In deze zaak, die op 5 juli 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, [eiser] en [eiseres], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet in de procedure is verschenen. De eisers vorderen onder andere de ontruiming van de door gedaagde gehuurde woning en betaling van een huurachterstand van € 5.358,28. De huurachterstand is ontstaan doordat gedaagde zijn betalingsverplichtingen niet volledig is nagekomen, met een achterstand van € 4.800,- tot en met juni 2022. Eisers stellen dat zij een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen, omdat zij als particuliere verhuurder in financiële problemen kunnen komen door de oplopende huurachterstand.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 juni 2022 zijn eisers in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Gedaagde is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen, waardoor verstek is verleend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat eisers een spoedeisend belang hebben en dat de vordering niet ongegrond of onrechtmatig is. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, met de bepaling dat gedaagde de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis moet ontruimen.
Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de lopende huur vanaf juli 2022, en de proceskosten. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de kant van eisers vastgesteld op € 869,43, inclusief wettelijke rente. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en gedaagde is in het ongelijk gesteld.