ECLI:NL:RBROT:2022:5763

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juli 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
616440
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadebegroting en bewijslevering in civiele procedure tussen eiseres en Automotive Application Services Provider B.V.

In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.N. Baas, een schadevergoeding gevorderd van Automotive Application Services Provider B.V. (A2SP), vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M. Soerjatin. De zaak betreft een schadebegroting die is gebaseerd op een hypothetische situatie waarin de samenwerking tussen partijen niet had plaatsgevonden. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 15 december 2021 partijen in de gelegenheid gesteld om zich nader uit te laten over de door eiseres gestelde schade. Eiseres heeft een rapportage van Context overgelegd, waarin haar schade wordt begroot op € 1.226.408,32, exclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. A2SP heeft dit betwist en een rapport van Wingman overgelegd ter weerlegging van de schadeposten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een negatief exploitatiesaldo van Cardatapool is, maar dat de exacte schadecomponenten nog niet zijn te bepalen. Eiseres heeft ook gederfde inkomsten van € 601.200,00 voor de periode 2014-2019 en € 50.000,00 voor het eerste kwartaal van 2020 gevorderd, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor deze vorderingen. De rechtbank heeft eiseres toegelaten tot bewijslevering om aan te tonen hoeveel uren zij feitelijk voor Cardatapool heeft gewerkt.

Daarnaast zijn er vorderingen gedaan voor verlies van inbreng en vergeefs gemaakte kosten, maar deze zijn door de rechtbank afgewezen wegens gebrek aan voldoende onderbouwing. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere bewijslevering en nadere aktes van partijen. De beslissing is op 13 juli 2022 uitgesproken door de rechters N. Doorduijn, B. van Velzen en I. Tillema.

Uitspraak

RECHTBANK Rotterdam

Team handel en haven
Zaaknummer: C/10/616440 / HA ZA 21-318
Vonnis van 13 juli 2022
in de zaak van
[naam eiseres],
te [vestigingsplaats eiseres],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
hierna te noemen: [naam eiseres],
advocaat mr. J.A.N. Baas te Leiden,
tegen
AUTOMOTIVE APPLICATION SERVICES PROVIDER B.V.,
te Utrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: A2SP,
advocaat mr. E.M. Soerjatin te Amsterdam.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 december 2021 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlating na tussenvonnis van [naam eiseres], met producties;
- de antwoordakte van A2SP, met producties;
- de akte uitlating producties, tevens houdende akte overlegging productie van [naam eiseres].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De verdere beoordeling

in conventie
2.1.
In het tussenvonnis zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte nader uit te laten over de door [naam eiseres] gestelde schade. De schadebegroting moet op grond van het tussenvonnis worden gebaseerd op een vergelijking van de feitelijk bestaande situatie met de hypothetische situatie waarin de samenwerking tussen partijen niet zou hebben plaatsgevonden.
2.2.
[naam eiseres] heeft ter onderbouwing van haar schade een rapportage van Context (hierna: rapport Context) overgelegd. De schade van [naam eiseres] wordt in het rapport Context begroot op € 1.226.408,32, te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. A2SP heeft ter weerlegging van het rapport Context een rapport van Wingman overgelegd (hierna: rapport Wingman). De rechtbank zal hierna de in het rapport Context genoemde schadeposten beoordelen.
Verschil exploitatie Cardatapool werkelijk en hypothetisch; nader te bepalen
2.3.
[naam eiseres] heeft hierover – kort weergegeven – het volgende gesteld. Als de samenwerking tussen A2SP en [naam eiseres] er niet was geweest, zou de exploitatie van Cardatapool niet hebben plaatsgevonden. Het schadebedrag zal daarom moeten worden verhoogd met de helft van een eventueel negatief exploitatiesaldo of verlaagd met de helft van een positief saldo. Aangezien er nog geen totaalbeeld is van het exploitatiesaldo van Cardatapool, is deze mogelijke schadecomponent nog niet te bepalen.
2.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een negatief exploitatiesaldo van Cardatapool. [naam eiseres] heeft in haar akte uitlating producties aangegeven er geen bezwaar tegen te hebben als de rechtbank het exploitatiesaldo om praktische redenen thans buiten de schadeberekening laat om in deze procedure tot een spoedige afwikkeling van de schade te komen. De rechtbank zal op grond daarvan deze post buiten beschouwing laten bij de begroting van de schade.
Gederfde inkomsten [naam eiseres] 2014-2019; € 601.200,00
2.5.
[naam eiseres] heeft ten aanzien van deze schadepost – samengevat – het volgende gesteld. Vanaf het vierde kwartaal van 2014 heeft [naam eiseres] gewerkt voor Cardatapool. Als dat niet zo was geweest, had hij ten behoeve van [naam eiseres] in dienstbetrekking of op inleenbasis inkomsten kunnen verwerven. Deze inkomsten is [naam eiseres] misgelopen. [naam eiseres] had op consultancybasis kunnen werken, waarbij in 2019 een uurtarief van ten minste € 125,00 gangbaar was. Het gevorderde bedrag van € 601.200,00 houdt rekening met een geleidelijk toenemend uurtarief van € 100,00 in 2014 tot € 125,00 in 2019, een te realiseren aantal productieve uren per jaar van 1.200 en een aanloopeffect, ervan uitgaande dat in de eerste jaren minder dan 1.200 productieve uren gemaakt zouden worden.
2.6.
[naam eiseres] heeft recht op een bedrag dat zij vermoedelijk zou hebben verdiend ten tijde van de samenwerking tussen [naam eiseres] en A2SP als die samenwerking niet had plaatsgevonden. [naam eiseres] is bij deze post uitgegaan van de hypothetische situatie dat [naam eiseres] in dat geval als consultant zou hebben gewerkt. A2SP heeft dit betwist, nu [naam eiseres] volgens zijn cv geen enkele ervaring heeft als consultant. Deze betwisting is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd. Gelet op de ondernemingservaring van [naam eiseres] acht de rechtbank het aannemelijk dat hij als consultant zou hebben kunnen werken.
2.7.
[naam eiseres] zou in de hypothetische situatie dus vermoedelijk inkomsten hebben verworven door [naam eiseres] als consultant in te zetten. Het door [naam eiseres] aangevoerde uurtarief en de wijze waarop de inkomsten zijn berekend, acht de rechtbank plausibel. Daarmee volgt de rechtbank de redenering van [naam eiseres] met betrekking tot de situatie waarin de samenwerking tussen partijen niet zou hebben plaatsgevonden. Hierbij is van belang dat aan het aannemelijk maken van de hypothetische situatie geen al te hoge eisen mogen worden gesteld, omdat A2SP aan [naam eiseres] door haar wanprestatie de mogelijkheid heeft ontnomen te bewijzen wat er zonder deze wanprestatie was gebeurd.
2.8.
Ten aanzien van de feitelijk bestaande situatie heeft A2SP aangevoerd dat [naam eiseres] niet fulltime voor Cardatapool heeft gewerkt. Volgens A2SP werd [naam eiseres] ondersteund door medewerkers en hield hij twee tot drie dagen in de week over om ten behoeve van [naam eiseres] met andere activiteiten/werkzaamheden inkomsten te verwerven. Hiermee heeft A2SP de stellingen van [naam eiseres] op dit punt voldoende gemotiveerd betwist, zodat het door [naam eiseres] opgevoerde aantal uren dat [naam eiseres] feitelijk voor Cardatapool heeft gewerkt vooralsnog niet is komen vast te staan. Als degene die zich op de rechtsgevolgen van haar stellingen beroept, is het [naam eiseres] die de bewijslast draagt. [naam eiseres] zal worden toegelaten haar stellingen op dit punt te bewijzen op de wijze als in de beslissing omschreven.
Gederfde inkomsten [naam eiseres] 2020; € 50.000,00
2.9.
[naam eiseres] heeft gesteld dat [naam eiseres] in het eerste kwartaal van 2020 namens [naam eiseres] overwegend betrokken is geweest bij de afwikkeling van Cardatapool en schat voor deze periode de gemiste inkomsten op € 50.000,00. A2SP heeft daartegen aangevoerd dat [naam eiseres] geen enkele bijdrage heeft geleverd aan de afwikkeling van Cardatapool en daar dus ook geen kosten voor heeft gemaakt. [naam eiseres] heeft erkend dat A2SP in een later stadium enige taken op zich heeft genomen, maar heeft ook aangevoerd dat zij in het eerste kwartaal van 2020 klanten en belanghebbenden te woord heeft moeten staan, relaties heeft moeten afwikkelen en contracten en leveranties van derden heeft moeten stopzetten.
2.10.
De rechtbank is van oordeel dat [naam eiseres] onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat de hiervoor genoemde werkzaamheden hebben geleid tot inkomensverlies. [naam eiseres] heeft bijvoorbeeld niet gesteld hoeveel uren aan welke werkzaamheden zouden zijn besteed, ook niet bij benadering.
2.11.
Daarnaast heeft [naam eiseres] in haar laatste akte aangevoerd dat zij werd overvallen door het stopzetten van de samenwerking en dat dit leidde tot een periode van heroriëntatie, waarin geen inkomen werd verworven. Het is volgens haar (ook) daarom alleszins redelijk dat de periode waarover het inkomensverlies wordt berekend niet direct eindigt op de dag van de feitelijke beëindiging van de samenwerking. Dit heeft [naam eiseres] niet eerder in de procedure aangevoerd en omdat A2SP op de laatste akte van A2SP niet meer heeft kunnen reageren, wordt zij in de gelegenheid gesteld zich bij nadere akte over deze stelling uit te laten. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol zoals hierna vermeld. De rechtbank merkt op dat bij een eventueel getuigenverhoor (in het kader van het onder 2.8 toegelaten bewijs) of nadere mondelinge behandeling ook aan de stellingen van partijen op dit punt zo nodig aandacht zal worden besteed.
Verlies inbreng; € 166.503,32
2.12.
[naam eiseres] heeft gesteld dat zij in de hypothetische situatie niet haar Wijzijnzuinig.nl database had ingebracht en Cardatapool niet had ondersteund met Leadreporter en Loyalty software, wat een schadepost oplevert van € 166.503,32.
2.13.
Ten aanzien van de Wijzijnzuinig.nl database is de gedachte van [naam eiseres], zo begrijpt de rechtbank, dat [naam eiseres] zonder de samenwerking het bestand had kunnen verkopen. Volgens [naam eiseres] is de verkoopwaarde daarvan € 100.503,32, gebaseerd op € 1,49 per record en 65.000 leden. De waarde van de inbreng van Leadreporter is volgens [naam eiseres] € 30.000,00 en de inzet van Loyalty € 36.000,00. De rechtbank is van oordeel dat, zoals A2SP terecht aanvoert, een (voldoende) onderbouwing van deze bedragen ontbreekt. Ook in de laatste akte van [naam eiseres] wordt niet onderbouwd waarop de betreffende bedragen zijn gebaseerd. De algemene stelling van [naam eiseres] dat partijen destijds de inbreng hebben gewaardeerd op € 350.000,00 en het bedrag van € 166.503,32 daar deel van uitmaakt, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om dit gedeelte van de vordering toe te wijzen. Daarbij komt dat het de rechtbank niet duidelijk is wat de redenering van [naam eiseres] ten aanzien van de waarde van de inbreng van Leadreporter en Loyalty inhoudt. Voor zover [naam eiseres] heeft bedoeld dat zij Leadreporter en Loyalty zonder de samenwerking in Cardatapool had kunnen gebruiken voor de consultantwerkzaamheden van [naam eiseres], is deze stelling onvoldoende onderbouwd, nu [naam eiseres] niet heeft gesteld wat haar dat zou hebben opgeleverd en waarom.
2.14.
Gelet op wat onder 2.13 is overwogen, zal dit gedeelte van de vordering worden afgewezen.
Verlies inbreng vergeefs gemaakte kosten; € 227.850,00
2.15.
[naam eiseres] vordert vergoeding van vergeefs gemaakte kosten, bestaande uit gemaakte uren en kosten in de periode 2010 tot en met 2014 ter voorbereiding van Cardatapool. [naam eiseres] heeft daartoe gesteld dat partijen voorbereidende werkzaamheden hebben verricht en [naam eiseres] dit niet zou hebben gedaan als zij had geweten dat A2SP niet op een rechtmatige wijze voertuiggegevens ter beschikking kon stellen.
2.16.
Dit onderdeel van de vordering zal worden afgewezen bij gebrek aan voldoende onderbouwing. Het is niet uitzonderlijk dat voorbereidende werkzaamheden worden verricht die uiteindelijk niet leiden tot een samenwerking. In die situatie worden kosten gemaakt om te bezien of het uiteindelijk tot een samenwerking kan komen. [naam eiseres] heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld dat deze kosten in causaal verband staan tot de wanprestatie van A2SP.
Lening; € 67.500,00
2.17.
Volgens [naam eiseres] zou zij de lening niet zijn aangegaan als de samenwerking niet had plaatsgevonden. Zij meent dat zij door onrechtmatig handelen van A2SP in de situatie is geraakt dat zij dit bedrag heeft moeten lenen en zij dit bedrag nu niet kan terugbetalen.
2.18.
Uit de stellingen van partijen blijkt dat van het geleende bedrag een gedeelte van € 30.000,00 aan [naam eiseres] is verstrekt om aan haar financiële verplichting jegens derden te kunnen voldoen en een gedeelte van € 37.500,00 door [naam eiseres] is doorgeleend aan Cardatapool.
2.19.
Ten aanzien van het bedrag van € 30.000,00 zal de vordering worden afgewezen, omdat dit naar het oordeel van de rechtbank geen schade betreft. [naam eiseres] zou de lening misschien niet zijn aangegaan als de samenwerking niet tot stand was gekomen, maar dan had ze het bedrag ook niet ontvangen. Zoals A2SP terecht stelt – en [naam eiseres] onvoldoende weerspreekt – voorziet deze lening in een liquiditeitsbehoefte van [naam eiseres] voor persoonlijke doeleinden waarin is voorzien door A2SP.
2.20.
Ten aanzien van het bedrag van € 37.500,00 wordt in het rapport Wingman erkend dat, als [naam eiseres] wordt veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag aan A2SP zonder dat [naam eiseres] wordt afgelost door Cardatapool en [naam eiseres] dit bedrag werkelijk aan A2SP terugbetaalt, het bedrag van € 37.500,00 schade vormt voor [naam eiseres] als gevolg van de tekortkoming van A2SP. Zoals al in 2.4 opgemerkt, is tussen partijen niet in geschil dat sprake is van een negatief exploitatiesaldo van Cardatapool. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de lening van € 37.500,00 niet door Cardatapool aan [naam eiseres] zal worden terugbetaald. In de afrekening tussen A2SP en [naam eiseres] dient dit bedrag daarom te worden meegenomen. [naam eiseres] had dit bedrag niet hoeven terugbetalen aan A2SP als de samenwerking niet had plaatsgevonden.
Kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid; PM
kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte; PM
2.21.
Over deze vorderingen zal de rechtbank pas beslissen nadat is geoordeeld over de omvang van de schade van [naam eiseres].
Overig
2.22.
A2SP heeft gesteld dat [naam eiseres] voorschotten van in totaal € 143.470,00 heeft ontvangen, zonder dat vaststaat dat [naam eiseres] daarvoor kosten ten behoeve van Cardatapool heeft gemaakt. Ook stelt zij dat [naam eiseres] vanaf de bankrekening van Cardatapool privéopnames heeft gedaan en met de creditcard van Cardatapool betalingen voor zichzelf heeft gedaan, in totaal ter hoogte van € 30.971 51. Deze bedragen moeten volgens A2SP in mindering worden gebracht op de uitkomst van de vermogensvergelijking.
2.23.
[naam eiseres] legt als productie 14 bij dagvaarding een overzicht over van de kosten die zij zou hebben gemaakt in de periode 2015-2019 met betrekking tot Cardatapool. A2SP betwist dat dit overzicht een deugdelijke verantwoording is van die kosten en wijst erop dat de onderliggende facturen en specificaties ontbreken. [naam eiseres] heeft gesteld dat het bedrag van € 143.470,00 ziet op vergoeding van gemaakte kosten, niet op bevoorschotting.
2.24.
Het is de rechtbank bij deze stand van zaken niet duidelijk welke kosten tegenover de voorschotten staan die niet zouden zijn gemaakt als er geen samenwerking zou zijn geweest. Beide partijen worden daarom in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de te verrekenen voordelen, waarbij [naam eiseres] onder andere mag ingaan op de onder 2.22 vermelde stellingen van A2SP.
2.25.
Naar aanleiding van de inhoud van de aktes zal worden bepaald of er gelegenheid wordt gegeven voor een antwoordakte of een andere voortzetting, bijvoorbeeld een mondelinge behandeling.
Conclusie
2.26.
Uit het tussenvonnis en het hiervoor vermelde volgt dat:
- de primaire vorderingen onder I, II en III voor afwijzing gereed liggen;
- de subsidiaire vordering onder IV voor toewijzing gereed ligt;
- ten aanzien van de subsidiaire vordering onder V [naam eiseres] wordt toegelaten tot bewijslevering en partijen in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte nader uit te laten.
in reconventie
2.27.
Nu A2SP haar vordering tot veroordeling van [naam eiseres] tot medewerking aan aanpassing van de website van Cardatapool heeft ingetrokken (de primaire vordering onder 2 en de subsidiaire vordering onder 3), behoeft deze vordering geen bespreking meer.
2.28.
Ten aanzien van de primaire vordering onder 3 geldt het volgende. In het tussenvonnis is opgenomen dat deze vordering indien nodig zal worden toegewezen, met de opmerking dat de rechtbank ervan uitgaat dat [naam eiseres] een dergelijke veroordeling niet afwacht en op korte termijn haar medewerking aan de nakoming van deze verbintenissen zal verlenen. De rechtbank kan alleen een veroordeling uitspreken als [naam eiseres] tekortschiet in de nakoming van enige verbintenis. Partijen zijn het erover eens dat [naam eiseres] inmiddels bepaalde gegevens aan A2SP heeft verstrekt. A2SP heeft de stelling van [naam eiseres] dat zij alle informatie heeft verstrekt die tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is geweest en alle vragen van de accountant heeft beantwoord, niet (voldoende) betwist. Het had op de weg van A2SP gelegen om aan te geven welke gegevens [naam eiseres] nog meer had moeten verstrekken en dat heeft A2SP niet gedaan. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
2.29.
Ten aanzien van de subsidiaire vordering onder 1 is in het tussenvonnis opgenomen dat A2SP het beroep op verrekening niet heeft weersproken. A2SP komt daar in haar akte tegen op. De rechtbank heeft in het tussenvonnis bedoeld dat de verrekeningsmogelijkheid als zodanig door A2SP niet gemotiveerd is betwist: A2SP betwist alleen dat er een vordering is om mee te verrekenen. Voor zover daar door A2SP om wordt verzocht, is er dan ook geen reden om terug te komen van deze beslissing in het tussenvonnis. [naam eiseres] kan in elk geval het toe te wijzen bedrag van € 37.500,00 gedeeltelijk verrekenen met het door haar aan A2SP verschuldigde bedrag van € 67.500,00 (zie overweging 2.20).
Conclusie
2.30.
Uit het tussenvonnis en het hiervoor vermelde volgt dat:
- de primaire vorderingen onder 1, 3 en 4 voor afwijzing gereed liggen;
- de primaire vordering onder 2 en de subsidiaire vordering onder 3 geen bespreking meer behoeven, nu deze zijn ingetrokken;
- de terugbetaling van het door A2SP aan [naam eiseres] geleende bedrag (de subsidiaire vordering onder 1) en het uitoefenen van de daaraan gekoppelde zekerheidsrechten (de subsidiaire vordering onder 2) (nog) niet aan de orde zijn;
- de subsidiaire vorderingen onder 4 en 5 voor afwijzing gereed liggen.
in conventie en in reconventie
2.31.
In afwachting van de bewijslevering en de nadere aktes van partijen houdt de rechtbank iedere beslissing aan.

3..De beslissing

De rechtbank
in conventie en reconventie
3.1.
laat [naam eiseres] toe te bewijzen hoeveel uren [naam eiseres] vanaf het vierde kwartaal van 2014 tot aan de beëindiging van de samenwerking feitelijk voor Cardatapool heeft gewerkt,
3.2.
bepaalt dat [naam eiseres] uiterlijk 14 dagen na heden aan de rechtbank per brief of e-mail (handel.planning.rb.rotterdam@rechtspraak.nl) moet laten weten of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
3.3.
bepaalt dat, als [naam eiseres] bewijsstukken over wil leggen, zij die stukken bij de onder 3.2 vermelde brief of e-mail in het geding moet brengen,
3.4.
bepaalt dat, als [naam eiseres] getuigen wil laten horen, zij de namen van de getuigen en de verhinderdagen van de partijen, hun advocaten en de getuigen in de maanden
septembertot en met
november 2022direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
3.5.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank, in beginsel één van de rechters die dit vonnis hebben gewezen, in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100-125,
3.6.
bepaalt dat A2SP uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken, voor zover nog niet in het geding gebracht, aan de rechtbank en de wederpartij moet toesturen;
3.7.
bepaalt dat A2SP in de gelegenheid wordt gesteld op de rol van
10 augustus 2022een akte te nemen zoals omschreven in overweging 2.11 en 2.24.
3.8.
bepaalt dat [naam eiseres] in de gelegenheid wordt gesteld op de rol van
10 augustus 2022een akte te nemen zoals omschreven in overweging 2.24.
3.9.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn, mr. B. van Velzen en mr. I. Tillema, rechters, in aanwezigheid van mr. L.S. van Westen, griffier. Het is ondertekend door de voorzitter en op 13 juli 2022 uitgesproken in het openbaar.
3242/1876/3194/625