Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2022 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaats] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) had aangevraagd, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De eiser had meerdere aanvragen ingediend voor uitkeringen over verschillende periodes, maar de verweerder heeft deze uitkeringen ingetrokken en de eerder verleende bijstand teruggevorderd, omdat de eiser niet aan het urencriterium voldeed en onjuiste informatie had verstrekt over zijn werkzaamheden als zelfstandige.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in zijn aanvragen had verklaard aan het urencriterium te voldoen, maar dat dit niet aannemelijk was gemaakt. De eiser had ook niet duidelijk gemaakt wat zijn inkomsten waren, waardoor de verweerder het recht op bijstand niet kon vaststellen. De rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht had gehandeld door de uitkeringen in te trekken en de te veel verleende bijstand terug te vorderen. De eiser had zijn inlichtingenplicht geschonden, wat leidde tot de conclusie dat het beroep van de eiser ongegrond was.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de eiser niet kon terugvallen op het rechtszekerheidsbeginsel, omdat de verweerder voldoende gemotiveerd had aangetoond dat de eiser onjuiste informatie had verstrekt. Ook het beroep op de zesmaandenjurisprudentie werd verworpen, omdat deze niet van toepassing was in dit geval. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat het beroep ongegrond werd verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.