ECLI:NL:RBROT:2022:5641

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
10/073828-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deel voorwaardelijke gevangenisstraf voor stalking en bedreiging door (spraak)berichten te sturen en te bellen

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van stalking en bedreiging van zijn ex-partner. De verdediging voerde aan dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte de bedreigende berichten had verzonden. De rechtbank verwierp dit verweer, omdat uit onderzoek naar de telefoons van zowel de verdachte als het slachtoffer bleek dat de verdachte de berichten daadwerkelijk had verzonden. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast werd een contact- en locatieverbod opgelegd, evenals een maatregel tot beperking van de vrijheid voor 5 jaar, met elektronische monitoring. De rechtbank oordeelde dat de verdachte stelselmatig en over een lange periode contact had gezocht met het slachtoffer, wat leidde tot ernstige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor geweld.

Uitspraak

rRechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/073828-22
Datum uitspraak: 6 juli 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte],
raadsman mr. J.S.W. Boorsma, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 juni 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 194 dagen
  • oplegging van een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid van de verdachte voor de duur van vijf jaren, inhoudende een contactverbod met de aangeefster en een locatieverbod met elektronische monitoring voor een straal van vijf kilometer rondom de [straatnaam 1] te Rotterdam, met vervangende hechtenis van twee weken per overtreding, met een maximum van zes maanden hechtenis;
  • de dadelijke uitvoerbaarheid van voornoemde bijzondere voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht en van de hiervoor genoemde maatregel.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat niet met zekerheid is vast te stellen dat de verdachte de berichten en geluidsfragmenten heeft verzonden.
4.1.2.
Beoordeling
Op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden, gaat de rechtbank uit van de volgende vaststaande feiten.
De telefoon van de verdachte is in beslag genomen en onderzocht. Op de telefoon is de app SpoofCard geïnstalleerd. Dit is een app om te bellen en berichten te sturen, waarbij de ontvanger andere telefoon- of WhatsAppnummers in beeld krijgt dan het telefoonnummer van de gebruiker. Op de telefoon van de verdachte zijn [nummer] Spoofcardbestanden aangetroffen. Tussen deze bestanden zijn twee “recordings” aangetroffen, opgenomen op 17 en 18 maart 2022. Op deze recordings is een mannenstem en een vrouwenstem te horen. Deze recordings zijn vergeleken met geluidsopnames die de aangeefster aan de politie heeft overhandigd van telefoongesprekken tussen haar en de verdachte. Door verbalisanten wordt de stem op de twee recordings herkend als de stem van de verdachte.
Voorts is in de periode van 18 maart 2022 tot en met 21 maart 2022 met de telefoon van de verdachte in totaal 280 keer getracht de aangeefster te bellen via het Nederlandse en via het Amerikaanse netwerk. Daarnaast is met de telefoon van de verdachte op 13 maart 2022 via zijn eigen Instagram-account vijf keer contact gezocht met de aangeefster. Bovendien is aan de telefoon van verdachte het Facebookaccount ‘[accountnaam]’ gekoppeld en is er een gesprek aangetroffen tussen dit Facebookaccount en het Facebookaccount van de dochter van de aangeefster, [naam aangeefster 1]. De andere dochter van de aangeefster, [naam aangeefster 2], heeft verklaard dat zij ook berichten heeft ontvangen van het Facebookaccount ‘[accountnaam]’.
Ook de telefoon van de aangeefster is onderzocht. Op haar telefoon zijn in de periode van 13 januari 2022 tot 7 maart 2022 in totaal 504 WhatsAppgesprekken aangetroffen met Amerikaanse WhatsAppnummers. In totaal gaat het om 22.809, met name inkomende, berichten. Bij één van de keren dat de aangeefster de afzender verzoekt te stoppen met het haar benaderen vermeldt zij de voor- en achternaam van de verdachte. De afzender reageert niet verbaasd op de vermelding van die naam en stuurt ook geen bericht met de strekking dat hij de voor- en achternaam van de verdachte niet kent. Bovendien is er in één van deze Whatsappgesprekken contact tussen de aangeefster en [naam] waarbij aan de aangeefster wordt gevraagd om financiële hulp vanwege een huurachterstand en een dreigende huisuitzetting. Ter onderbouwing hiervan wordt aan de aangeefster een image van een factuur gestuurd, die op naam is gesteld van de verdachte.
Gelet op de bovenstaande bevindingen heeft de rechtbank geen enkele twijfel dat de verdachte degene is geweest die de uitgaande gespreksoproepen, berichten en de geluidsfragmenten naar de aangeefster heeft verzonden. Voor zover de verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet verantwoordelijk is voor de berichten omdat hij zijn telefoon tweedehands heeft gekocht en wel eens uitleent aan mensen, acht de rechtbank dat geen aannemelijke verklaring voor bovenstaande bevindingen.
Het verweer wordt verworpen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij in de periode van 13 november 2021 tot en met 21 maart 2022 te Rotterdam, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer], door
1. veelvuldig naar voornoemde [naam slachtoffer] te bellen, in welke gesprekken verdachte aan voornoemde [naam slachtoffer] de (be)dreigende woorden heeft toegevoegd:
- " Je gaat boeten, je gaat erachter komen" en- "Ik kom je opzoeken en hak je kop eraf" en
- " Ik ga je gewoon klappen. Je denkt een grote bek te geven. Ik ga je zo in elkaar slaan dat je nooit meer een grote bek gaat geven. Ik pak je helemaal kapot. Je moet me niet afwippelen. Ik ga wakkie op je heen. Ik ga helemaal op je trappen",
en2. via WhatsApp, meerdere berichten naar voornoemde [naam slachtoffer] te sturen waarin verdachte - zakelijk weergegeven - aangeeft dat voornoemde [naam slachtoffer] hem geld moet betalen en dreigt om naaktfoto's van voornoemde [naam slachtoffer] openbaar te maken en te verspreiden en3. via WhatsApp, veelvuldig berichten naar voornoemde [naam slachtoffer] te sturen, in welke berichten verdachte aan voornoemde [naam slachtoffer] de (be)dreigende teksten heeft geschreven:
- " Kogel door je kop" en
- " Wanneer je echt gewond raakt, ga je niet zo praten" en- "Wanneer je bloed zit, dan ben je niet meer zo grappig hè" en
- " Je gaat schrikken wanneer kanoe op je hoofd ziet" en- "Zometteen wanneee iemand kogel door ze kop heeft" en
- " Neem die kogel voor je neefje" en- "is dat je me al tijdje als Jantje ziet, maar wanneer Jantje een kanoe in je gezicht zet en laat af gaan" en
- " kaulo wanneer voor je sta kan niet wachten om je kop t zien want sla je echt in elkaar nu",
en
4. meerdere malen [naam aangeefster 2] en [naam aangeefster 1], de dochters van [naam slachtoffer], te benaderen,
met het oogmerk voornoemde [naam slachtoffer], te dwingen iets te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij op tijdstippen in de periode van 20 november 2020 tot en met 14 maart 2022 te Rotterdam,
[naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door
1. in meerdere (telefoon)gesprekken aan voornoemde [naam slachtoffer] de dreigende woorden toe te voegen:
- " Ik ga jou schieten. Ik ga jou schieten en je gaat bloeden ervoor meisje. Je denkt dat ik een grapje maak, omdat ik hier met je praat aan de telefoon. Je gaat zelf zien" en
- " Ik ga jou gewoon kaulo schieten" en- "Je gaat kaulo dood gaan gewoon" en- "Ik kom je opzoeken en hak je kop eraf" en- "Ik ga je gewoon klappen. Je denkt een grote bek te geven. Ik ga je zo in elkaar slaan dat je nooit meer een grote bek gaat geven. Ik pak je helemaal kapot. Je moet me niet afwippelen. Ik ga wakkie op je heen. Ik ga helemaal op je trappen",
en
2. via WhatsApp, meerdere berichten naar voornoemde [naam slachtoffer] te sturen met daarin de dreigende teksten:
- " Kogel door je kop" en
- " Je gaat schrikken wanneer kanoe op je hoofd ziet" en
- " Zometteen wanneee iemand kogel door ze kop heeft" en
- " Neem die kogel voor je neefje" en
- " is dat je me al tijdje als Jantje ziet, maar wanneer Jantje een kanoe in je gezicht zet en laat af gaan" en
- " kaulo wanneer voor je sta kan niet wachten om je kop t zien want sla je echt in elkaar nu"
.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
ten aanzien van de periode 13 november 2021 tot en met 14 maart 2022
de eendaadse samenloop van

1..belagingen

2..bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;

ten aanzien van de periodes 20 november 2020 tot en met 12 november 2021 en 15 maart 2022 tot en met 21 maart 2022:
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stalken en bedreigen van zijn ex-partner. Hij heeft stelselmatig en over een lange periode contact met haar gezocht. Dat deed hij door vanaf verschillende WhatsAppnummers te bellen of berichten te sturen en door contact op te nemen met de dochters van zijn ex-partner. Bovendien dreigde de verdachte naaktfoto’s van zijn ex-partner te verspreiden als zij hem niet betaalde. De verdachte heeft door zijn handelen in ernstige mate inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij met zijn handelen geheel voorbij is gegaan aan de gevoelens en de belangen van het slachtoffer en slechts zijn eigen gevoelens en belangen voor ogen heeft gehad. De verdachte geeft er geen blijk van zich enige voorstelling te kunnen maken van de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Het lijkt hem niet te deren wat zijn gedrag met het slachtoffer doet. Ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de verdachte niet laten zien dat hij zich de ernst van deze gedragingen realiseert. Dat acht de rechtbank - te meer in het licht van zijn justitiële documentatie - zeer zorgelijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 19 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor bedreiging met geweld tegen het leven gericht. De justitiële documentatie geeft het beeld dat het de verdachte niet lukt om passend te reageren op de grenzen die (ex-)partners hem stellen.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 juni 2022. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De reclassering acht het, bij bewezenverklaring, van belang dat de verdachte en de aangeefster niet met elkaar in contact kunnen treden om een eventuele confrontatie c.q. escalatie te voorkomen. Monitoring hierop wordt van belang geacht. Momenteel ontbreekt het de verdachte aan een adequate dagbesteding. Hij zegt geopereerd te gaan worden aan zenuwschade en hij verwacht een lang hersteltraject, waardoor hij lichamelijk niet in staat zou zijn om te werken. Daarnaast signaleert de reclassering financiële problemen. De verdachte wil weinig openheid van zaken geven, wil zijn problemen zelf oplossen en wil zo min mogelijk reclasseringsbemoeienis. Hoewel de reclassering het geïndiceerd acht om bij veroordeling het huidige toezicht en de opgelegde schorsingsvoorwaarden voort te zetten met een behandeling bij De Waag, zodat meer inzicht kan ontstaan in de risicofactoren, geeft zij ook aan dat voortzetting van dat traject enkel uitvoerbaar is indien de verdachte zijn volledige medewerking daaraan wil verlenen. Als de verdachte dat niet wil, resteert bij bewezenverklaring een afdoening zonder reclasseringsbemoeienis.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank zal een gedeelte van de voorgenomen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Bij dit voorwaardelijke strafdeel worden geen bijzondere voorwaarden opgelegd, omdat de verdachte ter terechtzitting heeft laten blijken niet open te staan voor reclasseringsbemoeienis.
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten wordt aan de verdachte de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van vijf jaren opgelegd, inhoudende een contactverbod met de aangeefster en beide dochters van de aangeefster en een locatieverbod voor het gebied rondom de [straatnaam 1] te Rotterdam. Het locatieverbod is nader verduidelijkt met een afbeelding, die als bijlage III aan dit vonnis is gehecht. Omdat er, gelet op (de intensiteit en lange duur van) het eerdere gedrag van de verdachte jegens de aangeefster en haar beide dochters, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zich opnieuw belastend zal gedragen jegens hen, zal de rechtbank bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank legt een groter onvoorwaardelijk strafdeel op dan door de officier van justitie is geëist, omdat de verdachte vanaf het begin tot en met de zitting geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen en omdat uit zijn strafblad blijkt dat hij zich vaker heeft schuldig gemaakt aan geweld en dreiging met geweld jegens (ex-) partners. De verdachte heeft ook geen inzicht gegeven in wat hem heeft bewogen tot het begaan van de strafbare feiten, en hij heeft ook niet (onderbouwd) gesteld dat en hoe daarin bij hem verandering is gekomen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering aan de orde is.

8..Vordering benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde], ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering geheel toe te wijzen en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering af te wijzen, dan wel te matigen tot een bedrag van ten hoogste € 500,-.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 20 november 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.500,- vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 55, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een
gedeelte, groot 3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 5 (vijf) jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1. zich te onthouden van direct of indirect contact met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer], [naam aangeefster 1], geboren op [geboortedatum aangeefster 1] te [geboorteplaats aangeefster 1] en [naam aangeefster 2], geboren op [geboortedatum aangeefster 2];
2. zich niet op te houden in het gebied rondom de [straatnaam 1] te Rotterdam, dat wordt begrensd door de volgende straten: [straatnaam 2], [straatnaam 3], [straatnaam 4], [straatnaam 5], [straatnaam 6] en [straatnaam 7];
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan
vervangende hechteniswordt toegepast voor de duur van
14 (veertien) dagen, met een totale duur van ten hoogste 6 (zes) maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte en beveelt de verdere tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde], te betalen een bedrag van
€ 2.500,- (zegge: vijfentwintighonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom,
zegge: vijfentwintighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en J.J. Klomp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. van Biert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 13 november 2021 tot en met 21 maart 2022 te Rotterdam, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer], door
1. veelvuldig, althans meerdere malen, naar voornoemde [naam slachtoffer] te bellen, in welke gesprekken verdachte aan voornoemde [naam slachtoffer] de (be)dreigende woorden heeft toegevoegd:
- " Je gaat boeten, je gaat erachter komen" en/of
- " Ik kom je opzoeken en hak je kop eraf" en/of
- " Ik ga je gewoon klappen. Je denkt een grote bek te geven. Ik ga je zo in elkaar slaan dat je nooit meer een grote bek gaat geven. Ik pak je helemaal kapot. Je moet me niet afwippelen. Ik ga wakkie op je heen. Ik ga helemaal op je trappen",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
2. via WhatsApp, meerdere, althans een, bericht(en) naar voornoemde [naam slachtoffer] te sturen waarin verdachte - zakelijk weergegeven - aangeeft dat voornoemde [naam slachtoffer] hem geld moet betalen en/of dreigt om naaktfoto's van voornoemde [naam slachtoffer] openbaar te maken en/of te verspreiden en/of
3. via WhatsApp, veelvuldig, althans meerdere malen, berichten naar voornoemde [naam slachtoffer] te sturen, in welke berichten verdachte aan voornoemde [naam slachtoffer] de (be)dreigende teksten heeft geschreven:
- " Kogel door je kop" en/of
- " Wanneer je echt gewond raakt, ga je niet zo praten" en/of
- " Wanneer je bloed zit, dan ben je niet meer zo grappig hè" en/of
- " Je gaat schrikken wanneer kanoe op je hoofd ziet" en/of
- " Zometteen wanneee iemand kogel door ze kop heeft" en/of
- " Neem die kogel voor je neefje" en/of
- " is dat je me al tijdje als Jantje ziet, maar wanneer Jantje een kanoe in je gezicht zet en laat af gaan" en/of
- " kaulo wanneer voor je sta kan niet wachten om je kop t zien want sla je echt in elkaar nu",
althans tekst(en) van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
4. meerdere malen, althans eenmaal, [naam aangeefster 2] en/of [naam aangeefster 1], de dochter(s) van [naam slachtoffer], te benaderen,
met het oogmerk voornoemde [naam slachtoffer], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 november 2020 tot en met 14 maart 2022 te Rotterdam,
[naam slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
1. in meerdere, althans een, (telefoon)gesprek(ken) aan voornoemde [naam slachtoffer] de dreigende woorden toe te voegen:
- " Ik ga jou schieten. Ik ga jou schieten en je gaat bloeden ervoor meisje. Je denkt dat ik een grapje maak, omdat ik hier met je praat aan de telefoon. Je gaat zelf zien" en/of
- " Ik ga jou gewoon kaulo schieten" en/of
- " Je gaat kaulo dood gaan gewoon" en/of
- " Ik kom je opzoeken en hak je kop eraf" en/of
- " Ik ga je gewoon klappen. Je denkt een grote bek te geven. Ik ga je zo in elkaar slaan dat je nooit meer een grote bek gaat geven. Ik pak je helemaal kapot. Je moet me niet afwippelen. Ik ga wakkie op je heen. Ik ga helemaal op je trappen",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
2. via WhatsApp, meerdere, althans een, bericht(en) naar voornoemde [naam slachtoffer] te sturen met daarin de dreigende tekst(en):
- " Kogel door je kop" en/of
- " Je gaat schrikken wanneer kanoe op je hoofd ziet" en/of
- " Zometteen wanneee iemand kogel door ze kop heeft" en/of
- " Neem die kogel voor je neefje" en/of
- " is dat je me al tijdje als Jantje ziet, maar wanneer Jantje een kanoe in je gezicht zet en laat af gaan" en/of
- " kaulo wanneer voor je sta kan niet wachten om je kop t zien want sla je echt in elkaar nu",
althans teksten van gelijke dreigende aard en/of strekking.

Voetnoten

1.Naar de rechtbank begrijpt, is deze eis ingegeven door de gedachte dat het onvoorwaardelijk gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf aldus gelijk zal zijn aan de door de verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd. Die tijd bedraagt echter niet 76 dagen, zoals de officier van justitie kennelijk meent, maar 79 dagen. De rechtbank gaat er dus vanuit dat de officier van justitie bedoeld heeft te vorderen een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen waarvan 191 dagen voorwaardelijk.