ECLI:NL:RBROT:2022:5988

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
C/10/638650 / JE RK 22-1204
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige en de noodzaak van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter op 8 juni 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 23 mei 2022 verzocht om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden, omdat hij al ruim twee jaar niet naar school gaat en er zorgen zijn over zijn ontwikkeling. Tijdens de zitting waren de Raad, de jeugdbescherming (vertegenwoordigd door de William Schrikker Stichting) en de moeder van [voornaam minderjarige] aanwezig. De kinderrechter heeft ook gesproken met [voornaam minderjarige] zelf.

De Raad heeft aangegeven dat het belangrijk is dat [voornaam minderjarige] gemotiveerd wordt om naar school te gaan en dat een jeugdbeschermer hierbij kan helpen. De jeugdbescherming steunt dit standpunt en heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige] recentelijk positieve stappen heeft gezet door zich in te schrijven bij een Educatief Centrum. De moeder is het eens met het verzoek om ondertoezichtstelling, omdat zij vindt dat dit een stok achter de deur kan zijn voor [voornaam minderjarige] om zijn diploma te halen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over [voornaam minderjarige] en dat de moeder niet in staat is om hem alleen voldoende te begeleiden. Daarom heeft de kinderrechter besloten om het verzoek van de Raad toe te wijzen en [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering voor de duur van twaalf maanden, met ingang van 8 juni 2022. Deze beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/638650 / JE RK 22-1204
datum uitspraak: 8 juni 2022

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen: de Raad, gevestigd te Rotterdam,
de zaak gaat over

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2006 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
In deze zaak merkt de kinderrechter als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .
De moeder heeft het gezag over [voornaam minderjarige] . Dat betekent dat zij de belangrijke beslissingen over hem neemt. [voornaam minderjarige] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft op 23 mei 2022 aan de rechtbank gevraagd om [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden. Dat zou betekenen dat hij een jeugdbeschermer krijgt. De jeugdbeschermer kan samen met de moeder dan belangrijke beslissingen nemen over [voornaam minderjarige] .
Voorafgaand aan de zitting heeft de kinderrechter ook een gesprek met [voornaam minderjarige] gehad.
De kinderrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan en tegen de partijen gezegd wat het oordeel is van de kinderrechter.

Het standpunt van de Raad

De Raad heeft tijdens de zitting het volgende tegen de rechter gezegd.
Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige] gemotiveerd wordt om naar school of een dagbesteding te gaan en dit ook vol te houden. [voornaam minderjarige] gaat al ruim twee jaar niet naar school. Een jeugdbeschermer zou [voornaam minderjarige] en de moeder hierbij kunnen ondersteunen. [voornaam minderjarige] heeft eerder projecten gevolgd, zoals Urban Skillsz, maar het is niet gelukt om dit vol te houden. De Raad ziet ook dat het vertrouwen van de moeder en [voornaam minderjarige] in de hulpverlening is weggezakt. [voornaam minderjarige] doet waar hij zelf zin in heeft en houdt zich niet aan regels of afspraken. Daarom vindt de Raad een ondertoezichtstelling nodig.

Het standpunt van de jeugdbescherming

De jeugdbescherming is het eens met de Raad. Hierover heeft de jeugdbescherming op de zitting het volgende gezegd.
De laatste weken laat [voornaam minderjarige] een goede kant van zichzelf zien. Hij heeft zich zelf ingeschreven bij het Educatief Centrum en is hier op gesprek geweest. Hij is enthousiast over deze school en de mogelijkheid om school te combineren met een stage. Hij heeft nu een doel om naartoe te werken. [voornaam minderjarige] doet waar hij zelf zin in heeft. Dit vraagt veel van de moeder. Zelfs zoveel dat zij zou willen dat [voornaam minderjarige] uit huis geplaatst wordt. Er is afgesproken dat de komende tijd wordt afgewacht hoe [voornaam minderjarige] het doet op het Educatief Centrum. Als het niet goed gaat, gaat de jeugdbeschermer misschien onderzoeken of [voornaam minderjarige] inderdaad niet beter ergens anders kan wonen. [voornaam minderjarige] zou zelf graag naar een kamertrainingscentrum gaan, maar daar is hij nog te jong voor. Verder is [voornaam minderjarige] in contact gebracht met een jongerencoach.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het eens met het verzoek en heeft hierover het volgende gezegd.
Er gelden thuis twee regels: [voornaam minderjarige] moet naar zijn moeder luisteren en hij moet doen wat zij zegt. Dit lukt niet altijd. De moeder vindt een ondertoezichtstelling nodig als stok achter de deur, zodat [voornaam minderjarige] gemotiveerd wordt om zijn diploma te halen. Als dit niet werkt, dan moet hij uit huis. Vanuit het Educatief Centrum wordt [voornaam minderjarige] ook in contact gebracht met een jongerencoach. De moeder vindt het goed van [voornaam minderjarige] dat hij zijn moeder betrekt bij de afspraken met school, zodat zij hem aan deze afspraken kan herinneren.

Het standpunt van [voornaam minderjarige]

heeft aan de kinderrechter verteld dat het hem niet uitmaakt of hij een jeugdbeschermer krijgt. [voornaam minderjarige] luistert als hij zin heeft om te luisteren en anders niet. Hij heeft zelf geregeld dat hij weer naar school kan gaan. [voornaam minderjarige] vindt het toch wel vervelend dat hij pas in de eerste klas zit, terwijl hij eigenlijk in de vierde klas hoort te zitten. [voornaam minderjarige] vindt een jeugdbeschermer niet nodig, maar het contact met [naam] vindt hij wel fijn. [naam] helpt hem en zijn moeder nu vanuit de jeugdbescherming zonder dat er een ondertoezichtstelling is. Dit gaat vrijwillig. Zij wordt ook de jeugdbeschermer van [voornaam minderjarige] .

Wat vindt de rechter?

Uit het dossier en het gesprek op zitting blijkt dat er zorgen zijn over [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] gaat al ongeveer twee jaar niet naar school. Er is op verschillende manieren geprobeerd om hem naar school te laten gaan, maar het is niet gelukt. [voornaam minderjarige] heeft de afgelopen twee jaar met name thuis gezeten en hij wilde niet meewerken aan hulp. [voornaam minderjarige] kan dan ook heel zelfbepalend zijn: als iets niet gaat zoals hij wil of voor zich ziet, werkt hij er niet (meer) aan mee.
De kinderrechter ziet dat de moeder veel van [voornaam minderjarige] houdt. Het lukt haar alleen niet goed om hem te laten luisteren, omdat zij geen strijd meer met hem wil voeren. De moeder kan [voornaam minderjarige] in haar eentje daarom niet genoeg ondersteunen en begeleiden. De kinderrechter vindt het daarom belangrijk dat er een ondertoezichtstelling komt voor [voornaam minderjarige] . De jeugdbeschermer kan hem en de moeder helpen. Ook kan zij dingen voor [voornaam minderjarige] bepalen. Dit betekent dat de kinderrechter het verzoek van de Raad zal toewijzen.
Aan het begin van het gesprek met [voornaam minderjarige] gaf hij aan dat het hem allemaal niets meer kon schelen. Hij wees met name naar anderen. Tijdens het gesprek gaf [voornaam minderjarige] ook aan dat het niet normaal is dat hij al twee jaar niet naar school gaat. Hij is gemotiveerd om nu wel zijn school te halen. Het is goed dat [voornaam minderjarige] inziet dat ook hijzelf het niet altijd goed heeft gedaan. Ook is het goed dat hij nu een doel heeft in zijn leven. [voornaam minderjarige] kwam in gesprek met de kinderrechter over als een slimme jongen, die goed in de gaten heeft wat er allemaal speelt. De kinderrechter hoopt dan ook dat hij zijn intelligentie gaat gebruiken en zijn doel gaat halen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, met ingang van 8 juni 2022 tot 8 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2022. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juni 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.