Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 13 januari 2022, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, met productie;
- de brief van de rechtbank van 8 april 2022 met de oproep voor de mondelinge behandeling van 16 mei 2022;
- de akte aanvullende producties van [naam gedaagde];
- de spreekaantekeningen van de advocaat van [naam gedaagde];
- de aantekening van de griffier dat op 16 mei 2022 een mondelinge behandeling
2..De feiten
is overbedeeld met de helft van de overwaarde van de echtelijke woning. Onder overwaarde wordt verstaan: de waarde van de woning in onbewoonde staat verminderd met de op de woning drukkende hypothecaire schulden ter grootte van éénhonderdzevenenzeventigduizend gulden (f. 177.000,--). Ingevolge het vorenstaande heeft de comparante sub 2.[toevoeging rechtbank: [naam eiseres]]
een vordering op de comparant sub 1. ter grootte van de helft van de overwaarde. Van gemelde vordering van de comparante sub 2. op de comparant sub 1. wordt bij deze afstand gedaan, waartegenover de comparante sub 2. verkrijgt een vordering wegens geleend geld.
3..Het geschil
in conventie
4..De beoordeling in conventie en in reconventie
“deze”in de zin “
Verdeling van deze overwaarde komt eerst aan de orde nadat deze woning is verkocht en/of toebedeeld in het kader van een nalatenschap.”verwijst naar de overwaarde ten tijde van het opstellen van het convenant. De tekst
“Op het moment van levering”in de zin “
Op het moment van levering van deze woning zal het verschil tussen de meeropbrengst en het hypotheekbedrag van f 177.000,-- bij helfte worden verdeeld.”kan ook betrekking hebben op het moment van levering van de woning aan [naam gedaagde]. Volgens [naam gedaagde] brengt een redelijke uitleg met zich mee dat uit dient te worden gegaan van de waarde van de woning ten tijde van het opstellen van het convenant. In de akte van verdeling wordt aangegeven wat er onder de overwaarde wordt verstaan, waarbij niet wordt gesproken over de waarde van de woning per de datum van verkoop aan een derde of de datum van overlijden van [naam gedaagde]. [naam gedaagde] merkt daarnaast op dat [naam eiseres] in de akte van verdeling afstand heeft gedaan van haar overbedelingsvordering die is omgezet in een vordering wegens geleend geld. Omdat een vordering wegens geleend geld alleen betrekking kan hebben op een concreet bedrag moeten partijen bij de akte van verdeling de vordering van € 25.639,00 hebben bedoeld, want alleen die vordering was ten tijde van het opstellen van de akte van verdeling concreet te berekenen. (Die berekening is dan de waarde woning in 1999 € 131.596,20 (= fl.290.000,00) -/- de hypotheek uit 1999 € 80.319,00 (= fl.177.000,00) = € 51.277,20 en daar dan de helft van.) [naam gedaagde] beroept zich daarnaast op de redelijkheid en billijkheid.