In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 juni 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 23 mei 2022 verzocht om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden, omdat hij al ruim twee jaar niet naar school gaat en er zorgen zijn over zijn ontwikkeling. Tijdens de zitting waren de Raad, de jeugdbescherming (vertegenwoordigd door de William Schrikker Stichting) en de moeder van [voornaam minderjarige] aanwezig. De kinderrechter heeft ook gesproken met [voornaam minderjarige] zelf.
De Raad heeft aangegeven dat het belangrijk is dat [voornaam minderjarige] gemotiveerd wordt om naar school te gaan en dat een jeugdbeschermer hierbij kan helpen. De jeugdbescherming steunt dit standpunt en heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige] recentelijk positieve stappen heeft gezet door zich in te schrijven bij een Educatief Centrum. De moeder is het eens met het verzoek om ondertoezichtstelling, omdat zij vindt dat dit een stok achter de deur kan zijn voor [voornaam minderjarige] om zijn diploma te halen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over [voornaam minderjarige] en dat de moeder niet in staat is om hem alleen voldoende te begeleiden. Daarom heeft de kinderrechter besloten om het verzoek van de Raad toe te wijzen en [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 8 juni 2022. Deze beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.