ECLI:NL:RBROT:2022:5878

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
10/240209-21 (zaak A) en 10/008677-22 (zaak B) vordering TUL VV: 10/680692-15 (zaak C)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichtingen, poging daartoe, diefstallen en beschadiging bromfiets

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2022 uitspraak gedaan in de gevoegde zaken tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder oplichting, poging tot oplichting, diefstal en het opzettelijk beschadigen van een bromfiets. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van juni 2021 tot en met september 2021 een groot aantal oplichtingen en diefstallen heeft gepleegd, waarbij hij kwetsbare slachtoffers heeft uitgekozen en hen door middel van leugens heeft bewogen tot afgifte van geld. De verdachte heeft onder andere geprobeerd om producten te retourneren die hij niet had gekocht en heeft bij verschillende tankstations getankt zonder te betalen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 9,5 maanden voorwaardelijk, en heeft voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging in een eerdere zaak afgewezen. De verdachte is schuldig bevonden aan de feiten die hem ten laste zijn gelegd, met uitzondering van enkele feiten die niet wettig en overtuigend bewezen zijn verklaard. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door zijn handelen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/240209-21 (zaak A) en 10/008677-22 (zaak B)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/680692-15 (zaak C)
Datum uitspraak: 14 juli 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboortedatum verdachte] op [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsman mr. J.P.M. Denissen, advocaat te Eersel.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de zittingen van 20 december 2021, 8 maart 2022, 17 mei 2022 en 30 juni 2022.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen in de zaken A en B. De tekst van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.A.A. Smetsers heeft gevorderd:
- vrijspraak van:
het onder 4 primair ten laste gelegde in zaak A;
- bewezenverklaring van:
het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde in zaak A en het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde in zaak B;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 255 dagen met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden, met de onmiddellijke uitvoerbaarheid van die maatregel en oplegging van een maatregel als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in zaak C.

Bewijs

Feiten 1, 2, 3 en 7 in zaak A en feiten 1, 2 en 3 in zaak B
Het onder 1, 2, 3 en 7 ten laste gelegde in zaak A en het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde in zaak B is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Feit 4 en 5 in zaak A
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat het onder 4 subsidiair en het onder 5 primair ten laste gelegde bewezen
kan worden verklaard. Door gas te geven op het moment dat aangever [naam aangever 1] zijn hand door
het autoraam stak om de sleutel te pakken en te verhinderen dat de verdachte weg zou
rijden, heeft de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat [naam aangever 1] zwaar
lichamelijk letsel zou oplopen. Hetzelfde geldt met betrekking tot aangevers [naam aangever 2] en [naam aangever 3] :
door weg te rijden terwijl er mensen om de auto heen stonden bestond de aanmerkelijke
kans dat die mensen zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen, een kans die de verdachte ook
aanvaard heeft.
Feiten
De verdachte is door [naam aangever 1] en zijn twee vrienden achtervolgd en klemgereden. [naam aangever 1] en zijn vrienden hebben de verdachte aangesproken op de mogelijk diefstal van auto’s, waarbij verdachte werd geduwd. Nadat verdachte in zijn auto gestapt was om te vertrekken heeft [naam aangever 1] nog meermalen geprobeerd het portier van de auto open te maken. Toen dit niet lukte heeft hij door het open raam geprobeerd de sleutel uit het contact te halen. Dit deed hij op het moment dat de verdachte aan het wegrijden was. [naam aangever 1] heeft zich aan het raam vastgeklemd en is enkele meters meegesleurd, waarna hij op de grond gevallen is. Bij het wegrijden zijn ook aangevers [naam aangever 2] en [naam aangever 3] , de dochter van verdachte, geraakt.
Standpunt verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij geen opzet had op het meesleuren van [naam aangever 1] of om iemand te raken, maar alleen maar wilde wegrijden van de plek waar hij was klemgereden en geduwd. Dat er mensen gewond zijn geraakt, is veroorzaakt doordat hij tijdens het wegrijden werd gehinderd door [naam aangever 1] .
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat er na het achtervolgen en klemrijden van de verdachte door [naam aangever 1] en zijn vrienden sprake was van een chaotische situatie waarbij de verdachte is geduwd. De verdachte heeft vervolgens geprobeerd om tussen twee auto’s door weg te rijden. Het ongeval is ontstaan doordat de verdachte juist bij dat wegrijden is gehinderd door [naam aangever 1] . Daardoor kan niet worden vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld zoals ten laste gelegd is bij beide feiten.
Conclusie
Het onder 4 en 5 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Feit 6 in zaak A
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de diefstal van de auto’s omdat niet kan worden bewezen dat de verdachte de auto’s zich wederrechtelijk heeft toegeëigend. Hij handelde namelijk alleen in opdracht van [naam 1] en verkeerde in de veronderstelling dat deze auto’s van [naam 1] waren.
Beoordeling
Beide voertuigen, de Audi en de Honda, stonden geparkeerd op een autoambulance en waren met behulp van spanbanden vastgemaakt. De verdachte heeft de beide auto’s van de autoambulance gehaald en weggesleept. Uit dit samenstel van handelingen volgt dat er sprake is van wederrechtelijke toe-eigening van beide auto’s. De verklaring van verdachte - dat hij door een ene [naam 1] is gevraagd om de auto’s op te halen - blijft ook na doorvragen een kale stelling en wordt daarom als onaannemelijk terzijde gelaten.
Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank voor bijna alle feiten een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde voor die feiten heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Voor feit 6 in zaak A heeft de rechtbank in bijlage II de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 6 en 7 ten laste gelegde in zaak A en het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde in de zaak B heeft begaan.
Zaak A
1.
hij omstreeks 3 tot en met 5 september 2021 te Rotterdam, meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- op 3 september 2021 [naam winkel 1] (gevestigd te [straatnaam 1]) heeft bewogen tot de afgifte van €69,99,
- op 4 september 2021 [naam winkel 2] (gevestigd te [straatnaam 2]) heeft bewogen tot de afgifte van €69,99 en
- op 4 september 2021 [naam winkel 3] (gevestigd te [straatnaam 3]) heeft bewogen tot de afgifte van €69,99 en €79,99 en
door
- een mail (van de klantenservice) en/of een bon, waaruit blijkt dat er een of meer goederen retour gebracht kunnen worden, aan te passen en
- naar voornoemde winkelfilialen te gaan en
- ( niet door verdachte betaalde) goederen (te weten koffiezetapparaten en/of een keukenmachines) uit de schappen te pakken en
- voornoemde (niet door verdachte betaalde) goederen aan een winkelmedewerker te tonen en (vervolgens), alsof hij deze producten had gekocht/betaald, aan die winkelmedewerker voornoemde (aangepaste) mail en/of bon te tonen waarop stond vermeld dat producten waren betaald en
- ( daarbij) aan die winkelmedewerker duidelijk te maken dat hij, verdachte, voornoemde producten wilde retourneren voor geld en
- de waarde van voornoemde goederen te ontvangen;
2.
hij op 5 september 2021 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam winkel 4] (gevestigd te [straatnaam 4]) te bewegen tot het afgeven van €99,99, met dat opzet
- een mail (van de klantenservice) en/of een bon, waaruit blijkt dat er een of meer goederen retour gebracht kunnen worden, heeft aangepast en
- naar voornoemde [naam winkel 4] is gegaan en
- een (niet door verdachte betaalde) stofzuiger, uit de schappen heeft gepakt en
- voornoemd
e(niet door verdachte betaalde) goed aan een winkelmedewerker heeft getoond en (vervolgens), alsof hij
ditproduct had gekocht/betaald, aan die winkelmedewerker voornoemde (aangepaste) mail en/of bon heeft getoond waarop stond vermeld dat
hetproduct
wasbetaald en
- heeft verdachte (daarbij) aan die winkelmedewerker duidelijk gemaakt dat hij, verdachte, voornoemd product wilde retourneren voor geld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 1 augustus 2021 te Schiedam,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 2] heeft bewogen tot de afgifte van €100, door
- tegen die [naam 2] te zeggen: "je verliest wat" en "je moet de motorkap even openen" en
- ( vervolgens) nadat die [naam 2] die motorkap had geopend, te wijzen onder de kap en
- ( vervolgens) zijn mededader de opdracht te geven om het relais te verwijderen en
- ( vervolgens) het relais te verwijderen en (vervolgens) het relais weer terug te plaatsen en
- ( vervolgens) tegen die [naam 2] te zeggen: "ik kan het voor u maken, in de zaak zou het 200 euro kosten, maar ik kan het voor 100 euro maken" en
- ( vervolgens) 100 euro van die [naam 2] te ontvangen, terwijl er niets mis was met de auto van [naam 2] en terwijl er niets aan de auto van [naam 2] werd gerepareerd;
6.
hij omstreeks 19 juli 2021 tot en met 21 juli 2021 te Vlaardingen
een personenauto (Audi A3 met kenteken [kentekennummer 1]) en een personenauto (Honda Jazz met kenteken [kentekennummer 2]), die geheel aan [naam bedrijf 1], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7.
hij op 11 juli 2021 te Vlaardingen
opzettelijk en wederrechtelijk een scooter (kenteken [kentekennummer 3]), die geheel aan [naam bedrijf 2], toebehoorde heeft beschadigd;
Zaak B
1.
hij omstreeks 1 juli 2021 tot en met 13 augustus 2021 te Schiedam en Rotterdam en Rhoon,
meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- omstreeks 1 juli 2021 tot en met 8 augustus 2021 te Schiedam [naam 3] heeft bewogen tot de afgifte van €150 en
- op 20 juli 2021 te Rotterdam [naam 4] heeft bewogen tot de afgifte van €140, en
- op 30 juli 2021 te Rotterdam [naam 5] heeft bewogen tot de afgifte van €50, en
- op 13 augustus 2021 te Rhoon [naam 6] heeft bewogen tot de afgifte van €80, ,
door
- achter die personen aan te rijden en die personen (met de auto) te achtervolgen en
- ( vervolgens) die personen aan te spreken en
- ( vervolgens) tegen die personen te zeggen dat er schade aan de auto van die slachtoffers was ontstaan en/of schade aan de auto van verdachte door die personen was veroorzaakt en
- ( vervolgens) voornoemde auto's te bekijken en (daarbij) die personen voornoemde schade te tonen en
- ( vervolgens) al dan niet voornoemde schade te repareren en
- ( daarbij) tegen die personen te zeggen dat hij, verdachte, die schade kon repareren en (daarbij) tegen die personen te zeggen dat voornoemde bedragen de reparatiekosten waren en (daarbij) tegen die personen te zeggen dat de reparatie normaal veel duurder zou zijn en
- ( vervolgens) voornoemde geldbedragen van die personen te ontvangen, terwijl er geen schade was ontstaan aan die voornoemde auto's van die slachtoffers en/of geen schade was veroorzaakt aan die voornoemde auto van de verdachte en terwijl er niets aan de voornoemde auto's van die slachtoffers en/of voornoemde auto van de verdachte was gerepareerd;
2.
hij omstreeks 8 augustus 2021 tot en met 9 augustus 2021 te Schiedam
een accu, die geheel of ten dele aan [naam 3], toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij omstreeks 30 juni 2021 tot en met 9 augustus 2021 te Rhoon en Rotterdam en Gouda en Vlaardingen en Nieuwerkerk aan den IJssel en Barendrecht en Capelle aan den IJssel en Rijswijk, (telkens) hoeveelheden motorbrandstof, toebehorende aan anderen dan aan hem, verdachte, heeft weggenomen, met het oogmerk zich die hoeveelheden
motorbrandstofwederrechtelijk toe te eigenen, te weten
- ( [proces-verbaalnummer 1]) op 30 juni 2021 te Rhoon een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 1] en
- ( [proces-verbaalnummer 2]) op 14 juli 2021 te Capelle aan den IJssel een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende [naam tankstation 2] en
- ( [proces-verbaalnummer 3]) op 17 juli 2021 te Rotterdam een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 3] en
- ( [proces-verbaalnummer 4]) op 19 juli 2021 te Nieuwerkerk aan den IJssel een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 4] en
- ( [proces-verbaalnummer 5]) op 23 juli 2021 te Gouda een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 5] en
- ( [proces-verbaalnummer 6]) op 25 juli 2021 te Capelle aan den IJssel een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 6] en
- ( [proces-verbaalnummer 7]) op 25 juli 2021 te Barendrecht een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 7] en
- ( [proces-verbaalnummer 8]) op 31 juli 2021 te Gouda een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 8] en
- ( [proces-verbaalnummer 9]) op 2 augustus 2021 te Vlaardingen een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 9] en
- ( [proces-verbaalnummer 10]) op 7 augustus 2021 te Rotterdam een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 10] en
- ( [proces-verbaalnummer 11]) op 9 augustus 2021 te Rijswijk een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 11].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Zaak A

1..

oplichting, meermalen gepleegd;

2..

poging tot oplichting;

3..

oplichting;

6..

diefstal, meermalen gepleegd;

7..

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;

Zaak B

1..

oplichting, meermalen gepleegd;

2 primair
diefstal;

3..

diefstal, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft zich in een korte periode – van juni 2021 tot en met september 2021 – schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten, te weten acht oplichtingen, één poging daartoe, veertien diefstallen en het opzettelijk beschadigen van een bromfiets.
Verdachte heeft zijn slachtoffers kennelijk bewust uitgezocht, deze door hun hoge leeftijd kwetsbare personen als makkelijke prooi gezien en hen door middel van leugens bewogen tot afgifte van geld. Verdachte heeft met zijn handelen ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat deze personen in hem stelden. Zij zijn door verdachte gedupeerd en hen is overlast en zelfs angst bezorgd.
Verder heeft verdachte meerdere [naam supermarkt] filialen opgelicht en dat nog een keer geprobeerd, door producten te retourneren die niet van hem waren. Ook heeft hij bij meerdere tankstations getankt zonder te betalen. Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden.
Tot slot heeft verdachte twee auto’s en een accu gestolen en een bromfiets beschadigd. Dit zijn zeer hinderlijke feiten, die blijk geven van een gebrek aan respect voor de eigendommen van anderen. Deze feiten brengen voor de slachtoffers niet alleen materiële schade met zich mee, maar ook veel overlast en frustratie.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de met betrekking tot de verdachte gemaakte dubbelrapportage van psycholoog [naam 7] en psychiater [naam 8] van 22 december 2021 en 30 december 2021. Hieruit blijkt dat de verdachte zijn medewerking aan het onderzoek heeft geweigerd waardoor de vragen niet volledig konden worden beantwoord. Tevens is acht geslagen op het door de reclassering gemaakte maatregelrapport van 25 februari 2022 en de voortgangsrapportage van Antes van 22 juni 2022.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie naast een gevangenisstraf, ook oplegging van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden gevorderd. De verdediging heeft zich – anders dan in het maatregelrapport – verzet tegen oplegging van de maatregel en heeft aangevoerd dat de voorwaarden genoemd in het maatregelrapport ook als bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd.
In tegenstelling tot de officier van justitie ziet de rechtbank geen grond om de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen, omdat – gelet op de ernst en aard van de bewezenverklaarde feiten – niet kan worden gesteld dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dat eist.
Omdat de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard zich aan de voorwaarden genoemd in het maatregelrapport te willen houden, en de rechtbank deze voorwaarden ook noodzakelijk acht ter beperking van het recidiverisico, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die in het maatregelrapport worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op het voorgaande is ook niet voldaan aan de voorwaarden voor oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr – zoals gevorderd door de officier van justitie –.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

Vordering tenuitvoerlegging

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 24 februari 2016 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan een gedeelte groot 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 10 maart 2016 en loopt – volgens de dubbel gecheckte mededeling van de officier van justitie tijdens de zitting – nog tot medio 2024.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging dient te worden afgewezen, gelet op de gevorderde terbeschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de bijzondere voorwaarden genoemd in het maatregelrapport van 25 februari 2022 (ook) gekoppeld kunnen worden aan het voorwaardelijke gedeelte van het hiervoor genoemde vonnis aan de verdachte opgelegde straf.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. De rechtbank ziet echter aanleiding om de voorwaarden verbonden aan het voorwaardelijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf te wijzigen. De voorwaarden komen te luiden zoals hieronder omschreven (conform het maatregelrapport van 25 februari 2022).

Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen

Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 1] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit in de zaak A. De benadeelde partij heeft een vergoeding van € 940,- aan materiële schade en een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade gevorderd.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 390,-, vermeerderd met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ten aanzien van de benzine-/reiskosten en de immateriële schade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu deze posten onvoldoende zijn onderbouwd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van de benzine-/reiskosten en de immateriële schade, nu deze posten onvoldoende zijn onderbouwd. Ten aanzien van de overige posten refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze worden toegewezen, met uitzondering van de benzine-/reiskosten. De rechtbank is van oordeel dat dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd en zal de benadeelde partij ten aanzien van dit deel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Ook zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering ten aanzien van de immateriële schade, nu ook dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 augustus 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 390,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit in zaak B. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 80,- aan materiële schade.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 13 augustus 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 80,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [naam benadeelde 3].
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde 3] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit in zaak B. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 18,27 aan materiële schade en een vergoeding van € 50,- aan proceskosten.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, vermeerderd met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 25 juli 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 50,- en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 68,27, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 310, 326 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding in zaak A heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 6 en 7 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding in zaak A en de onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding in zaak B, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
9 ½ (negeneneenhalf) maand niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal meewerken aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt
onder andere in:
de veroordeelde zal zich melden op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
de veroordeelde zal één of meer vingerafdrukken laten nemen en zal een geldig identiteitsbewijs laten zien. Dit is nodig om de identiteit van de veroordeelde vast te stellen;
de veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
de veroordeelde zal de reclassering helpen aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
de veroordeelde zal ervoor zorgen dat hij te allen tijde bereikbaar is voor zijn begeleiders en behandelaren;
de veroordeelde zal meewerken aan huisbezoeken;
de veroordeelde zal de reclassering inzicht geven in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
de veroordeelde zal zich niet vestigen op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
de veroordeelde zal meewerken aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht;
de veroordeelde zal de reclassering zicht verschaffen op de voortgang van zijn resocialisatie en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
de veroordeelde zal geen omgang hebben met personen die zijn resocialisatie in gevaar (kunnen) brengen en stelt zich open op, inzake het aangaan van nieuwe relaties of bestaande relaties en heeft geen bezwaar dat deze op 'gepaste en discrete' wijze door de reclassering worden gescreend.
de veroordeelde zal zich laten opnemen en verblijven in een nader te bepalen forensische klinische instelling, zulks te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing;
de opname start direct aansluitend aan detentie. De opname duurt zolang de reclassering en het behandelteam dat nodig vinden;
de veroordeelde houdt zich aan de daar geldende huisregels, afspraken en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
als de reclassering en het behandelteam een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vinden, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
de veroordeelde zal, in het geval van een door de reclassering en behandelaren geïndiceerde crisissituatie, meewerken aan een tijdelijke terugplaatsing in de gesloten unit van een FPA/FPK of een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal veertien weken per kalenderjaar;
de veroordeelde zal aansluitend aan zijn klinische opname verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf duurt zolang de reclassering en zorginstelling dat nodig vinden. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de veroordeelde zal zich aansluitend aan zijn klinische behandeling laten behandelen door een forensisch ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
de veroordeelde zal geen drugs en alcohol gebruiken en werkt mee aan controle op dit verbod. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest) en urineonderzoek;
de veroordeelde zal zich inzetten voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding en houdt zich aan de voorwaarden c.q. regels die hem gesteld worden;
de veroordeelde zal inzage geven in zijn financiën en werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van betalingsregelingen. Desgewenst werkt hij mee aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of beschermingsbewind;
de veroordeelde zal zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland begeven.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
wijzigt de voorwaarden verbonden aan het voorwaardelijk gedeelte, groot 6 maanden, van de bij vonnis van 24 februari 2016 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf, zodat zij komen te luiden zoals hierboven omschreven bij het in dit vonnis voorwaardelijk opgelegde strafdeel.
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 390,- (zegge: driehonderdnegentig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[naam benadeelde 1]te betalen
€ 390,-(hoofdsom,
zegge: driehonderdnegentig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 390,-niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur
van 7 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan
de benadeelde partij [naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 80,- (zegge: tachtig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 13 augustus 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[naam benadeelde 2]te betalen
€ 80,-(hoofdsom,
zegge: tachtig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 80,-niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan d
e benadeelde partij [naam benadeelde 3], te betalen een bedrag van
€ 18,27 (zegge: achttien euro en zevenentwintig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op
€ 50,- (zegge: vijftig euro), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[naam benadeelde 3]te betalen
€ 18,27(hoofdsom,
zegge: achttien euro en zevenentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juli 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 18,27niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. C. Laukens en I. Raterman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlasteleggingen

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Zaak A
1.
hij in of omstreeks 3 tot en met 5 september 2021 te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/ of door een samenweefsel van verdichtsels,
- op 3 september 2021 de [naam winkel 1] (gevestigd te [straatnaam 1]) heeft bewogen tot de afgifte van €69,99,
- op 4 september 2021 [naam winkel 2] (gevestigd te [straatnaam 2]) heeft bewogen tot de afgifte van €69,99 en/of
- op 4 september 2021 [naam winkel 3] (gevestigd te [straatnaam 3]) heeft bewogen tot de afgifte van €69,99 en/of €79,99 en/of
- op 5 september 2021 [naam winkel 5] (gevestigd te [straatnaam 5]) heeft bewogen tot de afgifte van €79,99 en/of
althans de [naam winkel 5] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, door
- een mail (van de klantenservice) en/of een bon, waaruit blijkt dat er een of meer goederen retour gebracht kunnen worden, aan te passen en/of
- naar voornoemde winkelfilialen te gaan en/of
- ( niet door verdachte en/of zijn mededader(s) betaalde) goederen (te weten koffiezetapparaten en/of een keukenmachines) uit de schappen te pakken en/ of
- voornoemde (niet door verdachte en/ of zijn mededader(s) betaalde) goederen aan een winkelmedewerker te tonen en/of (vervolgens), alsof hij en/of zijn mededader(s) deze producten had(den) gekocht/betaald, aan die winkelmedewerker voornoemde (aangepaste) mail en/of bon te tonen waarop stond vermeld dat producten waren betaald en/of
- ( daarbij) aan die winkelmedewerker duidelijk te maken dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voornoemde producten wilde retourneren voor geld en/of
- de waarde van voornoemde goederen te ontvangen;
2.
hij op of omstreeks 5 september 2021 te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam winkel 4] (gevestigd te [straatnaam 4]) te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het afgeven van €99,99, althans enig geldbedrag met dat opzet
- een mail (van de klantenservice) en/of een bon, waaruit blijkt dat er een of meer goederen retour gebracht kunnen worden, heeft aangepast en/of
- naar voornoemde [naam winkel 4] is gegaan en/of
- een (niet door verdachte en/of zijn mededader(s) betaalde) stofzuiger, althans enig goed, uit de schappen heeft gepakt en/of
- voornoemde (niet door verdachte en/of zijn mededader(s) betaalde) goederen aan een winkelmedewerker heeft getoond en/of (vervolgens), alsof hij en/of zijn mededader(s) deze producten had(den) gekocht/betaald, aan die winkelmedewerker voornoemde (aangepaste) mail en/of bon heeft/hebben getoond waarop stond vermeld dat producten waren betaald en/of
- heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (daarbij) aan die winkelmedewerker duidelijk gemaakt dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voornoemde producten wilde retourneren voor geld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 1 augustus 2021 te Schiedam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/ of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten €100, althans enig geldbedrag, door
- tegen die [naam 2] te zeggen: "je verliest wat" en/of "je moet de motorkap even openen" en/ of
- ( vervolgens) nadat die [naam 2] die motorkap had geopend, te wijzen onder de kap en/of
- ( vervolgens) zijn mededader de opdracht te geven om het relais te verwijderen en/of
- ( vervolgens) het relais te verwijderen en/of (vervolgens) het relais weer terug te plaatsen en/of
- ( vervolgens) tegen die [naam 2] te zeggen: "ik kan het voor u maken, in de zaak zou het 200 euro kosten, maar ik kan het voor 100 euro maken" en/of
- ( vervolgens) 100 euro, althans enig geldbedrag, van die [naam 2] te ontvangen, terwijl er niets mis was met de auto van [naam 2] en/of terwijl er niets aan de auto van [naam 2] werd gerepareerd;
4.
hij op of omstreeks 21 juli 2021 te Vlaardingen
aan [naam aangever 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een AC-luxatie/schouder uit de kom, heeft toegebracht door door
- met een door hem bestuurde auto (snel accelererend) weg te rijden, terwijl die [naam aangever 1] klem zat tussen de deur van die auto en/of die auto vast had, waardoor die [naam aangever 1] een aantal meters werd meegetrokken en/of gesleurd en/of
- ( vervolgens) met (de zijkant van) die door hem bestuurde auto richting een (stilstaande) auto te rijden, waardoor die [naam aangever 1] los heeft gelaten en/of ten val is gekomen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juli 2021 te Vlaardingen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam aangever 1] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- met een door hem bestuurde auto (snel accelererend) heeft weggereden, terwijl die [naam aangever 1] klem zat tussen de deur van die auto en/of die auto vast had, waardoor die [naam aangever 1] een aantal meters werd meegetrokken en/of gesleurd en/of
- ( vervolgens) met (de zijkant van) die door hem bestuurde auto richting een (stilstaande) auto heeft gereden, waardoor die [naam aangever 1] los heeft gelaten en/of ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 21 juli 2021 te Vlaardingen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam aangever 3] en/of [naam aangever 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- met een door hem bestuurde auto (snel accelererend) heeft weggereden en/of
- ( vervolgens) met die door hem bestuurde auto in de richting van die [naam aangever 3] en/ of [naam aangever 2] heeft gereden en/of
- ( vervolgens) tegen die [naam aangever 3] en/of [naam aangever 2] is aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juli 2021 te Vlaardingen
[naam aangever 3] en/of [naam aangever 2] heeft mishandeld door
- met een door hem bestuurde auto (snel accelererend) weg te rijden en/of
- ( vervolgens) met die door hem bestuurde auto in de richting van die [naam aangever 3] en/of [naam aangever 2] te rijden en/of
- ( vervolgens) tegen die [naam aangever 3] en/of [naam aangever 2] te rijden;
6.
hij in of omstreeks 19 juli 2021 tot en met 21 juli 2021 te Vlaardingen
een personenauto (Audi A3 met kenteken [kentekennummer 1]) en/of een personenauto (Honda Jazz met kenteken [kentekennummer 2]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam bedrijf 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7.
hij op of omstreeks 11 juli 2021 te Vlaardingen
opzettelijk en wederrechtelijk een scooter/bromfiets (kenteken [kentekennummer 3]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam bedrijf 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
( art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Zaak B
1.
hij in of omstreeks 1 juli 2021 tot en met 13 augustus 2021 te Schiedam en/of Rotterdam en/of Rhoon, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- in of omstreeks 1 juli 2021 tot en met 8 augustus 2021 te Schiedam [naam 3] heeft bewogen tot de afgifte van €150, althans enig geldbedrag en/of
- op 20 juli 2021 te Rotterdam [naam 4] heeft bewogen tot de afgifte van €140, althans enig geldbedrag en/of
- op 30 juli 2021 te Rotterdam [naam 5] heeft bewogen tot de afgifte van €50, althans enig geldbedrag en/of
- op 13 augustus 2021 te Rhoon [naam 6] heeft bewogen tot de afgifte van €80, althans enig geldbedrag,
althans een of meer personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/ of het teniet doen van een inschuld, door
- achter die personen aan te rijden en/of die personen (met de auto) te achtervolgen en/of
- ( vervolgens) die personen aan te spreken en/of
- ( vervolgens) tegen die personen te zeggen dat er schade aan de auto van die slachtoffers was ontstaan en/of schade aan de auto van verdachte door die personen was veroorzaakt en/of
- ( vervolgens) voornoemde auto's te bekijken en/of (daarbij) die personen voornoemde schade te tonen en/of
- ( vervolgens) al dan niet voornoemde schade te repareren en/of
- ( daarbij) tegen die personen te zeggen dat hij, verdachte, die schade kon repareren en/of (daarbij) tegen die personen te zeggen dat voornoemde bedragen de reparatiekosten waren en/of (daarbij) tegen die personen te zeggen dat de reparatie normaal veel duurder zou zijn en/of
- ( vervolgens) voornoemde geldbedragen, althans enig geldbedrag, van die personen te ontvangen, terwijl er geen schade was ontstaan aan die voornoemde auto's van die slachtoffers en/of geen schade was veroorzaakt aan die voornoemde auto van de verdachte en/of terwijl er niets aan de voornoemde auto's van die slachtoffers en/of voornoemde auto van de verdachte was gerepareerd;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij in of omstreeks 8 augustus 2021 tot en met 9 augustus 2021 te Schiedam
een accu, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 8 augustus 2021 tot en met 20 september 2021 te Schiedam en/of Rotterdam, althans in Nederland
een accu, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij in of omstreeks 30 juni 2021 tot en met 9 augustus 2021 te Rhoon en/of Rotterdam en/of Gouda en/of Vlaardingen en/of Nieuwerkerk aan den IJssel en/of Barendrecht en/of Capelle aan den IJssel en/of Rijswijk, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) hoeveelheden benzine, althans motorbrandstof, in elk geval enige goederen, toebehorende aan anderen dan aan hem, verdachte, heeft weggenomen, met het oogmerk zich die hoeveelheden benzine wederrechtelijk toe te eigenen, te weten
- ( [proces-verbaalnummer 1]) op of omstreeks 30 juni 2021 te Rhoon een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 1] en/of
- ( [proces-verbaalnummer 2]) op of omstreeks 14 juli 2021 te Capelle aan den IJssel een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof toebehorende [naam tankstation 2] en/of
- ( [proces-verbaalnummer 3]) op of omstreeks 17 juli 2021 te Rotterdam een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 3] en/of
- ( [proces-verbaalnummer 4]) op of omstreeks 19 juli 2021 te Nieuwerkerk aan den IJssel een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 4] en/of
- ( [proces-verbaalnummer 5]) op of omstreeks 23 juli 2021 te Gouda een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 5] en/of
- ( [proces-verbaalnummer 6]) op of omstreeks 25 juli 2021 te Capelle aan den IJssel een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 6] en/of
- ( [proces-verbaalnummer 7]) op of omstreeks 25 juli 2021 te Barendrecht een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 7] en/of
- ( [proces-verbaalnummer 8]) op of omstreeks 31 juli 2021 te Gouda een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 8] en/of
- ( [proces-verbaalnummer 9]) op of omstreeks 2 augustus 2021 te Vlaardingen een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 9] en/of
- ( [proces-verbaalnummer 10]) op of omstreeks 7 augustus 2021 te Rotterdam een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 10] en/of
- ( [proces-verbaalnummer 11]) op of omstreeks 9 augustus 2021 te Rijswijk een hoeveelheid benzine, althans motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 11].