3.1.Eisers vorderen bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Eiser 1:
- de netto-veilingopbrengst ad € 37.342,75, althans enig bedrag dat de rechtbank in goede justitie door gedaagden aan Eiser 2 (
de rechtbank begrijpt: Eiser 1) verschuldigd acht;
- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 16 februari 2018, althans 18 mei 2018, althans een datum door de rechtbank te bepalen, althans de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
- te verminderen met de van [naam bedrijf] ontvangen betaling tot een totaalbedrag van
€ 9.000,00;
- de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.148,43;
II. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Eiser 2:
- de netto-veilingopbrengst ad € 23.616, 81, althans enig bedrag dat de Rechtbank in goede justitie door gedaagden aan Eiser 2 verschuldigd acht;
- te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 17 november 2017, althans een datum door uw Rechtbank te bepalen, althans de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
- de buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.011,17;
- de gerechtelijke incassokosten ad € 291,00 voor de griffiekosten van de faillissementsaanvraag en € 2.500,00 aan advocaatkosten in verband met de faillissementsaanvraag, althans enig bedrag dat de rechtbank in goede justitie door gedaagden aan gerechtelijke incassokosten verschuldigd acht;
III. tot betaling van de kosten van dit geding.