In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 mei 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van drie kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De ouders van de kinderen, de vader en de moeder, hebben beide verzoeken ingediend om de bezoekmomenten met hun kinderen te verruimen en om het geschil met de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland Zuid (de GI) te beslechten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 2018 onder toezicht staan en dat hun uithuisplaatsing in een pleeggezin noodzakelijk is voor hun verzorging en opvoeding. De rechtbank heeft de GI verzocht om alert te blijven op de mogelijkheid tot uitbreiding van de contactregeling, maar heeft de verzoeken van de ouders afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de huidige contactregeling voor de kinderen te veel onrust met zich meebrengt en dat het in hun belang is om stabiliteit en structuur te behouden. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 19 juli 2022, in afwachting van een deskundigenonderzoek door het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek (KSCD) dat nog niet is afgerond. De rechtbank benadrukt het belang van constructieve samenwerking tussen alle betrokkenen in het belang van de kinderen.