De toezichthouder schrijft in het rapport onder meer het volgende:
Datum en tijdstip van de bevinding: 30 april 2020, omstreeks 06:07 uur.
In het bedrijf aangesproken en gelegitimeerd aan: de heer [naam] ; functie: handelaar.
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij op stal van [slachterij] voor de levende keuring van schapen en runderen bestemd voor de slacht. Ik zag dat het achterste hok vol met schapen was. Ik zag in dit hok een schaap met levensnummer [nummer] (foto 1) waar de rechter achterpoot vanaf een hoogte van onder de hak (tarsus) miste (foto's 2 en 5), waardoor deze poot een ernstige open wond vertoonde. Ik zag dat aan het einde van de stomp een ronde massa, in de vorm van een ronde bult, met een doorsnede van ongeveer 7 cm zonder huid was. Ik zag dat de kleur van deze massa rood glanzend met bruine en zwarte vlekken was (foto's 5 en 6).
Ik heb aan de stalbaas van het bedrijf gevraagd hoe laat dit schaap gelost was. De stalbaas wist dit niet en gaf aan dat dit schaap in de nacht gelost was zonder dat er iemand van het slachthuis bij was en sindsdien geen controle door het slachthuis zelf had plaatsgevonden. Ik zag op het vervoersdocument IenR schapen en geiten dat het schaap op 30 april 2020 was vervoerd naar het slachthuis.
Ik heb aan de stalbaas gevraagd wat zijn verdere acties waren met dit schaap en hij gaf aan dat hij geen verdere acties ging doen omdat het schaap nu niet naar de dodingsplek gebracht kon worden, omdat er nog andere schapen in het hok daarvoor stonden en het schaap niet over deze schapen heen getild kon worden. Daarop heb ik de corrigerende maatregel opgelegd om dit schaap zo snel mogelijk te doden. Daarop werd het daarvoor liggende hok leeg geruimd en dit schaap uit de groep gehaald.
Terwijl het schaap uit de groep werd gehaald, zag ik dat het schaap door andere schapen geduwd werd en omviel en met de massa de grond raakte. Ik zag dat waar het schaap met de massa de grond raakte wit - rood weefsel en bloed op de grond achterbleef (foto 3).
Het schaap werd daarna in een apart hok ondergebracht. Ik zag dat de overgebleven achterpoot van dit schaap krom was en scheef belast werd (foto 2). Ik zag het schaap regelmatig tegen een muur leunen en wankelen als er geen steun was. Ik zag dat het schaap moeite had om uit eigen kracht overeind te blijven. Ik zag op de linker achterpoot bloed (foto 4).
Het schaap werd geslacht voor humane consumptie nadat het koppel schapen wat zich in het hok voor de dodingsplek bevond helemaal geslacht was. Tussen de levende keuring van het schaap en het doden zijn ongeveer 50 minuten vergaan. Deze tijd heb ik vastgesteld door het tijdstip van de foto's die ik tijdens de AM-keuring heb genomen (foto 1; 06.07 uur) te vergelijken met het tijdstip van de foto direct na het doden (foto 5; 06.59 uur).
Ik zag aan het dode schaap dat het hakgewricht (tarsus) aan de rechter achterpoot verdikt was. Ik rook dat de massa vuil stonk. Ik zag dat zich meerdere bruine wondkorsten van ongeveer 1 bis 2 cm doorsnee op de massa bevonden (foto 6). Vanuit mijn deskundigheid als dierenarts weet ik dat het bij deze massa om hypergranulatieweefsel gaat, ook "wild vlees" genoemd. Granulatieweefsel is een vaatrijk weefsel, te vinden in zich herstellende wonden, hypergranulatieweefsel is een overschietende groei van granulatieweefsel. Vanuit mijn deskundigheid als dierenarts weet ik dat dit weefsel behoort bij het genezingsproces van een wond en dus nog steeds een wond is en al zeker één tot meerdere weken voor het transportaanwezig was en de sterke neiging heeft om bij lichte aanraking al te bloeden.
Het vervoeren van het schaap heeft extra lijden veroorzaakt, omdat het schaap niet geschikt was voor het voorgenomen transport; het schaap was heel zwak en amper in staat zich op eigen kracht staande te houden. Het schaap was te zwak om te voorkomen dat de open wond nergens in aanraking mee kwam tijdens de door het transport veroorzaakte bewegingen en terwijl het schaap zich staande moest houden tussen de andere schapen. Daarom heeft het transport extra en vermijdbaar lijden veroorzaakt.
Ik zag op het vervoersdocument IenR schapen en geiten en het formulier voedselketeninformatie (VKI) dat het schaap afkomstig was van UBN [nummer] . Bij het raadplegen van het I&R registratiesysteem zag ik dat dit UBN was van [eiseres] .
De houder op de plaats van overladen (verzamelcentrum) had een schaap ontvangen en bood deze vervolgens weer aan voor verder transport, terwijl het schaap niet geschikt was voor het voorgenomen transport, omdat het schaap een ernstige open wond vertoonde.
[…]
Ik bracht de mij bekende de heer [naam] , handelaar van mijn bevindingen op de hoogte en deelde hem mede dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit naar aanleiding hiervan een bestuurlijke boete kan opleggen. Tevens zei ik hem, of de rechtspersoon die hij vertegenwoordigde, ingevolge het bepaalde in artikel 5:10a van de Algemene wet bestuursrecht, dat hij niet tot antwoorden verplicht was. Hierop verklaarde hij mij zoveel mogelijk weergegeven in zijn eigen woorden, het volgende:
"Het schaap is aangevoerd met een geheelde wond. Op het moment van lossen was het geen open wond.
"
Ik heb naar waarheid dit rapport van bevindingen opgemaakt, gedagtekend en ondertekend domicilie kiezend te Amsterdam op 30 april 2020.”