing gelaten.
De aankoopkosten voor boren, decoupeerzaagbladen, handschoenen, huishouddoeken, slangenboor, kwasten, sloopzaagblad, slijpschijven, verfbak, koelvloeistof, boorvet„ muurverfset, dopsleutelset, hamerboren,houtboren, beitels en halogeenlampen hebben wij buiten beschouwing gelaten. Dit betreffen onzes inziens investeringen, die niet alleen voor het werk van uw cliënten worden benut, maar een investering betreft voor meerdere projecten.
De kosten voor deze investeringen bedragen € 205,72 inclusief btw. Wij achten het redelijk dat 1/3 van deze kosten, te weten € 68,57 inclusief btw, ten laste komen voor het werk bij uw cliënten.”
2.11.
[eiser] heeft bij brief van 19 maart 2020 de overeenkomst tussen partijen buitengerechtelijk ontbonden en Latbouw aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van de ontbinding. Op 24 april 2020 heeft [eiser] een brief gestuurd aan Latbouw met als bijlage het EMN-rapport waarin hij met betrekking tot de schade aangeeft een andere aannemer te hebben gevonden die de werkzaamheden zal uitvoeren, maar tegen een hoger tarief van € 40,00 per uur exclusief BTW.
2.12.
Op 23 september 2021 heeft [naam 5] (hierna: [naam 5]) van bouwkundig ingenieursbureau H&R in opdracht van Latbouw een verslag opgesteld met betrekking tot de staking van de werkzaamheden in de woning door Latbouw. In zijn verslag (hierna: H&R rapport) schrijft [naam 5], voor zo ver van belang:

De bouw van een slaapkamer en badkamer op het bestaande platte dak aan de achterzijde van de woning. Uit de vergunningsstukken blijkt het volgende:
(…) Om de extra belasting van de nieuwe opbouw op te kunnen vangen blijkt dat deze bestaande balklaag, met name ter plaatse van de toekomstige badkamer, verzwaard moet worden met een extra balk naast elke bestaande balk.(...) Dit wordt ondersteunt door het constructierapport (…) die dit ook aangeeft. Zowel de bestaande als de nieuwe balken dienen uiteraard ook goed ondersteunt te worden ter plaatse van de balkopleggingen. Boven de kozijnen in de achtergevel geven de omgevingsvergunningstekeningen en het constructierapport aan dat er stalen hoeklijnlateien moeten worden aangebracht om deze ondersteuning correct te waarborgen. Deze ondersteuning is niet terug te zien op de foto (…). Deze foto laat de binnenzijde van de achtergevel zien inclusief de huidige aanwezige balklaag waarboven de badkamer gerealiseerd dient te worden. Op de foto is te zien dat de uiteinden van de balken via metalen schoentjes zijn bevestigd aan een houten randbalk in plaats van dat ze opliggen in een stalen hoeklijn van 100x100x10 mm, zoals het constructierapport en de omgevingsvergunningstekening aangeven.
Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de balklaag en de oplegging niet voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in de vergunningsstukken om de opbouw veilig en correct te realiseren.
Vervangen begane grondvloer:
(…)
Tevens wordt in het rapport van EMN gesteld dat de aangebrachte tussenbalken geen functie hebben en dus niet noodzakelijk zijn.
In het verleden bracht men tussen de vloerbalken zogenaamde andreaskruizen aan, met name indien er gevaar voor "kipvorming" van de balken zou kunnen ontstaan. Tussenbalken hebben dezelfde functie en daarbij vergroten ze de stabiliteit van de vloerconstructie. Gelet op het feit dat er een betonvloer bovenop gestort zou gaan worden is het goed voorstelbaar dat Latbouw tussenbalken heeft aangebracht.”
2.13.
[naam 4] heeft bij brief van 19 januari 2022 gereageerd op het H&R rapport en onder meer geschreven:
“(…) Het is echter niet uitgesloten dat deze balklaag verzwaard moet worden met extra houten balken naast de bestaande balken. Dat geldt ook voor de stalen hoeklijnlateien ter ondersteuning.
Deze werkzaamheden kunnen ons inziens als extra werk worden beoordeeld, omdat deze situatie vooraf niet zichtbaar is geweest voor Latbouw en komen dan ten koste voor uw cliënten. Het aantal te bestede uren voor het aanbrengen van extra balken en stalen hoeklijnen zijn ons inziens te ramen op 32 uur (2 man x 2 dagen). Dit staat uiteraard in geen verhouding met de geschatte extra 1.250 manuren door Latbouw. Daarbij was er ons
inziens ook geen reden om de werkzaamheden te staken door Latbouw. Indien er al sprake was van een onveilige situatie, ontstaat deze nadat de badkamer en verdere inrichting gereed is vanwege het toegenomen gewicht daarvan.
(…) Wij hebben aangegeven dat de tussenbalken (ravelingen) geen functie hebben. H&R geeft aan dat in het verleden deze voorzieningen werden getroffen om kipvorming (wegkantelen) te voorkomen. Zoals H&R aangeeft, werd dit in het verleden toegepast. Ook waren deze voorzieningen niet aanwezig in de voormalige vloer die door Latbouw is verwijderd en lager is aangebracht. Indien de houten vloer deugdelijk wordt aangebracht en bevestigd aan de vloerbalken, is kipvorming ons inziens niet noodzakelijk.”
2.14.
[naam 5] heeft op zijn beurt bij e-mailbericht van 5 april 2022 gereageerd op de brief van [naam 4] van 19 januari 2022 en onder meer geschreven:
“(…) uit het constructierapport blijkt dat er verzwaringen nodig zijn. Dit breng je niet pas
achteraf aan zoals in de laatste zin van deze alinea gesuggereerd wordt: dit kan levensgevaarlijke situaties veroorzaken! Eerst zorgen dat de vloer het extra gewicht aankan, dan pas dit extra gewicht aanbrengen en niet andersom. Daarnaast zal het bouwkundig gezien praktischer zijn eerst de verzwaringen aan te brengen alvorens met de opbouw te beginnen.
(…)”

3..Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat Latbouw, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van:
  • de hoofdsom van € 47.495,02, vermeerderd met wettelijke rente;
  • een bedrag van € 1.249,94 aan buitengerechtelijke incasssokosten;
  • een bedrag van € 2.516,80 aan expertisekosten;
  • de proceskosten en de nakosten, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij de overeenkomst heeft ontbonden omdat Latbouw is tekortgeschoten in het nakomen van haar verplichtingen op grond van de overeenkomst. Als gevolg van deze ontbinding heeft [eiser] schade geleden. Die schade van in totaal € 47.495,02 bestaat uit de volgende posten: [naam eiser 1] c.s. heeft een hoger uurtarief moeten betalen aan de opdrachtnemers die de werkzaamheden uiteindelijk hebben uitgevoerd. Deze schadepost begroot [eiser] op € 38.934,64. [eiser] heeft een bedrag van € 5.207,09 onverschuldigd aan Latbouw betaald. Latbouw heeft een onrechtmatige daad gepleegd jegens [eiser] door werkzaamheden verkeerd uit te voeren. De kosten van herstel hiervan bedragen € 3.353,29.
3.3.
Latbouw voert verweer strekkende tot afwijzing van de vorderingen met hoofdelijke veroordeling van [eiser] in de kosten van de procedure te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
in reconventie
3.4.
Latbouw vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- een verklaring voor recht dat de ontbinding van de overeenkomst door [eiser] onrechtmatig is jegens Latbouw;
- dat [eiser] hoofdelijk wordt veroordeeld tot betaling van € 10.148,64, vermeerderd met de wettelijke rente;
- dat [naam eiser 1] c.s. hoofdelijk wordt veroordeeld in de proceskosten en de nakosten eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.5.
Latbouw legt aan haar vordering ten grondslag dat [eiser] de overeenkomst onrechtmatig heeft ontbonden waardoor Latbouw schade heeft geleden. Zij heeft de overeenkomst door de ontbinding niet kunnen uitvoeren en loopt daadoor de winst mis die zij had gemaakt bij de uitvoering van de overeenkomst. Latbouw begroot haar schade op € 10.148,64.
3.6.
[eiser] voert verweer strekkende tot afwijzing van de vorderingen en met - voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Latbouw in de kosten van de procedure en de nakosten, beiden te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan..

4..De beoordeling in conventie en in reconventie

Ontbinding van de overeenkomst

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de overeenkomst op 19 maart 2020 door [eiser] ontbonden is voor zover de overeenkomst zag op de werkzaamheden die nog door Latbouw uitgevoerd moesten worden. [eiser] stelt dat deze ontbinding het gevolg is van het toerekenbaar tekortschieten door Latbouw. Hij onderbouwt dit als volgt. Bij emailbericht van 26 januari 2020 heeft Latbouw aan [eiser] laten weten dat de offerte met nummer 164-120 (de overeenkomst) verviel en dat door extra werkzaamheden, nodig vanwege de dramatische staat van de woning, het aantal geoffreerde uren zou verdubbelen (van 1250 naar 2500). [eiser] heeft niet ingestemd met een verdubbeling van het aantal uren en heeft Latbouw bij brief van 11 februari 2020 gesommeerd om de werkzaamheden op grond van de overeenkomst te hervatten. Latbouw heeft dit niet gedaan. Zij is daarmee tekortgeschoten in het nakomen van haar verplichtingen. Dat kan haar worden toegerekend. [eiser] stelt dat geen sprake is van noodzakelijke extra werkzaamheden die Latbouw zou moeten verrichten om de woning veilig te maken. Hij verwijst hierbij naar het EMN-rapport. Latbouw dient daarom de schade te vergoeden die [eiser] heeft geleden omdat hij een andere aannemer heeft moeten inschakelen om de werkzaamheden zoals deze tussen partijen overeengekomen waren uit te voeren.
4.2.
Latbouws verweer houdt in dat zij niet is tekortgeschoten in het nakomen van haar verplichtingen en dat, indien zij wel zou zijn tekortgeschoten in het nakomen van haar verplichtingen, dit niet de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Partijen hebben een overeenkomst gesloten op regiebasis en daarmee komen onverwachte omstandigheden en de extra kosten die deze omstandigheden met zich meebrengen voor risico van [eiser] Tot slot voert Latbouw als verweer dat als er al sprake zou zijn van een tekortschieten dit niet aan Latbouw kan worden toegerekend, omdat het niet verantwoord was om de verbouwing uit te voeren zoals door [eiser] gewenst was. De bouwkundige staat van de woning was zo slecht dat zonder meerwerk de woning niet veilig kon worden verbouwd. Latbouw verwijst hierbij naar het H&R rapport. Het ging om 100 uur extra aan uit te voeren werk voor het verstevigen van de constructie van de dakopbouw. Gelet op de zorgplicht die Latbouw heeft om als goed opdrachtnemer te handelen kon van haar niet worden verwacht dat zij de werkzaamheden op grond van de overeenkomst zou hervatten.
Latbouw is tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens [eiser]
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 6:277 lid 1 BW in geval van ontbinding van een overeenkomst de partij wier tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd, verplicht is haar wederpartij de schade te vergoeden die deze lijdt doordat geen wederzijdse nakoming maar ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt. De omvang van de schadevergoeding dient te worden vastgesteld door met elkaar te vergelijken, enerzijds, de hypothetische situatie waarin de wederpartij zou hebben verkeerd bij een in alle opzichten onberispelijke wederzijdse nakoming en, anderzijds, de feitelijke situatie waarin de wederpartij na ontbinding van de overeenkomst verkeert (Vgl. HR 10 juli 2009, NJ 2011,43, LJN: BI3402).
4.4.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat Latbouw op grond van de overeenkomst werkzaamheden zou verrichten voor [eiser] die bestaan uit het tot stand brengen en opleveren van een werk van stoffelijke aard, tegen een door [eiser] te betalen prijs in geld. Partijen zijn een overeenkomst van aanneming van werk zoals bedoeld in artikel 7:750 BW aangegaan. De contractuele verplichting voor Latbouw, zijnde het tot stand brengen en opleveren van het werk, is zij niet volledig nagekomen. Dit wordt door Latbouw ook niet betwist. De rechtbank is van oordeel dat Latbouw door haar werkzaamheden te staken is tekortgeschoten in het nakomen van haar verplichtingen.
[eiser] mocht de overeenkomst ontbinden.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat de ontbinding van de overeenkomst door [eiser] ook gerechtvaardigd is.
4.6.
Volgens Latbouw is er sprake van een regieovereenkomst waarbij het risico op meerwerk en de daarmee gepaard gaande kosten volledig voor rekening van [eiser] komt. Volgens [eiser] is tussen partijen een aannemingsovereenkomst met een richtprijs tot stand gekomen.
4.7.
Omdat partijen ieder een andere uitleg geven aan de door hen gesloten overeenkomst, zal de rechtbank eerst naar de uitleg van de overeenkomst kijken. Hierbij komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, (Haviltex)). Daarbij spelen alle omstandigheden van het geval een rol en kunnen ook gedragingen en uitlatingen van partijen na de schriftelijke overeenkomst relevant zijn.
4.8.
Wanneer wordt gekeken naar de tekst van de overeenkomst wordt het woord ‘regie’ niet genoemd, maar wijst de uitleg van het “Laag Kosten Bouw Systeem” wel in de richting van een regieovereenkomst. De opmerking “
De kosten van het opdracht worden op de basis van de door de klant aangetekende formulieren gecalculeerd. In het geval van extra- of minder werk kan de prijsindicatie afwijken van de totaal gewerkte uren. De limit van het budget is door de klant zelf bepalend.”, het apart in rekening brengen van de materiaalkosten en het wekelijks afrekenen, zodat de klanten de kosten van de opdracht beter onder controle kunnen houden, wijzen op een regieovereenkomst. Daar staat tegenover dat het Latbouw bekend was dat [eiser] een budget had, het bouwdepot, waarmee de werkzaamheden van Latbouw moesten worden bekostigd. Het was ook vanwege dit budget dat [eiser] Latbouw had verzocht om een gespecificeerde offerte (r.o. 2.2). Op basis van de offerte (1250 manuren tegen een uurtarief van € 19,50 per uur exclusief BTW) kon [eiser] berekenen welke kosten hem te wachten stonden. Ook de materiaalkosten heeft [eiser] vooraf bij Latbouw opgevraagd (r.o. 2.2). [eiser] had daarmee een richtprijs. Daarvoor is niet nodig dat [eiser] wist hoeveel personen er iedere dag zouden komen werken. Dat maakt verschil voor de termijn waarbinnen de werkzaamheden kunnen worden verricht, maar niet voor de totaalkosten. Dat het voor [eiser] vooral belangrijk was om de kosten van zowel de manuren als het materiaal in de gaten en binnen budget te houden volgt uit de e-mailberichten die [eiser] aan Latbouw stuurde (r.o. 2.2 en 2.3). Ter zitting van 11 april 2022 heeft de advocaat van Latbouw ook aangegeven dat Latbouw ermee bekend was dat [eiser] weinig financiële speelruimte had. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst een richtprijs voor ogen hebben gehad. Latbouw kon redelijkerwijs weten dat het niet de bedoeling van [naam eiser 1] c.s. was een regieovereenkomst te sluiten, omdat daarmee de uiteindelijke kosten van het werk te onzeker zouden zijn.
4.9.
Artikel 7:752 BW bepaalt – samengevat – dat indien er een richtprijs is bepaald, de opdrachtgever een redelijke prijs verschuldigd is. Bij de bepaling van de prijs wordt rekening gehouden met de door de aannemer ten tijde van het sluiten van de overeenkomst gewoonlijk bedongen prijzen en met de door hem ter zake van de vermoedelijke prijs gewekte verwachtingen. In lid 2 van artikel 7:752 BW is vastgelegd dat indien een richtprijs was bepaald, deze richtprijs met niet meer dan 10% mag worden overschreden, tenzij de aannemer de opdrachtgever zo tijdig mogelijk voor de waarschijnlijkheid van een verdere overschrijding heeft gewaarschuwd, om hem de gelegenheid te geven het werk alsnog te beperken of te vereenvoudigen.
4.10.
In deze zaak heeft Latbouw [eiser] gewaarschuwd voor de overschrijding van de richtprijs met meer dan 10% in haar e-mailbericht van 26 januari 2020 (r.o. 2.7). De bedoeling van de waarschuwing is – zo volgt uit de tekst van de wet – om de opdrachtgever de gelegenheid te geven het werk te beperken of te vereenvoudigen. Uit de Whatsappcorrespondentie (r.o. 2.6) blijkt dat [eiser] juist een vereenvoudigde uitvoering wenste om de kosten binnen het budget te houden. Het was Latbouw die het werk niet in een vereenvoudigde uitvoering wilde verrichten. Latbouw voert aan dat zij hier een goede reden voor had, namelijk de noodzaak om de woning veilig te kunnen verbouwen. De vraag of er een noodzaak was voor extra manuren voor een veilige verbouwing zal dan ook als volgend punt worden besproken.
4.11.
In punt 3.6 van haar conclusie van antwoord voert Latbouw als verweer dat zij niet haar werkzaamheden heeft gestaakt omdat [eiser] eerst akkoord moest gaan met 1000 extra uren. Het was, zo stelt Latbouw, de weigerachtige houding van [eiser] om akkoord te gaan met 100 uur extra werkzaamheden voor het verstevigen van de constructie die ertoe heeft geleid dat Latbouw haar werkzaamheden heeft gestaakt. In haar conclusie van antwoord verwijst Latbouw ter onderbouwing naar een offerte met rode toevoegingen (productie 4 bij de conclusie van antwoord). Die rode toevoegingen zijn, zo licht Latbouw toe, de noodzakelijke werkzaamheden voor de versteviging van de constructie
ende extra wensen van [eiser] waardoor het aantal manuren van 1250 naar 2500 zou gaan. Uit de offerte met rode toevoegingen kon [eiser] afleiden dat het Latbouw niet ging om 1250 uur meer manuren voor alleen het veilig maken van de woning, maar tevens om extra manuren voor het verder uitvoeren van de extra wensen van [eiser]
4.12.
[eiser] voert hiertegen aan dat hij nimmer is geïnformeerd over 100 uur aan extra werkzaamheden voor het verstevigen van de constructie voor de dakopbouw. De constructie van de dakopbouw is pas later, na het EMN rapport van 16 april 2020 (r.o. 2.10.) voor het eerst ter sprake gekomen. Ten tijde van de door Latbouw gevraagde 2500 manuren zou het gaan om de zeer slechte staat van de woning, zonder verdere toelichting. [eiser] verwijst hierbij naar het e-mailbericht van 26 januari 2020 van Latbouw (r.o. 2.7.). De offerte met rode toevoegingen heeft [eiser] nooit ontvangen en is daarnaast onjuist. Er staan in deze offerte werkzaamheden genoemd die [eiser] al met andere partijen was overeengekomen, zoals het installeren van de keuken door Ikea, schilderen en behangen door een vriend, plaatsen van een nieuwe cv-ketel door een installateur en het afwerken van de badkamer door de schoonvader van [naam eiser 1]. Een aangepaste offerte voor deze extra werkzaamheden zou [eiser] dan ook nooit aan Latbouw hebben gevraagd.
4.13.
De rechtbank is van oordeel dat het door Latbouw ingenomen standpunt in punt 3.6 van haar conclusie van antwoord en haar toelichting op de offerte met rode toevoegingen leidt tot de conclusie dat geen 1000 extra manuren nodig waren om de woning veilig te kunnen verbouwen. Hoeveel uren er dan wel nodig waren voor een veilige verbouwing heeft Latbouw niet gesteld, anders dan dat zij 100 extra manuren voor de versteviging van de constructie voor de dakopbouw heeft benoemd. Dat de constructie voor de dakopbouw versteviging behoefde is geen geschilpunt tussen partijen. De vraag is echter of het 100 extra manuren of 1250 extra manuren waren die aan [eiser] werden voorgesteld als wijziging van de overeenkomst. Het afwijzen van 100 extra manuren (minder dan 10%) voor een aanpassing die noodzakelijk is uit het oogpunt van veiligheid is immers eerder onredelijk dan het afwijzen van 1250 extra manuren waarvan niet is gesteld of gebleken dat deze noodzakelijk zijn voor de veiligheid.
4.14.
Uit de gevoerde correspondentie blijkt niet dat in de periode januari-februari 2020 - toen partijen zijn gestart met het uitvoeren van de overeenkomst en [eiser] de overeenkomst ook heeft ontbonden - de dakopbouw als mogelijk veiligheidsprobleem naar voren is gebracht door Latbouw. Nergens uit blijkt dat Latbouw heeft aangegeven aan [eiser] dat problemen met de constructie van de dakopbouw te verhelpen zijn met “slechts” 100 uur extra werkzaamheden. [eiser] ging op het moment van het ontbinden van de overeenkomst uit van het e-mailbericht van Latbouw van 26 januari 2020 waarin staat dat de staat van het huis in een dramatische conditie is en
“De uren komt minimaal twee keer meer door extra werkzaamheden.”Ook in de Whatsappcorrespondentie (r.o. 2.6.) en in de reactie van Latbouw op de sommatiebrief van [eiser] (r.o. 2.9.) gaat het om 1000 extra manuren om de woning veilig te kunnen verbouwen. Los van de vraag of [eiser] de offerte met rode toevoegingen heeft ontvangen en of deze offerte juist is, blijkt uit deze offerte niet dat [eiser] door Latbouw is gewezen op de noodzaak van het verstevigen van de dakconstructie. In de offerte met rode toevoegingen wordt onder het kopje “dakopbouw op bestaande aanbouw” niets gezegd over het verstevigen van de constructie als extra werk. Latbouw heeft nog een drietal verklaringen overgelegd waarin door werknemers van Latbouw wordt verklaard dat er wel met [naam eiser 1] is gesproken over de versteviging van de dakconstructie. Deze verklaringen sluiten niet aan bij de schriftelijke correspondentie en de offerte met rode toevoegingen en zij zeggen ook niets over het aantal uren extra werk dat met deze specifieke werkzaamheden gemoeid zou zijn (volgens Latbouw 100 uren extra werk). De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat aan [eiser] de vraag is voorgelegd of hij kon instemmen met 1250 uur extra werkzaamheden wegens de ‘dramatische conditie van de woning’.
4.15.
De rechtbank acht bij haar oordeel over de vraag of [eiser] gerechtvaardigd de overeenkomst heeft ontbonden ook van belang dat de door Latbouw voorgestelde aanpassing van de overeenkomst ver strekkende gevolgen zou hebben voor de afspraak tussen partijen. Latbouw heeft in het e-mailbericht van 26 januari 2020 geschreven dat een verdubbeling van het aantal te werken uren nodig zou zijn om het overeengekomen werk veilig te kunnen opleveren. Partijen zijn een uurtarief van € 19,50 (exclusief BTW en materiaalkosten) overeengekomen. Het voorstel van Latbouw hield voor [eiser] in dat hij € 24.937,50 (exclusief BTW) meer zou moeten betalen voor de werkzaamheden aan de woning.
4.16.
Ook is relevant dat Latbouw al vroeg na de start van de werkzaamheden deze staakte. [eiser] moest verder met het verbouwen van zijn woning. Er waren nog veel werkzaamheden die moesten worden verricht en lange discussies met Latbouw zouden tot verdere vertraging leiden. Daarbij was Latbouw in haar e-mailbericht van 26 januari 2020, maar ook in haar whatsapp correspondentie (r.o. 2.6 ) van 29 januari 2020 stellig dat zij zonder akkoord op de extra (1250) uren geen werkzaamheden meer zou verrichten. Ook de sommatie van 11 februari 2020 (r.o. 2.9) heeft niet geleid tot het hervatten van de werkzaamheden door Latbouw. Latbouw was derhalve in verzuim.
4.17.
En tot slot weegt de rechtbank mee dat [eiser] een aanbetaling van € 8.000,00 aan Latbouw had voldaan, welke aanbetaling op €107,00 na voldoende was om de eerste 95 uren werk, het in rekening gebrachte materiaal en gereedschap te bekostigen. Latbouw liep dan ook geen financieel risico door de ontbinding door [eiser]
4.18.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat [eiser] gerechtvaardigd de overeenkomst heeft ontbonden. De rechtbank verwerpt het verweer in conventie van Latbouw en wijst in reconventie de vorderingen van Latbouw af.
Toerekenbaar tekortgeschoten
4.19.
Tot slot heeft Latbouw als verweer gevoerd dat een tekortkoming haar niet kan worden toegerekend, omdat van haar niet kon worden verwacht de verbouwing uit te voeren zoals eerder overeengekomen. De door Latbouw aangehaalde argumenten ter onderbouwing van dit verweer zijn gelijk aan de argumenten die Latbouw heeft aangevoerd met betrekking tot de onrechtvaardigheid van de ontbinding van de overeenkomst door [eiser] Deze argumenten zijn reeds besproken. De rechtbank verwijst naar rechtsoverweging 4.5 tot en met 4.18. Dat Latbouw haar zorgplicht zou schenden door de overeenkomst onaangepast uit te voeren is de rechtbank niet gebleken. Beide partijen gaan er van uit dat dakconstructie versteviging behoefde voordat de dakopbouw veilig kon worden geplaatst. Andere specifieke onveilige situaties waarop de zorgplicht van Latbouw zou zien zijn niet door haar naar voren gebracht. In dat kader is van belang dat [eiser] op de zitting van 11 april 2022 heeft verklaard dat hij bereid was geweest om 100 manuren meer te betalen als dat nodig was geweest voor een veilige dakopbouw, maar dat die vraag nooit aan hem is voorgelegd. De rechtbank is van oordeel dat aan Latbouw kan worden toegerekend dat zij haar verplichtingen op grond van de overeenkomst niet is nagekomen.
Ontbinding het gevolg van toerekenbaar tekortschieten van Latbouw
4.20.
Het door Latbouw toerekenbaar tekortschieten in het nakomen van haar verplichtingen op grond van de overeenkomst heeft grond opgeleverd voor [eiser] om de overeenkomst te ontbinden. Zoals eerder overwogen heeft [eiser] deze overeenkomst gerechtvaardigd ontbonden. Op grond van artikel 6:277 BW is Latbouw verplicht de schade te vergoeden die [eiser] lijdt als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst.
Schade van [eiser]
4.21.
Ten aanzien van de door hem geleden schade stelt [eiser] dat hij de werkzaamheden die met Latbouw waren overeengekomen heeft moeten laten uitvoeren door andere aannemers. Hij heeft (als productie 20 bij dagvaarding) een overzicht met onderliggende stukken overgelegd van de arbeidskosten die door de andere aannemers in rekening zijn gebracht. Dit overzicht komt uit op een totaalbedrag van € 67.962,64. Vervolgens becijfert [eiser] de door Latbouw nog uit te voeren werkzaamheden op (1230 uren * € 23,60 inclusief BTW =) € 29.028,00. Hierbij heeft [eiser] rekening gehouden met de 20 uur die in de eerste week door Latbouw conform de overeenkomst zijn verricht (1250 -/- 20 = 1230 uren). [eiser] stelt dat zijn schade het verschil bedraagt tussen de manuren die hij uiteindelijk heeft betaald en hetgeen hij zonder ontbinding van de overeenkomst voor dezelfde werkzaamheden aan Latbouw had moeten voldoen, te weten € 67.962,64 -/- € 29.028,00 = € 38.934,64.
4.22.
Latbouw betwist de hoogte van de door [eiser] gevorderde schade. Zij betwist dat [eiser] de financiële ruimte had om € 67.962,64 te betalen aan manuren. Verder voert Latbouw aan dat uit de onderliggende stukken niet blijkt hoeveel manuren er door de andere aannemers gewerkt zijn en wat de door hen berekende uurtarieven zijn. Ook lijkt uit enkele facturen te volgen dat ook materiaal dat in rekening is gebracht, is doorberekend in de schade zoals door [eiser] gevorderd of dat er werkzaamheden zijn verricht die niet overeenkomen met de werkzaamheden die Latbouw zou hebben verricht indien de overeenkomst niet was ontbonden. Latbouw wijst erop dat er niet alleen facturen, maar ook offertes ter onderbouwing zijn overgelegd en dat uit de offertes niet volgt dat er ook een opdracht is verstrekt en is betaald door [eiser]
4.23.
Gelet op de in het geding gebrachte facturen en offertes van andere aannemers is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat [eiser] door andere aannemers werkzaamheden aan de woning heeft laten uitvoeren, welke werkzaamheden (in ieder geval deels) door Latbouw zouden zijn verricht als de overeenkomst door haar zou zijn nagekomen. Gelet op de verweren die Latbouw heeft gevoerd ten aanzien van deze facturen en offertes komt de rechtbank echter tot het oordeel dat de concrete schade van [eiser] op grond van de overgelegde facturen en offertes nog niet vast te stellen is. Daarvoor zijn de facturen en offertes onvoldoende gespecificeerd. De gewerkte manuren zijn niet (bij alle facturen) te herleiden. Het debat over de facturen en offertes is nog onvoldoende gevoerd. Alvorens de rechtbank de schade van [eiser] kan vaststellen, zullen partijen daarom eerst in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte nader uit te laten over de door [eiser] geleden schade voor zover deze schade ziet op – kortgezegd – de extra aannemerskosten.
Onverschuldigde betaling
4.24.
[eiser] stelt een bedrag van € 5.207,19 onverschuldigd aan Latbouw te hebben betaald. Hij onderbouwt dit als volgt. Latbouw heeft de factuur van € 8.107,00 (r.o. 2.8) verrekend met de aanbetaling door [eiser] van € 8.000,00. [eiser] stelt dat de factuur onjuist is. In de eerste plaats kloppen de in rekening gebrachte manuren niet, omdat ten onrechte ook de uren voor de werkzaamheden aan de vloer op de begane grond in rekening zijn gebracht, zonder dat Latbouw hiertoe opdracht had. In de tweede plaats kloppen de bij de factuur in rekening gebrachte materialen niet. Onder verwijzing naar het EMN rapport stelt [eiser] dat Latbouw kosten in rekening heeft gebracht voor zaken die tot de uitrusting van een professioneel aannemer behoren en dat er zaken in rekening zijn gebracht die geen betrekking hebben op het overeengekomen werk. [eiser] stelt een bedrag van € 2.792,81 verschuldigd te zijn en hij stelt het resterende bedrag van (€ 8.000,00 -/- € 2.792,81) € 5.207,19 onverschuldigd te hebben betaald.
4.25.
Latbouw betwist dat er sprake is van een onverschuldigde betaling aan haar. Ten aanzien van de manuren voert Latbouw als volgt verweer. De in rekening gebrachte 214 manuren zijn wel redelijk. De werkzaamheden aan de vloer zijn verricht op verzoek van [eiser] Latbouw verwijst hierbij naar de schriftelijke verklaring van getuigen [naam getuige 1], [naam getuige 2] en [naam getuige 3] die alle drie verklaren dat de vloer in de woning op verzoek van [eiser] gelijk moest worden gemaakt (even hoog) aan de vloer in de garage. Daarnaast is van belang dat [eiser] iedere dag toezicht hield op de voortgang van de werkzaamheden. Daarom heeft [eiser] ook gezien dat Latbouw werkzaamheden aan de vloer verrichtte. [eiser] heeft, door niet in te grijpen, impliciet ingestemd met de verlaging van de vloer. Ten aanzien van de materialen voert Latbouw onder verwijzing naar het H&R rapport aan dat er 18 nieuwe balken in de vloer zijn aangebracht; dat de in rekening gebrachte materialen speciaal voor het project van [eiser] zijn aangeschaft en ook daar zijn achtergelaten door Latbouw en dat gelet op het scherpe uurtarief van Latbouw het niet mogelijk is om gereedschap en materieel onderdeel te laten zijn van dit uurtarief.
4.26.
Als hoofdregel bij onverschuldigde betaling geldt dat degene die onverschuldigd een geldsom ontvangen heeft op de voet van artikel 6:203 lid 2 BW gehouden is tot teruggave van een gelijk bedrag. De vraag die voorligt is dan ook of er een rechtsgrond was voor de verrekening door Latbouw. Dat komt neer op de vraag of de factuur met nummer 2020008 van in totaal € 8.107,00 juist is, dan wel of dit een factuur voor een lager bedrag (volgens [eiser] € 2.792,81) had moeten zijn.
4.27.
Ten aanzien van de werkzaamheden aan de vloer is de rechtbank van oordeel dat partijen hierover geen overeenstemming hadden en dat Latbouw deze werkzaamheden dus heeft verricht zonder dat zij hiervoor een opdracht had. De rechtbank komt, ondanks de verklaringen van de getuigen, tot dit oordeel gelet op de gevoerde correspondentie in de Whatsappberichten (r.o. 2.6) en de reactie van Latbouw in de brief van 17 februari 2020 (r.o. 2.9). Latbouw schrijft in deze brief dat op 20 januari 2020 al de vloer is geopend en dat Latbouw op 21 januari 2020 is gestart met de werkzaamheden aan de balken om beton te kunnen storten. Uit de Whatsappberichten blijkt dat er op dat moment nog geen overeenstemming was over de werkzaamheden aan de vloer. Dat volgt uit de Whatsappcorrespondentie tussen [naam eiser 2] (hierna: [naam eiser 2]) en [naam 3] van 23 januari 2020, waarin onder meer staat:
“23-01-20 12:03 - [naam eiser 2]: Can you let me know asap about the concrete? Otherwise we have to skip the plan and stay by the plan of wooden floors. (…) 23-01-20 14:19 - [naam 3]: What did you decide with concrete? Would you like us to order it? (…)23-01-20 15:00 - [naam eiser 2]: I just discussed it. We want to stick to the plan. We want wooden floors, except for the laundrydroom and except the bathroom. There you can order zwaluwplaten and concrete.”Het bericht waarin [naam 3] aan [naam eiser 2] vraagt of ze al besloten heeft of er een betonnen vloer moet komen laat zich niet rijmen met een overeenstemming over het verrichten van werkzaamheden aan de vloer op 20 januari 2020. Van impliciete overeenstemming is ook geen sprake, anders zou er voor [naam 3] geen reden zijn geweest om aan [naam eiser 2] te vragen of zij al besloten heeft of er een betonvloer moet komen of niet. Er is een keuze voorgelegd aan [eiser] en op 23 januari 2020 is door Latbouw gevraagd aan [eiser] of er al een besluit is genomen, daaruit blijkt dat er voorafgaand aan 23 januari 2020 geen aanbod en aanvaarding was ten aanzien van deze werkzaamheden aan de vloer. Zonder opdracht een betonnen vloer te realiseren was er geen noodzaak om de vloerdelen te verwijderen en de balken te verlagen, zo volgt uit het EMN-rapport (r.o. 2.10). Deze werkzaamheden maakten ook geen onderdeel uit van de overeenkomst tussen partijen (r.o. 2.4). Nu er geen opdracht was aan Latbouw om de werkzaamheden aan de vloer te verrichten ontbreekt voor Latbouw de rechtsgrond om deze werkzaamheden en het hiermee gepaard gaande materiaal te factureren aan [eiser] De rechtbank merkt hieromtrent nog op dat [eiser] op de zitting van 11 april 2022 onbetwist heeft gesteld geen voordeel te hebben gehad van deze werkzaamheden.
4.28.
Ten aanzien van het in rekening gebrachte materiaal (anders dan verband houdend met de werkzaamheden aan de vloer) is de rechtbank van oordeel dat Latbouw onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat zij zaken aan [eiser] in rekening heeft gebracht die tot de uitrusting van een professioneel aannemer behoren en dat er zaken in rekening zijn gebracht die geen betrekking hebben op het overeengekomen werk. De discussie tussen partijen over de vraag of de balken nieuw zijn aangeschaft kan in het midden blijven, nu vaststaat dat [eiser] geen opdracht heeft gegeven voor werkzaamheden aan de vloer en er dus ook geen opdracht was om het materiaal dat daarvoor nodig was aan te schaffen. Aan materiaal is [eiser] alleen het erkende bedrag van € 2.252,34 aan Latbouw verschuldigd. Dat het scherpe tarief dat door Latbouw werd gehanteerd met zich meebrengt dat de kosten voor gebruikte gereedschappen apart in rekening werden gebracht doet niet af aan het ontbreken van een rechtsgrond om de kosten voor de gebruikte gereedschappen (volledig) in rekening te brengen bij [eiser] Daar waar het gaat om gereedschappen die niet alleen voor het project bij [eiser] kunnen worden gebruikt sluit de rechtbank aan bij het door [naam 4] in zijn rapport gehanteerd voorstel om 1/3 van de aanschafkosten voor deze gereedschappen voor rekening van [eiser] te laten komen.
4.29.
Gelet op het bovenstaande had Latbouw aan [eiser] voor de werkzaamheden in de periode 20 januari tot en met 25 januari 2020 mogen factureren: € 471,90 aan werkloon (20 manuren tegen het overeengekomen uurtarief van 23,60 inclusief BTW), € 2.252,34 aan materiaal (dus zonder materiaal voor de werkzaamheden aan de vloer) en € 68,57 aan gereedschappen (1/3 van het totaal bedrag van de in rekening gebrachte gereedschappen in verband met de mogelijkheid voor Latbouw om deze gereedschappen ook bij een volgend project weer te kunnen gebruiken). In totaal gaat het dan om een bedrag van € 2.792,81. Latbouw heeft daarom ten onrechte een bedrag van € 5.207,19 verrekend met de aanbetaling. Op grond van artikel 6:207 lid 2 BW is Latbouw gehouden een bedrag van € 5.207,19 een [eiser] (terug) te betalen.
Kosten van herstel
4.30.
[eiser] vordert van Latbouw in de eerste plaats de kosten om de vloer op de begane grond te herstellen. [eiser] stelt ter onderbouwing hiervan dat Latbouw de grond op de begane vloer heeft verwijderd, zonder daartoe opdracht te hebben gekregen van [eiser] en daarmee heeft Latbouw onrechtmatig gehandeld jegens [eiser] Uit het EMN rapport (r.o. 2.10) blijkt dat dit gaat om een bedrag van € 3.610,00 om de vloer te herstellen. In de tweede plaats vordert [eiser] de kosten om de vloer op de verdieping te herstellen. Bij het verwijderen van het vloerhout van de verdiepingsvloer zijn door Latbouw meerdere vloerbalken doorgezaagd, daardoor zijn de vloerbalken onvoldoende stevig geworden en moesten er nieuwe vloerbalken worden aangebracht, zo stelt [eiser] Door het doorzagen van de vloerbalken heeft Latbouw onrechtmatig gehandeld jegens [eiser] Uit het EMN rapport blijkt dat dit gaat om een bedrag van € 1.665,00.
4.31.
Latbouw heeft betwist dat [eiser] de vloer van de benedenverdieping heeft laten herstellen en heeft daarnaast als verweer gevoerd dat de vordering uit onrechtmatige daad dubbelop is. De rechtbank begrijpt dit laatste verweer als een betwisting van Latbouw dat [eiser] schade heeft geleden als gevolg van een onrechtmatige daad van Latbouw wanneer de schade als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst wordt toegewezen.
4.32.
De rechtbank zal de vordering van [eiser] voor de kosten van herstel toewijzen en licht dat als volgt toe. Zoals in rechtsoverweging 4.27 geoordeeld heeft Latbouw vloerdelen verwijderd en balken verlaagd aangebracht van de vloer op de begane grond zonder dat zij hiertoe een opdracht had. Zij heeft hiermee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [eiser] en onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld. Ten aanzien van de verdiepingsvloer heeft Latbouw niet betwist dat er bij het verwijderen van de verdiepingsvloer meerdere vloerbalken zijn doorgezaagd, noch gesteld dat het doorhalen van de vloerbalken onderdeel uitmaakte van de uit te voeren werkzaamheden. Uit het EMN rapport (r.o. 2.10) leidt de rechtbank af dat het doorzagen van de vloerbalken van de verdiepingsvloer niet behoorde tot een juiste uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden en dat Latbouw met betrekking tot de werkzaamheden aan de verdiepingsvloer dus is tekortgeschoten in het nakomen van haar verplichting om, zonder schade toe te brengen aan de vloerbalken de verdiepingsvloer te verwijderen. De door Latbouw gevoerde verweren ten aanzien van deze vorderingen zien op de vraag of [eiser] ook schade heeft geleden. Ter zitting van 11 april 2022 heeft [eiser] onbetwist gesteld dat hij op de begane vloer uiteindelijk een betonvloer heeft laten plaatsen, omdat de kosten voor het herstellen van de houten constructie net zo hoog waren als de kosten voor het verder afwerken van de betonvloer. De vloer op de begane grond is dus hersteld. Dat herstel heeft plaatsgevonden op dezelfde wijze als waarmee [naam 4] rekening heeft gehouden bij het begroten van de schadepost van € 3.610,00. De kosten voor de extra werkzaamheden zowel ten aanzien van de vloer op de begane grond als ten aanzien van de verdiepingsvloer zijn, in tegenstelling tot hetgeen Latbouw betoogt, niet dezelfde schade als de schade ten gevolge van de ontbinding van de overeenkomst. Enerzijds omdat de schade als gevolg van de ontbinding zoals door [eiser] gevorderd ziet op manuren, terwijl de herstelkosten zoals begroot door [naam 4] tevens de kosten voor het extra benodigd materiaal bevatten. Anderzijds omdat de schade ten gevolge van de ontbinding van de overeenkomst dient te worden berekend rekening houdend met werkzaamheden die in de hypothetische situatie dat Latbouw haar verplichtingen zou zijn nagekomen door haar zouden zijn verricht en de werkzaamheden met betrekking tot de vloer op de benedenverdieping evenals de werkzaamheden in verband met het herstellen van ten onrechte doorgehaald vloerbalken geen onderdeel uitmaken van de overeenkomst (r.o. 2.4). De vordering van in totaal € 5.275,00 zal de rechtbank dan ook toewijzen.
Aktes in verband met de schade (extra kosten aannemer)
4.33.
Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank heeft overwogen in rechtsoverweging 4.23 zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld om nadere aktes te nemen. [eiser] zal eerst in de gelegenheid worden gesteld om bij akte zijn schade voor zover die ziet op de extra aannemerskosten te onderbouwen. Latbouw mag hier vervolgens bij antwoordakte op reageren.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
20 juli 2022voor het nemen van een akte door [eiser], waarna Latbouw op de rol van vier weken later een antwoordakte na tussenvonnis kan nemen, een en ander als bedoeld in r.o. 4.33,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Wijsman-van Veen en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2022.
[2990/1582]