Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het plegen van gewoontewitwassen in de vorm van het voorhanden hebben, omzetten en gebruiken van het ten laste gelegde geldbedrag;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest.
4..Geldigheid dagvaarding
5..Ontvankelijkheid officier van justitie
nemo teneturen daarmee artikel 6, eerste lid, van het EVRM te schenden, worden gebruikt als rechtvaardiging dat het vermoeden van witwassen juist is. De enkele mogelijkheid dat verdachte zich hiermee zou blootstellen aan strafrechtelijke vervolging ter zake van een ander strafbaar feit, doet aan het vorengaande niet af.
6..Rechtmatigheid van de inverzekeringstelling
7..Waardering van het bewijs
8..Strafbaarheid feit
9..Strafbaarheid verdachte
10..Motivering straffen
11..Toepasselijke wettelijke voorschriften
12..Bijlagen
13..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
200 (tweehonderd) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
196 (honderdzesennegentig) urente verrichten taakstraf resteert;
98 dagen.