Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,
[naam kind],
[naam moeder],
[naam pleegmoeder],
Het procesverloop
- [naam kind], die apart is gehoord;
- de moeder;
- [naam 1] en [naam 2] namens de GI.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 april 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 20 april 2021 en gold tot 20 april 2022. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft op 29 maart 2022 een verzoek ingediend tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een periode van twaalf maanden. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de moeder, de pleegmoeder en vertegenwoordigers van de GI verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstige problematiek vertoont, waaronder hechtingsproblematiek en depressieve gevoelens, die haar ontwikkeling bedreigen. De pleegouders hebben aangegeven niet in staat te zijn om de benodigde zorg en begeleiding te bieden. De moeder kan de zorg voor [naam kind] ook niet op zich nemen vanwege haar verantwoordelijkheden voor andere kinderen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 20 april 2023, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag.