Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De feiten
Partijen
Design-Build-Finance-Maintain(DBFM) project (het “Project”). Investeringsbank Macquarie heeft zich voor dit project ingeschreven met een speciaal daartoe opgerichte vennootschap (
special purpose company, (“SPC”)), “VeenIX” genaamd. VeenIX diende uiterlijk op 15 juli 2019 een inschrijving inclusief financiële bieding in te dienen. Tijdens de aanbestedingsprocedure is Macquarie in onderhandeling getreden met FCC en het Belgische Denys NV (“Denys”) over een
Engineering, Procurement en Construction Contract, waarbij FCC en Denys als hoofdaannemers van Macquarie het Project zouden moeten realiseren. Bij de voorbereiding van hun werkzaamheden zijn Macquarie, FCC en Denys bijgestaan door bouwkundig en civiel calculatiebureau BKS Schagen (“BKS”). FCC en Denys hebben vervolgens op hun beurt lokale (onder-)aannemers gezocht die onder meer de grond- en asfaltwerkzaamheden (“
earthmoving and road construction works”), een onderdeel van het Project, zouden kunnen uitvoeren en zijn in dat kader in onderhandeling getreden met KWS c.s.
Memorandum of understanding” (“MoU”). In de MoU wordt de vof tussen FCC en Denys aangeduid als “
EPC Contractor” en de vof tussen KWS en Mourik als “
Subcontractor”. Overweging 3 bij de MoU beschrijft het doel van de MoU als volgt:
Subcontractor”) will carry out part of the main contract works, being the earthmoving and road
the Subcontract Works”) and accordingly the Subcontractor wishes to enter into exclusive negotiations with the EPC Contractor pursuant to the terms of this agreement.
Subcontract” (art. 1.1.4) voor de realisering van de “
Subcontract Works” (art. 1.1.5). De MoU bepaalt onder andere dat de exclusiviteitsperiode eindigt op 31 december 2020, of indien dat eerder is, op het moment dat partijen, “
after negotiating in good faith”, geen overeenstemming hebben bereikt over de prijs voor de Subcontract Works en de voorwaarden voor het Subcontract (art. 1.1.2 a en b). De tekst van artikel 1 MoU luidt, voor zover van belang, als volgt:
1.0 Interpretation
EPC Contractor and both FCC and Denys individually” (art. 2.1) en anderzijds tot de “
Subcontractor and both Mourik Infra and KWS Infra individually” (art. 2.4). Schending van de exclusiviteitsbepalingen leidt tot de verschuldigdheid van “
liquidated damages” (art. 2.2 en 2.5). De exclusiviteitsbepalingen zijn niet van toepassing ingeval de EPC Contractor gebruik maakt van haar contractuele bevoegdheid “
to test the market” (art. 2.3, zie hierna art. 3.7). De tekst van artikel 2 MoU luidt, voor zover van belang, als volgt:
2.0 Period of Exclusivity
agreement in principle”, wordt bereikt over het Subcontract, vastgelegd in een “
executed and binding heads of terms”, met daarin: “
(i) the material terms and conditions” en “
(ii) a quotation(…)
as to the scope of the Subcontract Works and related pricing”, voordat de EPC Contractor haar bod bij Macquarie indient.
appointment”) als EPC Contractor door Macquarie en de SPC, de Subcontractor “
a right of first refusal” moet bieden (“
will grant a right of first refusal”). De Subcontractor moet in de gelegenheid worden gesteld om een eventuele “
lower subcontract price” van andere aannemers voor hetzelfde werk en met hetzelfde zekerhedenpakket, met een “
revised offer” te “
matchen” om zo het Subcontract alsnog gegund te kunnen krijgen. De artikelen 3.8 en 3.9 MoU bepalen in dit kader wanneer de EPC Contractor een “
fixed and firm termination fee” verschuldigd is en de omvang ervan (“termination fee”). Artikel 3.9 MoU bepaalt dat als de EPC Contractor de Subcontractor niet het right of first refusal aanbiedt (“
does not grant the right of first refusal”), de Subcontractor aanspraak kan maken op € 4.000.000,00 aan termination fee. De tekst van artikel 3 MoU luidt, voor zover van belang, als volgt:
3.0 Good Faith Negotiations
This agreement terminates automatically upon expiry of the exclusivity period”.
Soil Substitution” methode te willen gebruiken waarbij de bestaande zachte grondlagen worden afgegraven en worden vervangen door andere grondlagen. FCC en Denys neigen zelf meer naar de “
Preload” methode waarbij de grond van tevoren wordt belast en drainage wordt aangebracht om het inklinken van de grond te versnellen.
lumpsum” prijzen voor deze werkzaamheden, eveneens uitgaande van de Soil Substitution methode, namelijk een prijs van € 118.300.000,00 exclusief unit rates en een prijs van € 129.120.000,00 inclusief unit rates. Bij brief van 5 juli 2019 sturen KWS c.s. in lijn met de prijzen van 1 juli 2019, FCC en Denys hun formele prijsaanbieding.
te optimaliseren” en noemen daarbij zelf een bedrag van € 110.900.000,00 voor het lumpsum gedeelte, exclusief unit rates. Daarnaast vragen FCC en Denys KWS c.s. om een bevestiging dat de indexaties van de prijzen óók onderdeel zijn van de door KWS c.s. aangeboden lumpsumprijzen.
Conditional Best and Final Offer” (“final offer”) van € 116.250.000,00 gebaseerd op de Soil Substitution methode, exclusief indexaties. Daarnaast presenteren KWS c.s. ook een prijs van € 126.000.000,00 eveneens gebaseerd op de Soil Substitution methode, maar dan inclusief indexaties. Aan deze laatste prijsaanbieding verbinden KWS c.s. de voorwaarde dat de MoU zodanig wordt aangepast dat FCC en Denys niet langer de bevoegdheid hebben om de markt te testen en dat KWS c.s. worden aangewezen als de exclusieve contractspartij ingeval de SPC de werkzaamheden aan FCC en Denys opdraagt. In hetzelfde weekend, op 12 juli 2019, eindigt de samenwerking tussen FCC en Denys.
to reduce the price of our Subcontract Works in your final offer to the SPC prior to EPC award”. De brief bevat in dit kader, voor zover van belang, nog de volgende passages:
Price of Subcontract Works
engineering’s phase” te bespreken. Een volgende bespreking vindt plaats op 15 februari 2020 waarin FCC KWS c.s. meedeelt dat zij het ontwerp heeft uitbesteed aan externe partijen en dat zij, zodra het ontwerp gereed is, de markt wil benaderen, waarbij ook KWS c.s. nog een rol kunnen spelen. Partijen spreken af om in mei 2020 opnieuw met elkaar in contact te treden.
3..Het geschil
primairdat de MoU van rechtswege is geëindigd op 12 -14 juli 2019 omdat FCC het final offer van KWS c.s. van 11 juli 2019 niet heeft geaccepteerd. Omdat er voor 15 juli 2019 geen overeenstemming is bereikt over de Subcontract Works en de belangrijke voorwaarden, waaronder de prijs, eindigde de exclusiviteitsperiode en daarmee ook de MoU, aldus FCC (art. 1.1.2.b en 17.1 MoU). Dat FCC het final offer niet acceptabel vond, heeft zij KWS c.s. ook meegedeeld.
Subsidiairstelt FCC dat de MoU van rechtswege is geëindigd op 18 september 2019 dan wel op 22 november 2019. Op 18 september 2019 is KWS c.s. meegedeeld dat FCC op eigen naam en met een lagere prijs heeft ingeschreven en dat zij daarbij van de Preload methode is uitgegaan. Op 22 november 2019 heeft FCC daarnaast ook aangeven dat zij de ontwerpwerkzaamheden - waarbij KWS c.s. eerst zouden ondersteunen - zal uitbesteden aan de markt. Hiermee was het voor KWS c.s. op die data duidelijk dat er geen overeenstemming meer zou worden bereikt onder de MoU omdat het niet meer mogelijk was nog overeenstemming te bereiken over de Subcontract Works met de Soil Substitution methode. Hier komt bij dat KWS c.s. op 22 november 2019 hun final offer van 11 juli 2019 opnieuw hebben herhaald en dat dit bod niet acceptabel was.
Meer subsidiairvoert FCC aan dat de MoU door haar op 18 september 2019 is ontbonden omdat KWS c.s. in strijd hebben gehandeld met de artikelen 3.1, 3.2, 3.5, 3.6 en 9 MoU. Bovendien is de MoU geëindigd omdat de vof tussen FCC en Denys met het uittreden van Denys is ontbonden en de MoU niet individueel op FCC van toepassing is, aldus FCC. Na het uittreden van Denys uit de vof heeft FCC enkel nog in eigen naam opgetreden.
4.De beoordeling
Bevoegdheid rechtbank en toepasselijk recht
as preferred bidder”) is aangewezen tot EPC Contractor (“
after appointment of the EPC Contractor, through Macquarie and the SPC”). Deze aanwijzing tot EPC Contractor door Macquarie en de SPC komt op meerdere plaatsen in de MoU terug, waaronder in artikel 2.3 waarin kort gezegd is bepaald dat de exclusiviteitsverplichting van de EPC Contractor niet geldt als zij, na haar aanwijzing als EPC Contractor, de markt wil testen.
lower subcontract price” van eventuele andere aannemers zouden “matchen” op basis van artikel 3.7 MoU. Na hun final offer van 11 juli 2019 is KWS c.s. ten onrechte geen right of first refusal geboden, aldus KWS c.s.
lower subcontract price” aanbieden. En pas als daarvan sprake is, komen KWS c.s. het right of first refusal toe en hebben zij de bevoegdheid “
to match the lower subcontract price” om zo het Subcontract alsnog gegund te kunnen krijgen.
price optimizations” die ook nog zouden kunnen plaatsvinden na de aanwijzing van de EPC Contractor.
- € 379,19 met de wettelijke rente per 29 december 2020;
- € 10.530,00 met de wettelijk rente per 1 januari 2021;
- € 245,00 met de wettelijk rente per 5 januari 2021;
- € 6.923,42 met de wettelijk rente per 31 maart 2021;
- € 10.530,00 met de wettelijk rente per 1 april 2021;
- € 10.530,00 met de wettelijk rente per 1 juli 2021;
- € 7.077,70 met de wettelijk rente per 28 juli 2021;
- € 93,00 met de wettelijk rente per 9 september 2021.
release” ervan kan vorderen op de gronden genoemd in artikel 705 Rv. De bankgarantie bepaalt niet dat de teruggave pas zou hoeven te geschieden op het moment dat het vonnis waarin KWS c.s. hiertoe worden veroordeeld, onherroepelijk is geworden. FCC heeft recht op en belang bij de door haar gevorderde prikkel tot nakoming.