ECLI:NL:RBROT:2022:5671

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
9746758 CV EXPL 22-8092
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen MGF V B.V. en twee gedaagden over huurachterstand en de ontbinding van de huurovereenkomst. MGF V B.V. heeft de gedaagden aangeklaagd wegens een huurachterstand van € 10.900,-, die tijdens de procedure is erkend door de gedaagden, met uitzondering van een betaling van € 1.350,- die zij kort voor de mondelinge behandeling hebben gedaan. De gedaagden hebben aangevoerd dat zij door financiële omstandigheden niet in staat waren om de huur tijdig te betalen, maar de rechter heeft geoordeeld dat deze omstandigheden hen niet ontslaan van hun betalingsverplichtingen. De huurachterstand was opgelopen tot zeven maanden, wat volgens de rechter voldoende grond vormde voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De rechter heeft de gedaagden veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en heeft hen ook veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9746758 CV EXPL 22-8092
datum uitspraak: 8 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
MGF V B.V.,
vestigingsplaats: Alblasserdam,
eiseres,
gemachtigde: Jongerius Gerechtsdeurwaarders/Juristen/Incasso B.V. te Amersfoort,
tegen:

1..[naam gedaagde 1],

woonplaats: [woonplaats gedaagde 1],
2. [naam gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 2],
gedaagden,
gemachtigde: mr. M.H. de Lange te Vlaardingen.
De partijen worden hierna ‘MGF’ en ‘[gedaagden]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 9 maart 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief van 28 maart 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 25 mei 2022 van de zijde van MGF, met een bijlage;
  • de brief van 27 mei 2022 van de zijde van [gedaagden];
  • een nadere productie van de zijde van [gedaagden]
1.2.
Op 2 juni 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en de gemachtigden besproken.

2..De feiten

[gedaagden] huren de woning aan de [adres] van MGF. De maandelijkse huurprijs bedraagt op dit moment € 1.350,- per maand en moet bij vooruitbetaling (uiterlijk voor of op de eerste van iedere maand) worden betaald. In de betaling van de huur is een achterstand ontstaan.

3..Het geschil

3.1.
MGF eist samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagden] te veroordelen om het gehuurde binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen;
  • [gedaagden] te veroordelen aan haar te betalen € 8.713,53 met rente en de lopende huur vanaf 31 maart 2022;
  • [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit € 8.200,- aan huur tot en met de maand maart 2022, rente van € 23,48 (berekend tot de dag van dagvaarding) en buitengerechtelijke kosten van € 490,05 (inclusief btw).
3.2.
MGF baseert de eis op het volgende. [gedaagden] hebben een huurachterstand laten ontstaan. Deze huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst.
3.3.
[gedaagden] zijn het niet eens met de eis en voeren het volgende aan. Het klopt dat er een huurachterstand is ontstaan. [gedaagden] moesten geld lenen om de woning te kunnen huren en hebben voorrang gegeven aan het terugbetalen van deze lening. Het inkomen van [gedaagden] was te laag om daarnaast ook de huur te kunnen betalen en zij hadden geen tijd om een goedkopere woning te zoeken. Inmiddels is het inkomen hoger en zijn er toeslagen aangevraagd. Ook heeft er vanwege de hoge huur een huurprijscheck plaatsgevonden. [gedaagden] willen graag afspraken met MGF maken over het aflossen van de huurschuld en de hoogte van de huur, zodat zij in de woning kunnen blijven.

4..De beoordeling

huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.1.
MGF heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 2 juni 2022 een actuele specificatie van de huurachterstand in het geding gebracht en daarbij gesteld dat de huurachterstand, berekend tot en met de maand mei 2022, € 10.900,- bedraagt. Ter zitting hebben [gedaagden] de verschuldigdheid van voornoemd bedrag erkend, met dien verstande dat zij de dag voor de mondelinge behandeling nog een betaling van € 1.350,- hebben gedaan, waarvan zij tevens een betalingsbewijs op een mobiele telefoon hebben laten zien. MGF heeft de ontvangst van die betaling niet betwist, waardoor dit bedrag in mindering wordt gebracht op het door [gedaagden] verschuldigde bedrag. [gedaagden] worden daarom veroordeeld om € 9.550,- aan huurachterstand tot en met de maand mei 2022 aan MGF te betalen. De door [gedaagden] gestelde financiële omstandigheden, hoe moeilijk ook, ontslaan hen niet van hun betalingsverplichtingen jegens MGF en maken dit dus niet anders.
4.2.
De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van MGF volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagden] deze stellingen niet hebben betwist.
4.3.
De buitengerechtelijke incassokosten worden eveneens toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen.
ontbinding huurovereenkomst
4.4.
Als de huurder zijn verplichting om tijdig de huur betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter wijst deze vordering alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Meestal zal een achterstand van meer dan drie maanden voldoende zijn, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Van belang is bijvoorbeeld ook of de huur weer wordt betaald en of de achterstand (deels) is ingelopen [1] .
4.5.
De huurachterstand van [gedaagden] is gedurende de procedure opgelopen tot 7 maanden. Deze omstandigheid rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Dit deel van de vordering zal daarom eveneens worden toegewezen. De ontruimingstermijn zal op 14 dagen na de betekening van dit vonnis worden gesteld.
4.6.
[gedaagden] moeten de huur blijven betalen tot en met de maand waarin zij de woning met al hun spullen hebben verlaten [2] . Dit deel van de vordering wordt daarom ook toegewezen.
proceskosten
4.7.
[gedaagden] krijgen ongelijk en moeten daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van MGF tot vandaag vast op € 127,34 aan dagvaardingskosten, € 514,- aan griffierecht en € 622,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 311,- tarief). Dit is totaal € 1.263,34.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.8.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] om aan MGF te betalen € 10.063,53 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 8.200,- vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagden] om binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagden] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van MGF te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagden] aan MGF te betalen € 1.350,- met ingang van de maand juni 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.4.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten, aan de kant van MGF tot vandaag vastgesteld op € 1.263,34;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
43416

Voetnoten

1.Zie Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.
2.Na ontbinding van de huurovereenkomst is op grond van artikel 7:225 BW een vergoeding gelijk aan de huurprijs verschuldigd.