Bij e-mail van 31 augustus 2020 heeft verweerder aan de gemachtigde van eiser verzocht om zijn verhinderdata door te geven, waarin is aangegeven dat het hoorgesprek na 19 september 2020 plaats zou kunnen vinden. De gemachtigde van eiser reageerde hier niet op.
Bij aangetekende brief van 8 oktober 2020 is de gemachtigde uitgenodigd voor een (digitale) hoorzitting op 28 oktober 2020. Daarbij is vermeld dat als de gemachtigde van eiser verhinderd is, de hoorzitting in overleg met hem naar een andere datum kan worden verplaatst. Pas op 27 oktober 2020 om 18.59 uur stuurde de gemachtigde van eiser een e-mail naar verweerder met de mededeling dat hij op 28 oktober 2020 verhinderd is.
In reactie hierop heeft verweerder bij e-mail van 28 oktober 2020 een drietal nieuwe data en tijdstippen voor een nieuwe hoorzitting voorgesteld. Hierop reageerde de gemachtigde van eiser per e-mail van 29 oktober 2020 als volgt:
“Voordat ik überhaupt een afspraak met u kan maken, is inzage in de kostendekkendheid van de leges(verordening) gewenst. Hier is al in augustus 2020 om verzocht.”
Vervolgens heeft verweerder op 2 november 2020 de raming van de opbrengsten en kosten naar de gemachtigde van eiser gemaild, waarna op 23 november 2020 verweerder en de gemachtigde van eiser telefonisch contact hebben gehad en waarbij de gemachtigde van eiser heeft verklaard dat hij nog steeds gehoord wilde worden.
Bij e-mail van 8 december 2020 heeft verweerder drie data in december (10, 14 en 17) voorgesteld voor het houden van een hoorzitting. De gemachtigde van eiser heeft hierop geen reactie gegeven.
Bij aangetekende brief aan eiser van 16 december 2020 heeft verweerder onder meer het volgende geschreven:
“Er is, meerdere malen, per e-mail en per aangetekende post, een uitnodiging voor een hoorgesprek naar u verzonden. Zo ook op 8 december 2020. Een kopie van deze mail, waarin drie datavoorstellen voor een hoorgesprek zijn genoemd, is als bijlage bij deze brief
bijgesloten. Op deze uitnodiging is geen reactie ontvangen.
Ik stel mij op het standpunt u voldoende gelegenheid te hebben geboden om gebruik te maken
van het recht gehoord te worden. Om dit recht te verwezenlijken is ook enige inspanning van
uw zijde vereist.”
Uiteindelijk heeft op 23 december 2020 via videobellen alsnog een hoorzitting plaatsgevonden.