In deze zaak heeft verzoekster op 24 maart 2022 een verzoek ingediend om een dwangakkoord te verkrijgen met betrekking tot haar schulden. Dit verzoek werd gedaan in het kader van de schuldsaneringsregeling, waarbij verzoekster één schuldeiser, [naam schuldeiser], die weigerde in te stemmen met de aangeboden schuldregeling, heeft betrokken. De rechtbank heeft op 30 mei 2022 een zitting gehouden, waarbij de weigerende schuldeiser niet aanwezig was. Verzoekster heeft een schuld van € 181.083,27, waarvan een aanzienlijk deel, € 149.887,07, door [naam schuldeiser] wordt geclaimd. De aangeboden regeling voorziet in een uitkering van 4,97% aan de preferente schuldeisers en 2,47% aan de concurrente schuldeisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat negen van de tien schuldeisers akkoord zijn gegaan met de regeling, en dat het voorstel is getoetst door de Kredietbank Rotterdam. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van verzoekster en de overige schuldeisers zwaarder wegen dan die van de weigerende schuldeiser. De rechtbank heeft het verzoek om [naam schuldeiser] te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen en de kosten van de procedure op nihil vastgesteld. Het vonnis is uitgesproken door mr. C.G.E. Prenger op 13 juni 2022.