In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonplus Schiedam (eiseres) en GNG Bewindvoering B.V. (gedaagde), in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [naam 1]. Woonplus vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [naam 1] wegens het in gebruik geven van het gehuurde aan derden, wat in strijd was met de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [naam 1] de huurovereenkomst heeft geschonden door zonder toestemming de kelderbox en een deel van het gehuurde aan derden in gebruik te geven, wat leidde tot overlast voor omwonenden. Ondanks het verweer van GNG, dat betwistte dat er sprake was van onderverhuur of overlast, heeft de rechter geoordeeld dat de tekortkomingen van [naam 1] ernstig genoeg waren om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter heeft de vordering van Woonplus toegewezen en GNG veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen. Tevens is GNG veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.