Rechtbank Rotterdam
Parketnummers: 10/240209-21 (zaak A) en 10/008677-22 (zaak B)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/680692-15 (zaak C)
Datum uitspraak: 14 juli 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboortedatum verdachte] op [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
raadsman mr. J.P.M. Denissen, advocaat te Eersel.
Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de zittingen van 20 december 2021, 8 maart 2022, 17 mei 2022 en 30 juni 2022.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen in de zaken A en B. De tekst van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Eis officier van justitie
De officier van justitie mr. M.A.A. Smetsers heeft gevorderd:
- vrijspraak van:
het onder 4 primair ten laste gelegde in zaak A;
- bewezenverklaring van:
het onder 1, 2, 3, 4 subsidiair, 5 primair, 6 en 7 ten laste gelegde in zaak A en het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde in zaak B;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 255 dagen met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met voorwaarden, met de onmiddellijke uitvoerbaarheid van die maatregel en oplegging van een maatregel als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr;
- afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in zaak C.
Bewijs
Feiten 1, 2, 3 en 7 in zaak A en feiten 1, 2 en 3 in zaak B
Het onder 1, 2, 3 en 7 ten laste gelegde in zaak A en het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde in zaak B is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Feit 4 en 5 in zaak A
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat het onder 4 subsidiair en het onder 5 primair ten laste gelegde bewezen
kan worden verklaard. Door gas te geven op het moment dat aangever [naam aangever 1] zijn hand door
het autoraam stak om de sleutel te pakken en te verhinderen dat de verdachte weg zou
rijden, heeft de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat [naam aangever 1] zwaar
lichamelijk letsel zou oplopen. Hetzelfde geldt met betrekking tot aangevers [naam aangever 2] en [naam aangever 3] :
door weg te rijden terwijl er mensen om de auto heen stonden bestond de aanmerkelijke
kans dat die mensen zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen, een kans die de verdachte ook
aanvaard heeft.
Feiten
De verdachte is door [naam aangever 1] en zijn twee vrienden achtervolgd en klemgereden. [naam aangever 1] en zijn vrienden hebben de verdachte aangesproken op de mogelijk diefstal van auto’s, waarbij verdachte werd geduwd. Nadat verdachte in zijn auto gestapt was om te vertrekken heeft [naam aangever 1] nog meermalen geprobeerd het portier van de auto open te maken. Toen dit niet lukte heeft hij door het open raam geprobeerd de sleutel uit het contact te halen. Dit deed hij op het moment dat de verdachte aan het wegrijden was. [naam aangever 1] heeft zich aan het raam vastgeklemd en is enkele meters meegesleurd, waarna hij op de grond gevallen is. Bij het wegrijden zijn ook aangevers [naam aangever 2] en [naam aangever 3] , de dochter van verdachte, geraakt.
Standpunt verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij geen opzet had op het meesleuren van [naam aangever 1] of om iemand te raken, maar alleen maar wilde wegrijden van de plek waar hij was klemgereden en geduwd. Dat er mensen gewond zijn geraakt, is veroorzaakt doordat hij tijdens het wegrijden werd gehinderd door [naam aangever 1] .
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat er na het achtervolgen en klemrijden van de verdachte door [naam aangever 1] en zijn vrienden sprake was van een chaotische situatie waarbij de verdachte is geduwd. De verdachte heeft vervolgens geprobeerd om tussen twee auto’s door weg te rijden. Het ongeval is ontstaan doordat de verdachte juist bij dat wegrijden is gehinderd door [naam aangever 1] . Daardoor kan niet worden vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld zoals ten laste gelegd is bij beide feiten.
Conclusie
Het onder 4 en 5 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Feit 6 in zaak A
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de diefstal van de auto’s omdat niet kan worden bewezen dat de verdachte de auto’s zich wederrechtelijk heeft toegeëigend. Hij handelde namelijk alleen in opdracht van [naam 1] en verkeerde in de veronderstelling dat deze auto’s van [naam 1] waren.
Beoordeling
Beide voertuigen, de Audi en de Honda, stonden geparkeerd op een autoambulance en waren met behulp van spanbanden vastgemaakt. De verdachte heeft de beide auto’s van de autoambulance gehaald en weggesleept. Uit dit samenstel van handelingen volgt dat er sprake is van wederrechtelijke toe-eigening van beide auto’s. De verklaring van verdachte - dat hij door een ene [naam 1] is gevraagd om de auto’s op te halen - blijft ook na doorvragen een kale stelling en wordt daarom als onaannemelijk terzijde gelaten.
Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank voor bijna alle feiten een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde voor die feiten heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Voor feit 6 in zaak A heeft de rechtbank in bijlage II de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 6 en 7 ten laste gelegde in zaak A en het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde in de zaak B heeft begaan.
1.
hij omstreeks 3 tot en met 5 september 2021 te Rotterdam, meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- op 3 september 2021 [naam winkel 1] (gevestigd te [straatnaam 1]) heeft bewogen tot de afgifte van €69,99,
- op 4 september 2021 [naam winkel 2] (gevestigd te [straatnaam 2]) heeft bewogen tot de afgifte van €69,99 en
- op 4 september 2021 [naam winkel 3] (gevestigd te [straatnaam 3]) heeft bewogen tot de afgifte van €69,99 en €79,99 en
door
- een mail (van de klantenservice) en/of een bon, waaruit blijkt dat er een of meer goederen retour gebracht kunnen worden, aan te passen en
- naar voornoemde winkelfilialen te gaan en
- ( niet door verdachte betaalde) goederen (te weten koffiezetapparaten en/of een keukenmachines) uit de schappen te pakken en
- voornoemde (niet door verdachte betaalde) goederen aan een winkelmedewerker te tonen en (vervolgens), alsof hij deze producten had gekocht/betaald, aan die winkelmedewerker voornoemde (aangepaste) mail en/of bon te tonen waarop stond vermeld dat producten waren betaald en
- ( daarbij) aan die winkelmedewerker duidelijk te maken dat hij, verdachte, voornoemde producten wilde retourneren voor geld en
- de waarde van voornoemde goederen te ontvangen;
2.
hij op 5 september 2021 te Rotterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam winkel 4] (gevestigd te [straatnaam 4]) te bewegen tot het afgeven van €99,99, met dat opzet
- een mail (van de klantenservice) en/of een bon, waaruit blijkt dat er een of meer goederen retour gebracht kunnen worden, heeft aangepast en
- naar voornoemde [naam winkel 4] is gegaan en
- een (niet door verdachte betaalde) stofzuiger, uit de schappen heeft gepakt en
- voornoemd
e(niet door verdachte betaalde) goed aan een winkelmedewerker heeft getoond en (vervolgens), alsof hij
ditproduct had gekocht/betaald, aan die winkelmedewerker voornoemde (aangepaste) mail en/of bon heeft getoond waarop stond vermeld dat
hetproduct
wasbetaald en
- heeft verdachte (daarbij) aan die winkelmedewerker duidelijk gemaakt dat hij, verdachte, voornoemd product wilde retourneren voor geld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 1 augustus 2021 te Schiedam,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [naam 2] heeft bewogen tot de afgifte van €100, door
- tegen die [naam 2] te zeggen: "je verliest wat" en "je moet de motorkap even openen" en
- ( vervolgens) nadat die [naam 2] die motorkap had geopend, te wijzen onder de kap en
- ( vervolgens) zijn mededader de opdracht te geven om het relais te verwijderen en
- ( vervolgens) het relais te verwijderen en (vervolgens) het relais weer terug te plaatsen en
- ( vervolgens) tegen die [naam 2] te zeggen: "ik kan het voor u maken, in de zaak zou het 200 euro kosten, maar ik kan het voor 100 euro maken" en
- ( vervolgens) 100 euro van die [naam 2] te ontvangen, terwijl er niets mis was met de auto van [naam 2] en terwijl er niets aan de auto van [naam 2] werd gerepareerd;
6.
hij omstreeks 19 juli 2021 tot en met 21 juli 2021 te Vlaardingen
een personenauto (Audi A3 met kenteken [kentekennummer 1]) en een personenauto (Honda Jazz met kenteken [kentekennummer 2]), die geheel aan [naam bedrijf 1], toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7.
hij op 11 juli 2021 te Vlaardingen
opzettelijk en wederrechtelijk een scooter (kenteken [kentekennummer 3]), die geheel aan [naam bedrijf 2], toebehoorde heeft beschadigd;
1.
hij omstreeks 1 juli 2021 tot en met 13 augustus 2021 te Schiedam en Rotterdam en Rhoon,
meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- omstreeks 1 juli 2021 tot en met 8 augustus 2021 te Schiedam [naam 3] heeft bewogen tot de afgifte van €150 en
- op 20 juli 2021 te Rotterdam [naam 4] heeft bewogen tot de afgifte van €140, en
- op 30 juli 2021 te Rotterdam [naam 5] heeft bewogen tot de afgifte van €50, en
- op 13 augustus 2021 te Rhoon [naam 6] heeft bewogen tot de afgifte van €80, ,
door
- achter die personen aan te rijden en die personen (met de auto) te achtervolgen en
- ( vervolgens) die personen aan te spreken en
- ( vervolgens) tegen die personen te zeggen dat er schade aan de auto van die slachtoffers was ontstaan en/of schade aan de auto van verdachte door die personen was veroorzaakt en
- ( vervolgens) voornoemde auto's te bekijken en (daarbij) die personen voornoemde schade te tonen en
- ( vervolgens) al dan niet voornoemde schade te repareren en
- ( daarbij) tegen die personen te zeggen dat hij, verdachte, die schade kon repareren en (daarbij) tegen die personen te zeggen dat voornoemde bedragen de reparatiekosten waren en (daarbij) tegen die personen te zeggen dat de reparatie normaal veel duurder zou zijn en
- ( vervolgens) voornoemde geldbedragen van die personen te ontvangen, terwijl er geen schade was ontstaan aan die voornoemde auto's van die slachtoffers en/of geen schade was veroorzaakt aan die voornoemde auto van de verdachte en terwijl er niets aan de voornoemde auto's van die slachtoffers en/of voornoemde auto van de verdachte was gerepareerd;
2.
hij omstreeks 8 augustus 2021 tot en met 9 augustus 2021 te Schiedam
een accu, die geheel of ten dele aan [naam 3], toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij omstreeks 30 juni 2021 tot en met 9 augustus 2021 te Rhoon en Rotterdam en Gouda en Vlaardingen en Nieuwerkerk aan den IJssel en Barendrecht en Capelle aan den IJssel en Rijswijk, (telkens) hoeveelheden motorbrandstof, toebehorende aan anderen dan aan hem, verdachte, heeft weggenomen, met het oogmerk zich die hoeveelheden
motorbrandstofwederrechtelijk toe te eigenen, te weten
- ( [proces-verbaalnummer 1]) op 30 juni 2021 te Rhoon een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 1] en
- ( [proces-verbaalnummer 2]) op 14 juli 2021 te Capelle aan den IJssel een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende [naam tankstation 2] en
- ( [proces-verbaalnummer 3]) op 17 juli 2021 te Rotterdam een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 3] en
- ( [proces-verbaalnummer 4]) op 19 juli 2021 te Nieuwerkerk aan den IJssel een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 4] en
- ( [proces-verbaalnummer 5]) op 23 juli 2021 te Gouda een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 5] en
- ( [proces-verbaalnummer 6]) op 25 juli 2021 te Capelle aan den IJssel een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 6] en
- ( [proces-verbaalnummer 7]) op 25 juli 2021 te Barendrecht een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 7] en
- ( [proces-verbaalnummer 8]) op 31 juli 2021 te Gouda een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 8] en
- ( [proces-verbaalnummer 9]) op 2 augustus 2021 te Vlaardingen een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 9] en
- ( [proces-verbaalnummer 10]) op 7 augustus 2021 te Rotterdam een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 10] en
- ( [proces-verbaalnummer 11]) op 9 augustus 2021 te Rijswijk een hoeveelheid motorbrandstof toebehorende aan [naam tankstation 11].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid feiten
De bewezen feiten leveren op: